MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19471024 J. Spanjaard aan Matthijs Vermeulen

J. Spanjaard

aan

Matthijs Vermeulen

Utrecht, 24 oktober 1947

Utrecht, 24 Oct. 47

Zeer geachte Heer Vermeulen,

Mogelijk, eigenlijk vrijwel onmogelijk, herkent U nog deze naam, behorende bij een leek, die de euvelen moed nam U nogal onbehoorlijk aan te vallen naar aanleiding van Uw artikel over Willem Pijper. Het is de hybris, die de makker is van de hartstocht. Voor elken melomaan is de muziek een heilige zaak en vermag zelfs een redenering over zijn grote liefde hevige affecten te ontketenen.

Liefde en haat zijn hechte vrienden tegenover de onverschilligheid – er is geen muziek, die me onverschillig laat, zelfs geen draaiorgel, maar haten moet ik ook hier als de liefde ontbreekt. Ik wilde Uw hulp daarbij inroepen, zoals een arbeider tot een official van zijn vakbond, waarvan hij de politiek aanhangt, zich wenden moet.

Kunt u niets tegen Brahms beginnen? Ik weet, dat het een oude vijand van U is en U Uw sporen reeds verdiend hebt in deze strijd. Maar men gaat naarstig door, meer dan ooit, zich bij alle mogelijke gelegenheden aan hem te overeten. Door mijn werk gedwongen, mij 's avonds maar te koesteren aan een surrogaat, de radio, kan ik de laatste tijd weinig anders aan deze wonderdoos ontfutselen dan de goedige brompot, die ik eigenlijk heel gevaarlijk vindt. Veel gevaarlijker dan de door en door verwerpelijke Richard Strauss, omdat die helemaal niets is dan een koopman van geraffineerde schijn. Maar die Brahms is een apostel van burgerlijkheid, een verleider tot alles, wat gezapig is en door alle affecten, die hij ons voorspeelt, doet als een dorpsschoolmeester, die het niet echt meent. Die nooit heroïsch is, maar zich alleen maar opblaast – die geen probleem kent, maar het alleen terwille van de didactiek voorspeelt – die geen diepten kent, maar ze veinst om bij de dominé in een goed blaadje te blijven. Hij verwerkte zijn vader niet om eigen zelfstandigheid te bereiken, maar hij sabbelt hem na, het is lucratiever voor de erfenis.

Het gevaarlijke? Dit voorgespeeld te krijgen als hoog goed is de ontkenning van de moed van elk werkelijk genie, is een belijdenis van een lafheid, die niet eens bekend wordt!

Natuurlijk zou ook Brahms nazi geweest zijn, als hij de kans had gekregen. Het is een bewijs voor Strauss' gebrek aan essentie, al kan het omgekeerde nauwelijks gelden als een blijk van waarde. Ik ben het volkomen met U eens, dat daarom alleen al Strauss vermeden dient te worden. Het is echter spijtig, dat de problematische muziek zo moeilijk in haar achtergronden gekarakteriseerd wil worden. Ze is welhaast te ephemeer om zich in meer dan subjectieve associaties te laten vatten en ontvliedt ons bij elke uitspraak. Men kan nauwelijks iets bewijzen, want elk woord slaat nauwelijks op het phaenomeen.

Brahms zal dus wel blijven doorpreken, zolang de mens zich met de schijn tevredenstelt; maar weer eens iets oproepen van gêne, zoals U zeker bij Strauss bereikt hebt, kan niet anders dan goed zijn.

Misschien interesseert U nog het volgende betreffende producent, fabrikant, Richard. In de oorlog heeft Alma Rosé, de dochter van de Weensche violist Arnold Rosé, en een nicht van Mahler, langen tijd in ons midden gewoond. Zij kende Strauss zeer goed als huisvriend en, al staan mij de verhalen over hem niet in finesses voor de geest, de essentie was, dat het een zeer karakterloze slappeling was (deze lawaaischopper!), altijd en overal, maar vooral toen Hitler kwam. Hij draaide zijn Joodse vrienden de rug toe en men zag hem niet meer!

Het is slechts een symptoompje – ook al was hij een illegaal, zijn muziek bleef, wat het is.

Met de meeste hoogachting

J. Spanjaard

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA