MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19480420 Eduard Reeser aan Matthijs Vermeulen

Eduard Reeser

aan

Matthijs Vermeulen

Bilthoven, 20 april 1948

Bilthoven, 20 April 1948.

Soestdijkseweg 40a (N.)

Waarde Matthijs,

Je brief geeft mij aanleiding, het volgende met nadruk vast te stellen:

De beslissing om de bibliotheek-commissie te verzoeken, haar werkzaamheden te beëindigen, is op mijn verlangen, tegen de aanvankelijke opvatting van de andere bestuursleden in, genomen. In het bijzonder mevrouw Nierstrasz was (en is, meen ik, nog) van meening, dat de commissie niet gemist kan worden. Van den beginne af heb ik tegen de structuur van een commissie-van-drie met een bibliothecaris bezwaar gehad, in de eerste plaats omdat dit onderdeel van het bedrijf, wilde het goed functionneeren, een bedrag van tenminste f 10.000 per jaar zou vereischen, in de tweede plaats omdat een belangrijk deel van de aan deze vier menschen toevertrouwde werkzaamheden m.i. tot de taak van het bestuur behoort, in de derde plaats omdat een dergelijke commissie met haar secretaris, welke een zoo overheerschende invloed op de propaganda van de geheele Nederlandsche muziek kan uitoefenen, niet voor driekwart uit belanghebbenden mag bestaan, hoezeer ik ook overtuigd ben van de volkomen integriteit van mej. Bosmans en jou. In de sfeer van wantrouwen en afgunst, die het Nederlandsche muziekleven kenmerkt, is "Donemus" uiterst kwetsbaar en ik acht het noodzakelijk, ook naar buiten toe een volstrekte objectiviteit te waarborgen; den laatsten tijd hebben mij van verschillende zijden klachten bereikt over de eenzijdige propaganda, welke "Donemus" voert, klachten die bij onderzoek helaas maar al te juist bleken te zijn, en die ook reeds tot het Ministerie van Buitenlandsche Zaken waren doorgedrongen.

Wat de termijn van opzegging betreft, het bestuur heeft de commissie reeds op 8 Februari mondeling gewaarschuwd, dat het overwoog de werkzaamheden met 1 Mei te doen beëindigen; wij zijn toen overeengekomen, dat de commissie in los verband tot dien datum voorloopig nog op den ouden voet zou doorwerken.

Het spijt mij zeer dat mijn brief je zoo heeft gegriefd. Ik hoop, dat bovenstaande toelichting, die ik je Maandagmiddag mondeling had willen geven, je duidelijk zal maken, dat ik persoonlijk dezen gang van zaken heb bewerkstelligd, al verwacht ik niet, dat je mijn beweegredenen zult aanvaarden. Het zou mij echter in elk geval verheugen, als deze uiteenzetting een dreigende breuk in onze vriendschap kon verhoeden.

Met hartelijke groeten, ook aan Thea,

Eduard Reeser

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA