MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460604 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 4-5 juni 1946

Op den Burgerlijken Stand

4 Juni '46

Ik ga mijn geboortebewijs aanvragen, Matthijs, ik zit op een bank in een gebouw in de Weesperstraat, na eerst voor niets in Artis geweest te zijn. Dat is zeker net weer wat nieuws dat de B.S. hier gevestigd is. Alle portiers, bij wie ik me moet vervoegen, moet ik meedeelen dat ik dat geboortebewijs noodig heb voor een huwelijk. Ik merk dat ik dat met tegenzin doe, hetzij uit onwennigheid (nog altijd) jegens het geval, hetzij uit een gevoel van: wat heb je ermee te maken – wat het is precies, weet ik niet, misschien beide. Ik heb in de tram – het fietsje is al kapoeres – 2 brieven van je gelezen. Toch maar goed dat ik Marsyas gestuurd heb, dat je toch wat van me kreeg op die brieflooze dagen. Ik vind ook de kwaliteit van de verliefdheid in die muziek ideaal en dat juist maakt het stuk tot zooiets verrukkelijks. Behalve nu ditmaal heb ik dat 2e deel alleen gehoord in '31 of '32. Cornelis had toen een A.D.-concert in Rotterdam (waar hij koren had) in elkaar gezet; hij is toen ziek geworden en v. Beinum en Glastra v. L. hebben het concert overgenomen, v. Loon het gedeelte met koor en v. B. Die Nacht en Marsyas. En Moeder en ik zijn toen een repetitie van Marsyas gaan hooren in Utrecht. Het was een idee van mij, ik herinner het me nog dat ik ineens een verlangen had om dat werk, dat ik niet kende, niet alleen op de uitvoering te hooren, en Moeder, die ons al ons leven verwend heeft, ging grif erop in. We zaten maar een paar meter van het orkest af in zoo'n repetitie-hok, en ik weet nog hoe ik ineens met open mond zat te luisteren: God, wat is dàt een mooie muziek. Dat tweede deel speciaal. En die indruk werd nu in Rotterdam bevestigd. Kan je het een "tevreden" sfeer noemen? "Smachtend" zeker en ligt er toch niet ièts van melancholie over? Of zijn dat misschien meer de andere deelen, die dat vleugje melancholie hebben? Is deze verliefdheid heelemaal gelukkig? Ik zou het nog eens moeten lezen of hooren om daarover zekerheid te krijgen. Dit met jou te hooren lijkt me tot de hoogste heerlijkheden te behooren.

Liefste, ik heb geen tijd meer. H.E. is er geweest tot 7 uur en om 8 uur moet ik in de Conservatorium-zaal zijn. Ik moet je alleen gauw nog vragen: dat certificat de coutume, kan dat een bewijs-van-nog-niet-getrouwd-zijn wezen? Die man op den B.S. zei, dat voor een huwelijk in het buitenland dat bewijs vereischt was. Kan je het me gauw laten weten, want ik moet nog een keer terugkomen voor dat geboortebewijs en zou dan meteen het andere willen aanvragen, dat misschien of waarschijnlijk ook vertaald moet worden –

Als ik kan schrijf ik onder het concert. Wat mijmerde je "vertrouwelijk, dierbaar" met je

Thea?

4 Juni '46

L.M.

Dat is inderdaad niet anders dan als treuzelen en reppen te kwalificeeren, dat telegram van Donald, want het lijkt een volkomen overbodige haast. Ik ben wel benieuwd naar dien brief. Dank je wel voor je aanbod wat door te sturen. Wij kunnen hiervandaan gewoon met Oostenrijk correspondeeren. Een pak sturen is een nieuw gezichtspunt, daar moet ik nog eens over nadenken. Uit dat arme Frankrijk is het dus verboden pakken te verzenden? Of zou je het via de militaire post doen? De baron, door ons Onkel Egon genoemd,1 is geen speciale Verehrer van mij. Zijn dochter, in den vorigen oorlog ondervoed geraakt en aan t.b.c. gestorven, heette ook Thea en dat maakte dat hij en zijn vrouw, Tante Erika, me nooit zoo genoemd hebben, maar altijd Diepja. Hij kon onbeschrijflijk flirten, Egon, hij is oud-cavallerie-officier, moet je weten. J. is door hem toen zij net 17 was, het eerst het hof gemaakt. (Ik zit op 't concert – zou eigenlijk moeten luisteren, doe dat ook met een paar halve ooren en schrijf daarom niet over moeilijker onderwerpen dan zulke.) Heb jij de Wilminks gekend, die daar ook in de linkerhoek van het balcon van de Groote Zaal altijd zaten? Door hen hebben we de Waldst.'s leeren kennen, wel op een treffende manier, die ik je ook eens zal vertellen.

Ik vind het altijd zoo fijn om jou te lezen over Pappie's dirigeeren. Niemand weet dat, dat dat zooiets bijzonders was en niemand wil me gelooven als ik het zeg. Hij had geen techniek, heet het altijd. "Die ongelooflijke souplesse" is het juist waaraan ik denk als ik dat vervloekte maatslaan zie. Je hebt me laatst op mijn vingers getikt door te zeggen dat het 'em niet in den slag zit, maar in de innerlijke gevoeligheid of liever in het gemis aan innerlijke gevoeligheid. We zijn het natuurlijk eens: het eene is het gevolg van het andere. En misschien zelfs het andere van het eene, want misschien bederven zij wat zij hebben aan innerlijk oor, die dirigenten, nog door dat quadraterige slaan.

Heel amusant, al je kwaadheid over Timmerman! Wat een arsenaal aan invectieven houd je er op na! Hoezeer we dan ook de menschen moeten en willen liefhebben, omdat zij van God komen en tot God teruggaan, dat mogen we toch blijven doen, hè, dat kwaad worden?

Woensdag.

Dat potlooden gisterenavond deed ik met Dr K.Ph. Bernet Kempers naast me, die professor gaat worden in de muziekgeschiedenis. Ken je dat heerschap? Een onmogelijke figuur: van een royale natuur gesproken…

Hoe is 't mogelijk dat je dochter katjes kan verzuipen. Daar ben ik ook te sentimenteel voor. Het lijkt me wel prettig als zij weg is wanneer ik kom. Maar het is aardig als zij eens komen kan. En op de bruiloft zal zij er dan ook vast wel zijn. J. denkt er toch nog over om te komen. Fontainebleau gaat hoogstwaarschijnlijk niet door, maar Bernac heeft voor Aug. geen plannen en J. overwoog vanochtend of zij dan in Parijs niet nog wat met hem zou werken. Ik zie Roland ook nog wel komen. Wij moeten door die dag maar heenbijten. Dat is niet aardig gezegd, maar je begrijpt hoe ik het bedoel. Ik vind het een beetje zielig dat je dochter precies den 12den vertrekken moet, het is zoo echt: hoepel nu op, we willen alleen zijn. Je zegt dat zij het begrijpt – dat zal ook wel, maar als je het per slot toch onaardig vindt dan regel je het maar weer anders. Een paar dagen eerder had ik haast nog beter gevonden, omdat het dan niet zoo open en bloot was geweest. Maar je hebt het nu al zoo afgesproken.

Zou je boekie al af zijn? Ik wou dat ik voelhorens had, dan had ik het gemerkt. Haast zou ik vergeten te zeggen: v. Eugen heeft opgebeld, hij stort het geld.

Ik vertelde vanochtend aan J. van Les Juifs au four crématoire. Het is onbegrijpelijk erg. Peter heeft van de Engelschen op zijn transport naar een kamp in Australië ook vreeselijke dingen ondervonden, ook in den zelfden trant van de Moffen. Inderdaad, een kruistocht zou hoognoodig zijn.

Je brief van vanochtend bracht je kwaadheid over het schedelveld! Je doet net alsof je dacht dat ik het mooi vond! Ik citeerde het alleen om te zeggen: Ambrosia is diegene, je weet wel van – –, niet de blauwkous, maar een eerdere. Het "vloeit mij aan" vind ik wel mooi, het suggereert een lyrische bewogenheid, vind ik. (het is niet letterlijk bedoeld, denk ik, ten minste zoo hoor ik het niet en het heele ding is maar klank, poésie pure (onzinnige term), wil niet uitgerafeld worden op de beteekenis.) Violen vlagen wèl eventueel als er veel op een kludje staan, een vlagend kludje, en dan een eind verder weer, zooals je dat in de duinen ziet. Het is de beste regel, dat vind ik ook, mèt de eerste. Ik geloof dat Engeljan in aanleg wel een echt dichter is, maar het is allemaal slordig wat hij maakt en daarom is er om zoo te zeggen nooit een gedicht bij dat heelemaal gaaf is, je moet het meestal met een regels stellen. Ik behoud me, met je welnemen, het recht voor zilte tranen te plengen om de een of andere regel die me treft! Daar kan ik trouwens niets aan doen, want de tranen zijn er voor je 't weet. Kan jij ook niet tegen tranen, zoo min als Engeljan? Ze komen bij mij nogal gemakkelijk helaas, nooit om verdriet, maar om een plotselinge emotie.

Au revoir chéri, on s'aime quoi?

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Egon baron von Waldstätten, vader van Peter die leerling van Diepenbrock was geweest in 1917.