MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460712 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 12 juli 1946

12 Juli '46

In den trein H'sum – Amsterdam, na de radio.

Het is heel behoorlijk gegaan. Marjo was flink zenuwachtig, ik voelde haar hijgen, maar het was aan haar spel nauwelijks te merken. We hadden een knul van een man om om te slaan, dat was vervelend.

Gisteren terugkomend uit Utrecht ben ik van "ons" nog gaan vertellen aan iemand, die in mijn leven eigenlijk geen rol speelt, maar die altijd zoò hartelijk is dat ik haar niet zoomaar een drukwerk wilde thuis sturen. Ben ook nog naar den kaartenlegger gegaan, omdat ik vind dat hij recht heeft om het van mij zelf te hooren. Maar hij was voor de zooveelste keer niet thuis.

Ik lees je brief van gisteren nog eens over. Het zijn dus bepaalde dogma's die je niet gelooft. Ik ben benieuwd welke. Erg mooi wat je schreef over la foi.

Je broer – wat zal ik daarvan zeggen? een beetje doceerderig doet het me aan, net alsof hij aan jezelf wil uitleggen hoe je bent, een beetje droog, maar in verhouding tot de doorsnee-droogstoppel weer heelemaal niet droog. Ik denk wel dat hij Schwung mist, dat is misschien zijn grootste bezwaar.

Het is niet wegens het ontbreken van bosse technique1 dat ik niet van "vibraties" en "radiaties" houd. "Trillingen" is één woord dat ik graag gebruik. "Uitstralingen" niet, dat is onbruikbaar als woord. Bovendien kan ik constateeren dat ik trillingen heb, wat weet ik van radiaties?

Ik heb gezien dat je stuk over de concentratiekampen overgeslagen is, heb je daar iets over gehoord? Het andere heb ik nog niet in druk kunnen lezen. Wel heb ik daarnet Toscanini gelezen, dat me heel erg goed lijkt, zoo in één stroom doorgeschreven – Heb ik je even ontmoedigd door mijn opmerkingen over het 2e stuk? Dat spijt me. Als je bij anderen niet op den "vorm" let, zou dat dan niet zijn omdat het zóó iets interieurs is dat de schrijver er alleen zelf kennis van heeft? Ik ga er niet aan beginnen om je op te vijzelen over je schrijven. Je enorme gaven staan nu eenmaal vast, daar hebben we het niet meer over. Of is dat ondankbaar? Dat mag niet. Ik zal het nog dikwijls zeggen hoe mooi ik je schrijverij vind –

Nog even een pendant vertellen van jouw Air France-fiancée-verhalen. J. was er gisteren achter gekomen dat het mogelijk was op het Deviezeninstituut f 20,- omgewisseld te krijgen tegen francs als zakgeld. Ik ben daar vandaag op afgegaan en toen werd me dadelijk gevraagd waarvoor ik naar Frankrijk ging. "Om te trouwen", zei ik. "Waarom komt de bruidegom niet hier, dat is toch gebruikelijker." "Daar zijn redenen voor" zei ik en ik vertoonde mijn papieren, die ik juist van het Consulaat teruggekregen had, en die man vroeg nog maar steeds verder. "Waar wil hij heen", dacht ik, en ik geloof dat het alleen maar was om tijd te winnen en na te denken, want ineens zei hij: "ik zal u inplaats van frs. 1000,- er 2500 geven, want anders zou u na uw trouwen alleen maar een potje bier kunnen drinken". Leuk hè? Ik heb plotseling ook nog een regencape kunnen krijgen – iets onbestaanbaars – zoodat we het slechte weer niet hoeven te duchten om te gaan wandelen; jouw pak kan toch lezen en schrijven!

Ik stuur je nog wat weinig-belangrijks om te lezen, je loopt misschien anders Dinsdag maar met je ziel onder je arm rond. Onze faire part is niet voor elkaar; ik heb het aan een calligraphe gevraagd, maar die heeft geen tijd. Ik ga waarschijnlijk morgen maar naar een goeden drukker, eens kijken wat hij voor letters heeft. Het verhuizinkje uit Laren heeft J. vandaag in het huisje geloodst. Ik ben erg blij dat je dochter nog bij ons komt. Hoe zou je afscheid zijn? Misschien schrijf ik morgen nog een paar woorden omdat ik het niet laten kan!

Een leerling van J. heeft in den vorigen oorlog het zelfde gedaan wat wij nu doen: na 4 jaar heeft zij haar aanstaanden man teruggezien en hem getrouwd. Die man is een paar jaar geleden gestorven en daar is zij ontroostbaar over, en nu zij dit van mij heeft gehoord, zoekt zij elken keer een voorwendsel om me even te spreken en praat zij erover hoe dat was, dat weerzien. Zij zegt: je kunt het je nog zoo probeeren voor te stellen, het is toch weer anders. Ik schrok er een beetje van, want ik heb het me zoo heerlijk voorgesteld en ik zou graag hebben dat het in werkelijkheid ook zoo was. Maar zij zal wel gelijk hebben, het is natuurlijk anders. Dat seinen vanaf de grens doe ik toch in ieder geval maar niet, het lijkt me geen goed plan, want misschien mag je niet op het perron en misschien wil die porteur wel heelemaal niet wachten. We zien elkaar bij de controle? Zonder controle? Ter controle? Met controle?

En tout cas au beau revoir!

ta

Théa

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Dit is: technische knobbel.