MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460620 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 20-21 juni 1946

20 Juli [moet zijn: Juni] 1946

Liefste, H.E. moest vanmiddag naar de U.B. en had een auto tot zijn beschikking; daarmee zijn J. en ik ijlings naar het stadhuis gereden teneinde te ondertrouwen of althans informaties in te winnen, want H.E. had gezegd dat ik hoogstwaarschijnlijk wel een bewijs noodig zou hebben van jouw ongetrouwd-zijn. Op het stadhuis bleek dat ik toch eerst (alleen 's ochtends) weer naar het Bev. Reg. moet (afd. huwelijkszaken!), alwaar de papieren gecontroleerd worden en waar je een dag opkrijgt waarop je kunt gaan ondertrouwen op het stadhuis. Hoe vind je de rompslomp! J. wil nu de papieren maar naar dien ambtenaar brengen, dien zij kent en vragen of hij het in orde kan maken. Met die auto van H.E. zijn we toen naar de Heerengracht gereden, hebben daar met de duimstok alles opgemeten. De mevrouw was er niet en naar het stoken heb ik dus weer niet kunnen vragen. J. vindt ook de voorkamer ongezellig en het achterkamertje genoegelijk. We moeten dan maar besluiten tot electr. stoken; het is wel ongezellig om geen vuur te zien, maar de sfeer van het kamertje is zoòveel aardiger. Zooals ik je al zei, heb ik het een beètje moeilijk gehad, de laatste dagen, met J., maar vanaf dat we er vanmiddag op uitgingen, was het weer heelemaal goed. Engeljan heeft niet geantwoord op J.'s brief. Hij stuurde een foto op die Mimi gezonden had, zonder een woord erbij. Er zit iets ijzigs in, maar het is ook wel rustig. J. en ik hebben er niet over gesproken. Ik krijg den indruk dat zij het maar liever eens een tijdlang niet aanraakt. Verleden Zondag heeft zij hem voor de radio hooren spreken en toen was zij weer volkomen wèg, èn van de stem èn van wat hij zei. Dat heeft het natuurlijk weer moeilijker gemaakt voor haar. Ongelukkigerwijs heeft zij, wat zij in lang niet gedaan had, een brief van jou gelezen en juist die waarin je het had over het "burgerlijk" van Paul [Reiff]. Zij heeft zich daar in felle bewoordingen over uitgelaten. Ik heb er niets op teruggezegd, want er wàs niets op terug te zeggen. Een minuut later zei ze dat het haar speet het gezegd te hebben, dat het een zwakte was en dat zij het voor zich had moeten houden. Ik zei daarop dat dat wel heel heilig geweest zou zijn, maar dat ik het toch wel goed vond dat zij het maar gezegd had, omdat het zich anders toch opgekropt had. Dat is nu twee dagen geleden en er is verder geen woord meer over gesproken. Alleen kwamen er af en toe steekjes. Ik vond dat heel begrijpelijk, want ze is natuurlijk onnoemelijk kwetsbaar. Ik heb het dus steeds laten passeeren en nu geloof ik dat het voorbij is. De kwestie of je een oordeel, een scherp oordeel over de menschen mag hebben, is niet eenvoudig – We moeten daar onder den thuya maar eens over filosofeeren.

Je vraagt of mijn oogen glanzen als ik aan iemand over jou vertel – ik geloof het niet, ik heb de neiging (uit schroom of uit een of ander puritanisme, ik weet niet) om het zoo objectief mogelijk te zeggen, ernstig en anders niet, geloof ik. Maar wat voor een effect het maakt weet ik niet. Op het moment zelf overtuig ik de menschen, dat is het eenige wat ik gemerkt heb. Aan Bertus wil ik het ook eens vertellen, maar ik zie hem nooit.

Jany heeft geen snorretje. Versomberd en verouderd is hij wel. Toch een fascineerend gezicht, vind ik, op dat krantenplaatje. Dat Jany naar achteren kijkt, naar den "voor-tijd", geloof ik wel dat juist is. Of hij een hart heeft? Kom daar es achter.

Je vraag betreffende Schönberg etc. kan ik niet beantwoorden. Ik speel geen Schönberg, je moet mij heelemaal niet onder de pianisten tellen. Peter kan echt die moeilijke noten, die honderden anderen wel kunnen spelen, niet aan, zijn technisch talent is niet groot en bovendien zit hij uren te studeeren op een Andante van Schubert of iets anders technisch makkelijks, alleen wegens de expressie, terwijl die anderen in dien tijd hun vingers trainen.

Melk voor de thee, mijn lieverd, heb ik niet noodig, ik drink nooit melk in thee, wel in koffie. Maar de afwezigheid van melk vind ik daarom jammer omdat het onmogelijk is lekker te koken zonder melk en ik vanzelfsprekend meer illusie zou hebben je een lekker potje voor te zetten dan een onlekker.

Pérugia heeft nog opgebeld, ze komt in het najaar Shéhérazade zingen,1 dus dan gaan we saampies naar het solistenkamertje. M.V. in de solistenkamer – wel komiek! Het is jammer dat zij voor den liederenavond, dien zij ook wil geven, vastzit aan den pianist bij wien zij nu gelogeerd heeft, ik zou haar wel willen begeleiden; die man is overigens lang niet kwaad. Bonne nuit.

Vrijdag

Ik wou vandaag een Groene koopen, ben erg benieuwd of het er in staat.2 Ik vermoed dat de gewone brief sneller gegaan is dan de aangeteekende. Zoo bang voor het "opzienbarende" hoef je nu niet meer te zijn, docht mij, ik vind zelfs dat je Jany wel eens mag inlichten, want nu H.E. het weet zou het bij Pom kunnen terecht komen, bij hem trouwens ook via Emmy, en als Jany het van buitenaf hoort, is dat toch niet aardig.

Zal ik joù ook eens kleine, lieve, ruischende noemen? Of groote, stoute, bruisende? C'est égal, je bent de Matthijs

van je Thea

[naschrift linksboven op derde pagina]: Over "oorlogsproductie" heb ik me ook geërgerd.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Shéhérazade is een driedelige liedcyclus voor zang en orkest van Maurice Ravel.
  2. Vermeulens eerste artikel.