MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460711b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 11 juli 1946

11 Juli '46

In den trein naar Utrecht, op weg naar de eereraadszitting.

Zonder viatiek – ik moest al om 8 u. uit huis. Dit is het voorlaatste of voor-voorlaatste briefje. Een gek idee, ik ben zoo dol op dat krabbelen op alle uren van den dag. Matthijslief, ik hoor met plezier dat er weer taxi's zijn. Als ze niet al te duur zijn, is het wel heel gemakkelijk. Ik had me voorgesteld dat we in de metro moesten. Dat kan ook anders. Toen J. in Parijs was, waren er nog geen taxi's. Hier zijn er sindsdien ook weer opgedoken, maar nog heel weinig, ik geloof 50 voor de heele stad, en het is hier dus nog een gok of je er een krijgt.

Gisterenavond is het heel aardig geweest met Tita, Anke (Toman is de stad uit), Greet, Sandra, Norbert van den Berg, over wien ik je nog vertellen zal, en later op den avond Marjo, die Schubert met me gespeeld heeft, 4 prachtige, wilde stukken. Van de "tantes" hebben we een electr. waterkoker gekregen, een akelig zwaar en groot ding. Of er geen andere zijn of dat Anke iets al te degelijks heeft willen koopen, weet ik niet. Sandra heeft een wit kleedje geborduurd (voor op een blaadje of zoo) met ons monogram erop – dat is ook weer een stap verder!

In den trein terug.

De zitting heeft 4 uur geduurd, ik vond het danig vermoeiend, en vooral daarom omdat ik de eenige insider was en me dus aan de eene kant zat op te eten over de onwetendheid van dat stelletje juristen en over het tijdverlies dat daar het gevolg van was, en aan de andere kant vreeselijk op moest passen of het niet de verkeerde kant uitging en of ik niet noodig moest ingrijpen om fouten te corrigeeren. Bevredigd over het resultaat ben ik niet, want we hebben de formuleering van onzen vrijspraak, waarvan ik vantevoren zeker was, niet definitief klaargekregen en ik heb reden te vreezen dat die niet naar mijn zin zal zijn. Onbevredigend is de situatie ook omdat de zelfde haat en nijd, waarvan de collaborateurs bezield zijn jegens de oud-illegalen, toch blijft bestaan. Ze zullen nu niet minder dan vroeger op me kankeren. 7 stonden er terecht en ik geloof dat maar één van de 5 mannen me niet haatte. Je zult zeggen: dat heeft met de zaak niet te maken, hoe ze jou vinden. Ja, dat heeft het wel, omdat het aantoont wat voor een ellendige kloof er bestaat tusschen de twee kampen.

Na de zitting ben ik naar Toman gegaan, die daar een huis hoedt van familieleden1 en er profiteert van de tuin. Wij hebben een klein uurtje over ons gepraat. Het bleek dat zij met een nieuw bezwaar zat. Zij uitte het niet direct, maar ik merkte ineens dat zij voor mij vreeselijke moeilijkheden zag in een huwelijk met een man die vóór alles kunstenaar is, voor wien de kunst alles is in zijn leven en de rest bijzaak (zooals bij Pappie). Ik heb haar daaromtrent erg kunnen gerust stellen en liet haar opmerkelijk opgelucht achter. Ik begrijp niet waarom de menschen me hun bezwaren en zorgen maar niet openlijk zeggen; wie weet hoeveel er nog in hen wroet, dat ik met weinig moeite zou kunnen wegwerken. Want wat weten ze per slot van je af? Dat verbaast me al telkens dat er niet eens iemand is die zegt: vertel me nu eens precies hoe hij is. Ook naar aanleiding van je artikelen heb ik dat gedacht: zou er nu nooit eens iets zijn dat ze niet heelemaal goed begrepen hebben en waar ze nog eens over zouden willen praten? Ze lezen zeker zoo vluchtig dat ze zich geen rekenschap geven of ze het allemaal volgen kunnen.

½ 9 thuis

Je brief van Zondag fijn even gelezen, nu dit op de bus. Tot over 5 dagen!

je Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Vermoedelijk Bram van Regteren Altena en zijn gezin in Utrecht.