MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460703 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 3 juli 1946

3 Juli 1946

Ik vreesde het al, Matthijslief, dat je Zaterdag niets gehoord zou hebben, omdat de vorige brieven zoo gauw gingen. Knap van je om toch te schrijven "mijn zonnige" (als het tenminste gemeend was en geen litteratuur was!) Sinds eergisteren is het hier nu echt zomer, bij jou blijkbaar ook. Ik ben benieuwd naar de paadjes in je tuin. Al mijn/onze bloemen zijn uitgebloeid, ook die van Betsie al, die in de pan zaten. Alleen H.E.'s hortensia is nog stralend en robuust. J. en ik hopen en speculeeren op H.E. zijn auto om morgen een paar koffers met breekbare waar naar de Heerengr. te transporteeren. Anders moeten we zien een taxi te krijgen. De tram is altijd en eeuwig zoo waanzinnig vol dat die niet in aanmerking komt. Wij hebben gisterenavond, nadat Greet weg was, die bij ons gegeten had, die boel ingepakt en nog een hoop opgeruimd. Het opruimen vind jij niet plezierig en het maaien wel? Dat is natuurlijk ook een veel mooier werk. Moeder was altijd zoo schattig bezig in de tuin in Laren. Zwaar werk heeft ze er gedaan, want een gemeen onkruid met heel diepe wortels had zich verspreid en het dreigde alles te verstikken. Je kon het niet uittrekken, je moest het spitten en dan net zoo lang met je handen erin graaien tot je die witte stengels eruit had. Ik heb het ook veel gedaan, maar Moeder had een oneindig geduld en was hoewel ze 60 was en ik 20 sterker dan ik. Een vogeltje kwam dikwijls bij haar zitten en dat sprak ze dan zoo schattig toe – dat heb ik je, geloof ik, al eens verteld. Wat gek, die vriendschap van Oom Willem (de vader van Fons en de kwezels) voor jouw vader – hoe kwam dat zoo? (sorry, ik zie dat je het ook niet weet.) Ik had geen idee dat je vader nog leefde in 1917. Wat deed hij in Amsterdam? En wanneer is hij gestorven? Ik heb van Moeder nooit anders gehoord (destijds, in mijn jonge jaren) dan over een moeder en een zuster die daar woonden even voorbij de Okeghemstr.

Dat boek van Fretet lijkt me zeker interessant. Het zal wel hinderlijk zijn, maar in ieder geval interessant. Je weet bij de Freudianen nooit of ze materialist of spiritualist zijn. Volgens Bertus spiritualist. In vergelijking tot de gewone materialisten, plutocraten of Marxisten, zijn ze dat ook. Maar au fond zijn ze materialist, naar mijn idee. Zeer juist wat je zegt: de z.g. onpartijdigheid a priori moest allang verouderd zijn. Ik ben erg benieuwd naar je 4de stuk, over het failliet der immoraal. Ik predik van tijd tot tijd het "fatsoen" en kwets daarmee natuurlijk de heiligste huisjes! Het woord fatsoen alleen al geeft vele menschen kippenvel. Het is natuurlijk ook wel heel snuiverig, maar ik heb soms wel pret om de menschen daarmee op stang te jagen. Het gevolg is alleen dat je met een fatsoenstheorie onvermijdelijk Oom Willem moet gaan approuveeren en M.V. veroordeelen– – – – (leelijke plaaghannes ben ik, hè?) Vind je dat je ziekte en zelfkastijding op één lijn kunt plaatsen met narcotica? Ziekte is ongetwijfeld een weg naar den Geest. Zelfkastijding is een begrip dat wij ontwend zijn, maar ik heb er in theorie (!) niets tegen.

"De 5de staat geheel apart" is wat ik verwachtte, ik dacht dat ook. Maar laat me geen 100 jaar en geen 50 jaar wachten, want dan ben ik er niet meer.

Daar schiet me ineens de avond van 16 Juli te binnen: zullen we in een bistro wat eten? We zijn niet voor ½ 10 thuis, denk ik, en om dan nog te gaan scharrelen in de keuken lijkt me eerder vervelend. Thee op jouw kamer lijkt me het gezelligst. We kunnen die bistro ook overslaan, want ik eet boterhammen in den trein. Bijna niet te gelooven.

Au revoir

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA