MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460611 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 11 juni 1946

Louveciennes

11 Juni 1946

Dinsdag-avond

Mijn eenige, mijn eenig noodige, mijn Thea,

Wat ben ik blij en dankbaar, dat je op een dag toen je nog een beetje ziek was het pak maakte met die doos dunne, bladerende wafeltjes, de melk-poeder, de blikken visch, de zak der mysterieuze, bruine soep, en al de andere, goede dingen. Ik kreeg vanochtend weer geen brief van je; de vierde dag. Enkel de kennis-geving van een colli uit Holland. Maar ik wist niet van wie. Ik zei m'n dochter: ga het halen. Zij is echter vervuld met haar geestelijke bruiloft en vergat het. Goed maar ook. Zoo ben ik zelf naar 't station gewandeld na den eten. 't Meest nog om den tijd te korten, om het vier uur te kunnen laten worden, het uur van de post. Want ik hoopte op je. Ik hield 't voor onmogelijk en onbestaanbaar dat er niet iets van je komen zou, dat alle treinen waren stopgezet. Toen ik zag dat 't pakje van jou was sprong mijn hart op naar je en tegelijk voelde ik dat ik tevergeefs vandaag zou wachten op een brief. Maar ik heb het in mijn arm genomen en gedragen alsof jij 't was, ik heb je hand gevolgd die het adres schreef en haar met de oogen gezoend, letter voor letter, ik heb de knoopen losgemaakt welke een voor een je vingers bonden, het waren er wel zes of zeven en bij elke was het me alsof ik van jou iets openlegde maar ik weet niet wat, ik heb stuk voor stuk gegrepen en beminnend bekeken wat je dierbare ziel mij zocht en gaf, en nu nog heb ik het geluk je dit te kunnen zeggen met verliefde vreugde alsof je bij me bent.

(Na onze avond-soep van je griesmeel.) Het was vandaag Saint Barnabé. Ieder heeft naar de lucht gevorscht. Er zwierven zware, grauwe wolken. Doch 't regende niet. Voortdurend brak de zon door en de avond is frisch, maar droog en glanzend. We hebben dus een mooie kans op zon voor den 12den Juli. Ken je dat Fransche volksgeloof? Op St Médard, verleden Zaterdag, had 't hellebaarden geregend. En ieder zei 't den ander, buiten en binnen. Want als 't op St Médard giet is de zomer voor 40 dagen in 't water. Saint Barnabé echter kan dat repareeren. En de menschen die 'k zag zeien me: 't Is St Barnabé, als 't nou maar droog blijft tot vanavond. Hij heeft gerepareerd! Maar als hij 't niet gedaan had dan was er nog St Gervais, die op 19 Juni valt, om de boel te beredderen. De laatste hoop. Wanneer die niets kan is alles verprutst. Het eigenaardigste lijkt me dat Médard, Barnabé en Gervais alle-drie heiligen zijn uit de eerste tijden van het Christendom en dat niemand ze zou kennen zoo ze niet fungeerden als regelaars van een zonnigen zomer. Hoeveel zomers moeten er in den loop der eeuwen verregend zijn alvorens die heiligen bekleed werden met hun metereologisch ambt! En hoe dikwijls moet hun verschijning op den kalender geklopt hebben met een mooien of een leelijken zomer, om hun die waardigheid de eeuwen door te doen behouden. Tot nu toe. Ik had daar in Holland en ook in Brabant nooit van gehoord, en evenmin van een tiental of meer andere tusschenkomsten van hemelingen die vervlochten zijn met 't volksleven. Tegenwoordig behooren ze tot mijn oer-geheugen, zooals zij geweven zijn in 't denken van elken Franschman. Merkwaardig, die mythologiseerende behoefte en dat fabuleerende vermogen der Franschen. Zij verloren nimmer dat instinct van het gewijde en het wijdende. Zou er wel een volk zijn waarvan de liturgische tradities zóó ver teruggaan in de eeuwen en zóó diep wortelen in het gemoed? Toch is er ook weer nergens een volk dat de voorschriften van den godsdienst minder letterlijk opvolgt dan de Franschen. Wat zou 't beste zijn: intuïtief, naief, sprookjesachtig leven met het goddelijke, of bureaucratisch reglementair?

Dezen middag is de piano-stemmer bij me geweest. Tot mijn ontsteltenis was het een blinde, een jonge man met een zacht, olijvig, een klein tikje negerachtig gelaat en een enormen, kroezigen, zwarten haardos. Ik kan niet goed tegen ongelukkigen, en 't slechtst van allen tegen blinden. Zij wekken een deernis in me op die mij verplettert. Ik kan daarbij ook niet goed tegen 't stemmen van een piano. Ik had hem wel een menigte dingen willen vragen over hemzelf maar ik durfde niet en hij was op dit punt weinig toeschietelijk. We hebben niettemin vriendschappelijk gepraat over de moreele situatie van het hedendaagsche Frankrijk en de rest der wereld, welke wij beiden als pessimistische idealisten betreurden, en over de handelswaarde van vleugels als de mijne. Hij vertelde me dat de piano welke de Franschen ¼ de queue noemen door de kooplui op 't oogenblik 2de handsch verkocht wordt tegen 130.000, de ½ queue daarentegen (en ik geloof dat de mijne ½ is) omdat ze meer plaats beslaan en er plaats ontbreekt in de huizen, 80.000 francs. Daar de handelaar een "redelijke" winst moet maken zou ik mijn instrument derhalve aan den man kunnen brengen tegen 50 à 60.000 francs. 't Is altijd nuttig dat tennaastenbij te weten. Radioposten, zei hij me, zijn tegenwoordig niet veel meer waard, omdat de klanten lampen welke reeds gediend hebben wantrouwen. Waarin ik ze groot gelijk geef. Dus dat moet ik van mijn credit schrappen. Misschien verkoop ik mijn piano wel aan zijn baas, dien hij me daarvoor recommandeerde. Ik kan hem dan nog een plezier doen wellicht. Hij ging me aan 't hart. Er is in mijn binnenste altijd iets wat zich rampzalig en bijna radeloos voelt tegenover zulke ongelukkigen.

Hoe hielden vroeger de menschen 't uit die elkaar misten en die slechts om de 3 of 6 maanden een brief mochten verwachten? Dat kan enkel als de gevoelens minder beweeglijk waren. En ze bleven minder beweeglijk zoolang de mogelijkheid tot uitsnellen, uitvliegen niet bestond. – Ik heb den heelen dag mijn best gedaan om niet te vergeten hoe ik gisteren pas zei dat alles op tijd komt! (Ofschoon ik de stem der liefde daarvan uitzonderde.) O Thea. Wanneer ik je in mijn armen heb als vanmiddag, wanneer ik voor je knielen en je zoenen mag als gisteravond, hoe lief ben je voor je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA