MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19481119 Chris van der Meulen aan Matthijs Vermeulen

Chris van der Meulen

aan

Matthijs Vermeulen

Haarlem, 19 november 1948

Haarlem, 19-11-48.

Beste Thijs,

Met groot genoegen hebben we in de bladen gelezen, dat je de Meulenhoff-prijs hebt behaald. Ontvang hiervoor onze hartelijkste gelukwensen! Dat je onze beste essayist bent, wisten we al lang, maar het is toch verheugend, dat je meesterschap op een dergelijke wijze is erkend. Moge deze onderscheiding je nieuwe levensvreugde, werklust en energie geven, dan twijfel ik er niet aan, of ze zal nog door nieuwe successen worden gevolgd.

Hoe ik persoonlijk over je denk, weet je wel. Voor inhoud en vorm heb ik de grootste bewondering. Het voorbehoud, dat in de Groene van de vorige week werd gemaakt ten opzichte van je stijl, vind ik overdreven en bij deze gelegenheid misplaatst. Je stijl mag wel eens overladen zijn geweest met adjectieven, maar komt deze overdaad niet voort uit een onweerstaanbare drang om te nuanceren en alle aspecten te belichten? Mag men niet verder gaan dan de trits adjectieven van Duhamel?

Ik geloof, dat je critici, in plaats van te gewagen van "overlading" beter hadden kunnen wijzen op de "geladenheid" van je stijl, een unieke eigenschap van je geschriften, die mij, en ik veronderstel al je lezers, steeds de edelste ontroeringen schenkt. Zeker zal je stijl wel eens onvolmaaktheden hebben, maar daar staat toch tegenover, dat in elk artikel een paragraaf voorkomt, een culminerend stuk, een moment van hoogspanning van absolute gaafheid en perfectie. De heren poëten van ons land mochten zich gelukkig prijzen, als in elk hunner gedichten een volmaakt couplet was aan te wijzen.

Ik heb nog verzuimd om jou en Thea te bedanken voor jullie hartelijke gelukwensen bij gelegenheid van m'n verjaardag. Ik doe het nog bij deze. Ik heb het eigenlijk vorige zomer te druk gehad. Ik voelde me de laatste tijd erg vermoeid en overspannen, had last van duizeligheid en knipperingen in 't oor, waarmee een trillen van de oogzenuw gepaard ging. Zo noem ik het maar, want de voorwerpen waar ik naar keek, trilden. Ik vertrouwde het niet en heb mijn werk in Rotterdam maar opgegeven. Maar de laatste maanden heb ik in nieuwe drukte gezeten. We hebben n.l. onze zolder laten verbouwen tot kamers voor de kinderen. Ik heb daar een werkzaam aandeel in gehad. Ik heb het behang- en schilderwerk zelf gedaan en zal voorlopig in m'n vrije tijd nog wel wat aan 't schilderen blijven.

Met ons gaat alles goed. De 4 kinderen zijn nu op 't gymnasium en zijn behoorlijke leerlingen, waarvan ik veel goeds verwacht.

Dus nogmaals onze hartelijke gelukwensen en groeten, ook aan Thea; laten we hopen, dat je boek ook buiten onze grenzen bekendheid zal verwerven. Het zal 't wel waard zijn.

Je toegenegen broer

Chris

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA