MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460702 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 2 juli 1946

2 Juli '46

Liefste, je doopacte en de permissie van den kapelaan (Pastoor Lauwerier is zwaar ziek, Kap. Koenen is plaatsvervangend pastoor) voor mij om in een andere parochie te trouwen heb ik vanmorgen gestuurd. Dat papier is niet bepaald een bewijs dat er ten opzichte van mij geen bezwaren tegen een kerkelijke inzegening bestaan; want dat canoniek onderzoek dat normaliter in de parochie van de bruid gedaan wordt, waar bruid en bruidegom samen aan onderworpen worden, moet nu plaats vinden in L. Curé Besle moet mij ook aan de tand voelen, eigenlijk, maar ik vraag je, teneinde tijd te winnen, om er alleen alvast heen te gaan, omdat hij misschien zoo vriendelijk zou willen zijn ongezien ook zijn goedkeuring aan mij te willen geven. Doet hij dat niet, dan moeten we 17 Juli naar hem toe en moet hij dien zelfden dag hierheen schrijven, opdat we 21 Juli voor de 1e keer afgeroepen kunnen worden, wat noodzakelijk is, willen we op den 8sten aansturen.

Of ik de andere stukken voordat ik kom nog sturen kan weet ik niet, want op de spoed waarmee die boel gelegaliseerd (en evt. vertaald) wordt, kan ik geen invloed uitoefenen.

Het adres van Tita is Mej. E. Jas Amstelveenscheweg 159. Ik vind het erg lief zooals je op Tita's brieven reageert. Als je de volgende week (d.w.z. een week nadat je schreef) dit adres krijgt en je hebt geen zin meer om te schrijven, de gemoedsbeweging voorbij zijnde, voel je dan tegenover mij totaal niet gebonden het wel te doen.

Ik vergeet steeds je te zeggen dat de brieven van andere menschen, die ik zend, weg kunnen; je hoeft ze niet terug te sturen, ik bewaar maar weinig.

En wat ik ook steeds vergeet, is mijn romanticus te plagen met het idee dat de knoopen die hij openmaakt van de touwen van de pakjes door mij gelegd zouden zijn! Dacht je dat de douane met een Röntgen-apparaat werkte en met een magneet het hemd van Jany eruit te voorschijn deed komen? Goeierd dan toch, ik schud mijn wereldwijze hoofd.

Nu de ringen, waar ik vanochtend op uit geweest ben. De meneer in de winkel wil per se een preciesere maat van je hebben, hij kan het niet uitstaan als zijn ring niet haarfijn past. Daarom zendt hij je bijgaand tooverbord, waar je je vinger aan moet meten – Een kruisje moet je zetten bij dat gaatje waar je plezierig in past. Als ik a.s. Dinsdag het ding terug heb, kan hij nog zorgen den Maandag daarop de ringen af te leveren. Het goud ervoor heeft Tita geleverd. Op de tentoonstelling van Hofker nam zij mij apart en haalde uit haar tasch een gouden pennetje en zei: dit is om in te leveren voor de trouwringen, ik vind het wel aardig dat ik je dit geef. Ik schrok er eerst een beetje van, want ik dacht: moet dat niet liever goud van mij zijn – Maar toen dacht ik: tegen zooiets liefs kan toch nooit bezwaar zijn en het moet dan maar een symbool wezen van het consent der oudere generatie, vind je ook niet?

Ik heb ook mijn reisbiljet vanochtend besteld! En een potabele oorlogsdas voor je gekocht, van blauw linnen met een werkje erin – het bleek dat zij nog niet bestaat.

Verder heeft de goede van Praag een bewijs gebracht voor de vergunningen en J. is daarmee naar het distributie-bureau geweest, waar zij weer paperassen kreeg voor textiel en servies goed enz. Gelukkig kan daar nog niets aan gedaan worden verder voordat er een bewijs van trouwen overlegd kan worden – dus daar ben ik voorloopig van af. We hebben alleen wat bonnen voor koffie en een pietsie tabak eraan te danken.

Van Betsie hebben we vandaag een pan gekregen en affreuse olie en azijn fleschjes, die we zoo gauw mogelijk zullen verkoopen.

Op dat pakje van 10 Juli verheug ik me zeer!!!!!

De wijde liggingen bij Beethoven vind ik heel anders dan bij jou. Ze zijn naakt, de jouwe niet, en in dit geval is het naakte me liever dan het aangekleede. Bij Beethoven zijn dat de momenten van de hoogste Entzückung. Bij jou niet, voor mijn gevoel. Het zijn bij jou niet de oogenblikken van hoogste intensiteit, naar mijn idee. Het is erg aanmatigend dat ik dit zoo zeg, maar het is nu eenmaal mijn indruk zoo.

Onder den thuya zou ik dolgraag je stukken nog eens rustig met je doorlezen en erover praten. Zullen we dat doen? Het is nu krankzinnig dichtbij, mijn reis. De arme J. heeft vanochtend een briefje van Engeljan gehad. Ik heb hem gelezen, hij is niet onlief, maar toch ook niet wat hij zijn moest. Zij houdt zich goed, heeft vanochtend heel gezellig de boodschappen met mij mee gedaan, maar zij is innerlijk wel weer uit haar doen, de arme.

Als je me nu meteen niet te veel ophemelt, dan kom ik je met vreugde tegemoet!

je Thea

met een zoentje je sais pas où.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA