MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460610 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 10 juni 1946

Louveciennes 10 Juni 1946

Pinkster Maandag

Onder den thuya, groote blanke wolken,

eilanden in 't azuur, de zon schijnt achter

me aan door 't groen, de wind suist als de

branding eener zee, mijn hand maakt een

zwarte schaduw op het papier en ik zou de

haartjes kunnen tellen als ik niet een zoemende

hebberige vlieg moest wegslaan, zoo lekker zit

ik hier,

mijn ongeslotene, mijn duidelijke, mijn heldere, mijn open-en-bloote, mijn lieve schat van een Thea,

al deze uitroepen en bijvoegelijke naampjes worden me ontrukt door je brief van 2 juni aan je lieve werkelijke Matthijs, de laatste ordentelijke brief die ik van je kreeg. Want de hemel heeft ons gelijk willen bedelen en hij zei Thea niks op Pinkster-Maandag dan jij ook niks. Dat is allemaal goed en wel, maar ik hoop ondertusschen dat jij Zaterdag nog wat ontving, terwijl ik toen al op een houtje beet, dan waren de parten toch niet even, wat ik veel liever heb, want 96 uren zonder training dat is te lang voor jou, dan verlies jij je vorm, waar ik niets van geloof als je 't weten wilt, en waarvoor ik je ook geen beterschap toewensch, hoewel ik zelf blij zal zijn wanneer die welmeenende post ons niet meer zulke loeren kan draaien, ondanks welke ik van je houd alsof je hier met je oogen naar het uitspansel op me laagt en ik zoo je glimlachende lippen zou kunnen grijpen, mij buigend naar je mond. Niettemin vind ik je een leelijkerd, een luiwammes, een slaapkous, want Van Eugen's briefje dat ik hierbij doe is van 3 juni en hadt jij op dien dag niets meer te bussen dat mij dezen morgen 1000x meer plezier gedaan zou hebben dan de aardige mededeeling van mijn "patroon"? Neen, ik weet 't wel liefste, mijn fee, je kunt er niets aan doen, de hemel wou 't aldus, en ik plaag je maar wat, ofschoon ik daar zelf niet goed tegen kan! Zeg, denk je dat ik dien zin van hem "Het is mij volkomen duidelijk, dat U uw komst naar Amsterdam niet langer dan noodig is, vertraagt." denk je dat ik dit moet opvatten als een gentle hint, als een een klein steekje boven water, om me te kennen te geven dat hij 't wel zoo goed gewaardeerd zou hebben wanneer ik me reeds te Amsterdam bevonden had? Dat zou charmant zijn uitgedrukt! In ieder geval doet 't me grappig aan. En toch ook een tikje van niet. Of beeld ik me dat in? Afijn, het is me een genoegen dat jij voor niets gemopperd hebt. Ik dacht dit al eens meer. Het verwonderde me soms je zoo gauw ongeduldig te zien als iets met een beetje vertraging opdaagt. Dat mag je enkel, dunkt me, voor een stem van liefde welke wordt vertraagd. De rest heeft geen importance. De rest komt vanzelf. Een beetje vroeger of later is van niet 't minst belang. Als die stem er maar is. Ik zou je dat wel willen zeggen met een zoen in dit mooie schuine namiddag-licht dat als een ijle gouden nevel over 't groen zweeft. Ben je dikwijls zoo ongeduldig? Of doe je maar alsof? Wat mij betreft, mijn geduld is menigmaal "op de proef gesteld" zooals dat tamelijk geheimzinnig heet. En misschien schijnt 't me daarom wel een der prachtigste eigenschappen, welke een mensch bezitten of verwerven kan, om altijd, wat er ook gebeurt of niet gebeurt, wat er ook komt of uitblijft, wat ook te laat is of niet te laat, van binnen even tevreden te zijn met de omstandigheden als je het van buiten dikwijls toonen moet, of je tenminste van buiten reeds even tevreden te toonen als je van binnen geheel zoudt willen zijn. Het is een der allermoeilijkste deugden en ik bezit ze nog lang niet gelijk ik wensch. Maar je hebt er geen idee van hoe ongelooflijk lastig ze te beoefenen is wanneer je een aantal keeren zonder cent en zonder redelijk uitzicht op een cent hebt gezeten, en daarbij nog een rits andere wenschen loopende hadt. Niets lijkt me zoo moeilijk, niet om het te zeggen, maar om je er innerlijk compleet mee te arrangeeren, als 't wachtwoord "Alles komt op tijd" en misschien is er geen ander waarnaar ik me zoo graag ten volle en spontaan zou willen kunnen richten.

Omdat je den zin onderstreepte "Jij doet me zulke verhalen niet" heb ik er nog over nagedacht van welke kwaliteit de emotie is welke jouw onweers-verhalen in mij opwekken en ik ben tot de conclusie gekomen dat ik de soort van electriciteit welke jij daarin ontwikkelt en voor welke ik buitengewoon vatbaar ben, waarschijnlijk zelf niet heb.

's avonds

Ik ken haar heel goed die soort van electriciteit, zij maakt je vrij van alles, zij zuigt je als 't ware omhoog als een luchtige, warme, jubelende wervelstorm, zij geeft je 't gevoel van een paleis te zijn met duizend en duizend verlichte vensters als voor een feest, zij is ook een drift om als uit jezelf naar beneden (of naar boven) te springen tot ontzaglijke maar klare en luwe diepten, en er vaart iets door je heen alsof je heelemaal van vloeiend vuur bent, snel als een vallende ster, en je zoudt 't kunnen zijn en je weet dat je 't bent, ze is als ozon dat je ruikt na een onweer of in sommige electrische centrales, ze is ook gelijk de aarde soms ruiken kan wanneer 't begint te dooien of na een zoele regenbui, maar veel gecondenseerder, veel dwingender en meesleepender – als ze zoo is, en dat zou jij me moeten zeggen, dan ken ik haar heel goed, maar 't zou best kunnen dat ik haar zelf niet kan produceeren. Ik ontmoet ze niet dikwijls. Ik mag gerust zeggen dat ik ze, behalve van de aarde, van "De Natuur", onder alle levende wezens welke ik ben tegengekomen, enkel ontmoet heb in Anny en in jou, en bij jou met grootere intensiteit dunkt me dan bij Anny, maar dat zou ik eerst in je nabijheid willen ervaren. Het is best mogelijk dat ook Henriette Roland Holst haar gehad heeft in haar jeugd, naar enkele harer verzen te oordeelen. Ik vermoed dat die electriciteit ongelooflijk zeldzaam is onder de menschen en misschien wel iets specifiek vrouwelijks. Je vindt haar equivalent in geen enkele muziek, daar ben ik zeker van, zelfs niet bij benadering. Als je dat wou weergeven in muziek zou je iets tegelijk buitengewoon aetherisch', buitengewoon bewegend’s, en buitengewoon brandend-streelend’s moeten maken, en dat bestaat nog nergens. Alles is log, gekooid, vergeleken daarmee (met die "electriciteit".) Je zou je eerst van elke muzikale herinnering en traditie moeten kunnen losmaken, heelemaal opnieuw beginnen. Het verwondert me toch, terwijl ik haar zoo goed ken, dat ik haar niet zou kunnen "produceeren". Maar daar heb je geen zeggen over. Op dit gebied kun je niets expres doen. Wel jammer, dat je over zulk een onderwerp slechts "in de lucht" kunt redeneeren, ofschoon 't phenomeen zoo tastbaar reëel is wanneer je 't ondergaat. Er is weinig wonderbaarlijkers op de wereld dan dat soort van emissies en recepties van het menschelijk lichaam. Je ziet daar het eigenlijke leven functionneeren, de energie in haar puren, louteren staat wanneer men haar nog geen naam kan geven en waarvan de uitbeelding in het stoffelijke muziek is, of liever gezegd, muziek zou kunnen, moeten zijn, een ongekende, een waarlijk goddelijke muziek.

Met mijn eerste artikel voor de Groene ben ik van ochtend bijna klaar gekomen. Het zal morgen wel af zijn. Het wordt een beetje langer dan was afgesproken maar dat lijkt me niet erg. Ik ben benieuwd of ik een goeden, een anderen toon heb aangeslagen dan men gewoonlijk in de Holl. pers hoort, en op den koop toe een bruikbaren toon. Ik denk daar niet aan terwijl ik schrijf, ik zeg wat ik te zeggen heb en laat me maar gaan. En gardant toujours raison natuurlijk. We zullen het resultaat wel zien. Niets forceeren. Hetgeen er zooal gepubliceerd wordt in de Kunst-afdeeling van de Groene, sinds ik hem lees, is niet slecht, maar je mist er toch ik weet niet wat voor expansiviteit, animo, horizon, generositeit. Theoretisch zou 't niet moeilijk zijn om dat beter te doen. Praktisch is een andere zaak, dat spreekt, maar dat moet toch óók gaan. We zullen zien. Ken jij de gedichten van Gerrit Achterberg over wien Kelk deze week schrijft? Het is de eerste keer dat ik zijn naam zie. Het schijnt me interessant. Als 't niet te duur is zou je me dan iets van hem kunnen sturen? Wie is hij? Enkele accenten hebben me gefrappeerd.

Wat je laatst zei: dat je niet wist waar ik op de Heerengracht mijn werkkamer zou nemen, vóór of achter, wordt afdoende beantwoord door de stookgelegenheid, als er een is, hetgeen ik hoop! Ik werk natuurlijk waar een kacheltje kan staan. – Wat de beneden-verdieping aangaat: 65 gulden is niet goedkoop, dat begrijp ik, maar als mijn werk voor de Groene lukt dan is 't toch ook weer niet zoo heel veel, en je moet 't in de gaten blijven houden, dunkt me, en een optie doen bij de huiseigenares. Hoe dat afzonderlijk wonen ons bevallen zal daarvan kunnen we geen van beiden ons een voorstelling maken: dat kan schommelen tusschen tamelijk goed en onverdraaglijk. We weten er niets van. Het zou verstandig zijn om voor 't ergste een remedie bij de hand te hebben wanneer 't noodig bleek.

Nog juist plaats om afscheid van je te nemen, mijn electrische. Weet je wat ik denk? Je voudrais m'agenouiller devant toi, effleurer ton sein avec mes lèvres, d'abord le gauche, le prendre doucement, tendrement entre mes lèvres, ensuite le droit, pour ne pas faire de jaloux! en te disant Théa, Théa je t'aime. Ben je al in bed? Laat me dan even knielen voor je, liefste van je

Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA