MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460613 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 13 juni 1946

Louveciennes

Donderdag 13 juni 1946

Mijn genade-rijke, mijn genade,

mijn Thealief, hier heb je nog twee klavertjes. Ik was nog eens buitengewoon moe, tegen den middag, nadat ik m'n artikel geƫxpedieerd had. Alsof heel mijn bloed in dat stomme stuk was weggeloopen. Je zult zeggen: reactie, inzinking op gisteren. Neen. 't Is veel gecompliceerder. Ik had in je armen willen zijn, in je schoot. Toen ik van de post terugkwam heb ik Le Balcon doorgespeeld, hier en daar, omdat je erover schreef. Ik vond er niets an. Alles klonk me banaal, leeg, overbodig, archi-connu, onbevredigend. Zoo gaat 't me zeer dikwijls. Ik mag wel zeggen bijna altijd. Wanneer mijn werk af is wordt het me niet alleen onverschillig, doch ik ben 't haast vijandig gezind. Terwijl ik 't maak houd ik ervan, gloeiend zelfs. Maar als 't ten einde is kan ik me slechts af en toe nog voorstellen dat 't gebeurde, en hoe 't gebeurde. Om 't mooi te vinden moet ik weer door een of ander toeval in dezelfde sfeer raken. En wanneer iemand 't soms prijst voel ik steeds een neiging in me om boos te worden, boos op mezelf natuurlijk. Dat gaat zoo met mijn muziek, dat gaat zoo ook met wat ik schrijf. Begrijp jij daar iets van? Ik niet. En toch weet ik wel of 't wat waard is, of wat 't waard is. Maar zoo graag ik anderen bewonder, zoo weinig waardeering heb ik voor mezelf. Eer een soort hekel. En niet voor m'n plezier. Want het pijnigt me, min of meer. Het liefst zie ik eigenlijk dat men er mij nooit over praat. Kun jij dat verklaren? Het zou veel beter zijn wanneer ik daarvan eenigszins kon genezen. Maar hoe? Je hoeft je er dus geen zorg over te maken dat je Le Balcon niet spelen kunt, zooals je zegt, wanneer je hier komt. In mijn binnenste denk ik (maar ik aarzel het te uiten omdat ik vrees iets in je te grieven) en toch denk ik: mij best. Ik heb ook Wenn ich Ihn nur habe en Come raggio del sol van A.D. doorgespeeld. Dat was me oneindig sympathieker. De zang-melodie van Wenn ich ihn is meesterlijk en magnifiek van expressie en lijn. Ook het helder-sombere van Come raggio is prachtig. Ik wist niet dat ze voor sextet gezet waren. Ik herinner me ook niet ze beiden ooit gehoord te hebben. Hoe is 't mogelijk dat Bertus niet voelt hoe dat stroomen moet? Ik had je dat werkelijk willen zien dirigeeren want 't is inderdaad een aardig verhaal wat je me doet. Maar als ik dit zag en hoorde, zou ik mijn regret infini dan kunnen beheerschen, overweldigen? Ik weet 't niet. Het zou echter wel moeten, op de een of andere manier! Ik had vandaag weer sterk het besef van je niet te verdienen. Dat is een mijner wijzen van je ontzaglijk te beminnen. Het is dat antieke Domine non sum dignus. Ik voel: Domina, non sum dignus.

Na het eten, (je rijst met de tonijn!) omdat ik nog moe was, ben ik een eind gaan loopen, twee goede uren. Ik had wel lust om klavertjes te vinden doch weinig hoop. Het leek me schrikbarend moeilijk. Er zijn er zoo ontzettend veel van drie! Ik dacht zelfs: Thea had me dat eigenlijk niet moeten vragen voor haar vampyr! Verbeeld je dat 't me niet gelukt was! Ik zou er altijd een wroeging van gehad hebben! Merkwaardig hoe een verstandig mensch kan dazen. Toch is 't zoo. Ik had me dat niet kunnen vergeven. Toen ik ongeveer op den bodem van mijn put was zag ik er eensklaps twee. Maar ze vielen me tegen. Ze waren mooi van vorm doch afgeknaagd door de insecten. Die kan ik je niet sturen. Of wel? Ik vroeg me af: zouden de feeƫn vandaag niets beters voor me hebben? En opeens zag ik twee andere, vlak in de buurt, gaaf en aardig. Het onmogelijke werd weer mogelijk. Het onbereikbare bereikbaar. Wonderlijk, die kleine dingen. Wat moet je ervan gelooven? 't Is net of ze komen aangevlogen. 't Is net alsof je ze uit den grond stampt. Als ik kon zou ik je overstelpen met liefs.

Hoe prettig voor je dat je vriendinnen hartelijk reageeren op je verhaal van ons. Want jij bent uiterst subtiel bevoelhorend en je merkt de miniemste nuances. Ik zou die gesprekken van jullie veel uitvoeriger willen lezen. Als ware dialogen, wanneer 't kon. Je kunt me nooit genoeg laten hooren van je eigen woorden, je eigen stem-buigingen. Ik zou bij zoo'n conversatie graag de vluchtigste van je gemoedsbewegingen volgen. Je kunt daarmee nimmer te expliciet voor me zijn. Wat er omgaat in je hoofd, in je gevoel, achter de woorden, zou ik dan weten of raden. Vin-je dat te nieuwsgierig van me, overdreven, tyranniek? Die "verlanglijst" moet je ongewone gewaarwordingen bezorgen. Wat krabbelde je met je potlood op dat papier!? Al piekerde ik er een week over, ik zou me dat nooit kunnen fantaseeren ! Niets ervan. En zie eens hoe ik op sommige punten nog in 't duister ben, ik zou wel zeggen hoe weinig ik van je ken, maar dat mag ik niet! Zie eens: ik had me nooit durven voorstellen dat je die 3de symfonie "in je hadt opgenomen", dat je ze "nog niet kwijt was". Want dat liet je me nimmer vermoeden! Je zult vragen: "moet ik je dan alles aan je verstand brengen? Begrijp je niets uit jezelf?" Dat schijnt wel! En 't deed me goed dat te hooren, ofschoon je dit misschien als een tegenspraak zal klinken van wat ik je straks zei over mijn onverschilligheid voor mijn muziek. Ik zal maar niet probeeren dit te rijmen. 't Is te ingewikkeld. Maar je begrijpt, wanneer ik al zoo'n last heb om zelf iets van me "de moeite waard" te vinden, hoe lastig, onwennig het me is om dit van anderen te veronderstellen, zelfs van jou.

Ik plak je toch nog die twee uitgeholde klavertjes op dit blad. Laten ze dienst doen als tolken van hetgeen ik vanavond voor onuitsprekelijks heb. Domina non sum dignus! Ik zou je willen overstelpen met liefs. Maar 't is al twaalf uur. Ik verlies me den heelen tijd in droomen. Een zoen, Thea. Ik ga naar bed; en verder droomen over het gemalinnetje van

je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA