MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19470421 Wolfgang Wijdeveld aan Matthijs Vermeulen

Wolfgang Wijdeveld (via Yge Foppema DGA)

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 21 april 1947

Amsterdam, 21 April 1947

Zeer geachte Heer Vermeulen,

Uit een brief van de Heer Wolfgang Wijdeveld, Keizersgracht 274, Amsterdam, Tel. 35843, die ten dele betrekking heeft op andere onderwerpen, citeren wij het volgende:

"Ik vind polemieken uitstekend, bijv. naar aanleiding van den Vastenbrief. Men wordt niet persoonlijk. De polemiek Henkemans-Vermeulen was in verband met de piƫteit om Pijpers verscheiden heen niet waardig. Daarin werd men, en met name Vermeulen, wel persoonlijk. En was dit onleesbare geschrijf van Henkemans, waaruit niemand wijs kon worden wel het enige protest dat U juist moest plaatsen? Jammer, dat Vermeulen, die zich in zijn vorig artikel zoo juist en volgens mij volkomen eerbiedig over Pijper had uitgedrukt zich in dit overigens bewonderenswaardig antwoord heeft laten gaan en zijn toorn niet heeft kunnen inhouden. Daarmee is aan de toch al precaire kwestie Pijper geen goed gedaan.

De artikelen van Vermeulen vervullen mij steeds met groote vreugde. Vreugde om het feit, dat deze, ik kan wel zeggen geniale schrijver weer in ons land is en zijn stem kan laten hooren.

Enkele zinnen uit zijn artikel over de Mattheus-Passie troffen mij daarom bijzonder pijnlijk. De zin "Het was een groote beproeving gedurende uren te moeten luisteren naar een spraak (waarom dit germanisme? W.W.) waarin gedurende vijf jaar en langer gebrald, gehuicheld, gelogen en gemoord is," deze zin is onwaar en funest. Funest omdat die zin de haat wakker houdt en opzweept, zeker niet het minst door zijn geraffineerde en gemeene uitdrukkingswijze. En onwaar, omdat de zangers zeker niet het "Commando-Duitsch" hebben gezongen, maar het Duitsch dat door Goethe gesproken is en nu nog door millioenen Duitschers, Oostenrijkers, Zwitsers gesproken wordt.

De Nederlandsche vertaling van de tekst, die voortkomt uit een uitstekend initiatief kan om tien andere redenen beargumenteerd worden.

De opvatting van Mengelberg n.l. van zijn Mattheus-Passie was zeker betwistbaar en beviel aan velen, ook aan mij niet. Doch door te zegen, dat M. "funest heeft ingewerkt op onze muziekpraktijk", daarmee heeft Vermeulen een eenzijdige en in vele opzichten onjuiste meening uitgesproken. Immers, de orkestleden spreken niet voor niets nog steeds over "de Baas" en vergelijken hem steeds met de tegenwoordige dirigenten. Dat Vermeulen hier weer nadrukkelijk de klemtoon legt M's politieke interessen verdraait de zaak. Het ware ons interessanter geweest indien Vermeulen had besproken wat dan in aesthetisch opzicht het funest van M. geweest was. Behoudens in dit artikel van Vermeulen troffen mij ook in andere artikelen deze uitingen van haat-psychose, die wel zeer in tegenstelling zijn met de overigens zoo weldoordachte, verantwoordelijke en vreugdige stemming van Uw blad."

Hoogachtend

DE GROENE AMSTERDAMMER

Yge Foppema

[verso blad 2 in handschrift MV, naast 10 regels doorgekrast:]

want het leeft, ondanks zijn brooze nietigheid.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA