MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460602 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 2 juni 1946

Louveciennes

2 Juni 1946

Zondagmiddag

In den wind; onder den suizenden thuya

Mijn weergalooze weergasche weerga,

opgemonterd, opgekikkerd door den brief van het venusdierken en den vorigen, die samen kwamen. Ik schijn die verkwikking niet te kunnen missen! Stevig gewerkt van ½9 tot ½2 en niet zoo murw als vorige dagen. Het boekie zal morgen wel af komen, dank zij het venusdierken. Ik ga dan papier koopen om het te copieeren, want 't is geschreven op schunnig soldaten-papier dat ik van Donald had. Het zal wel circa 250 vel te pennen geven: misschien ben ik er nog mee bezig als je hier komt; ik heb dan wat te doen terwijl jij Joanna schrijft! we kunnen aan dezelfde tafel zitten, tegenover elkaar, en, ma foi! het zal me verwonderen als ik dan niet 'n keer je voet zoek! Wat is dat voor grapje van je over het ruiken van mijn brieven naar poeier? Ik heb nog enkele doosjes poeier van Anny doch raakte ze sinds tijden niet aan. Ik begon echter een nieuw bloc dat ik naar gewoonte me liet koopen door Aline, die 100x gedienstiger voor me is als ik wat noodig heb, dan mijn dochter. Zou het dat zijn? Je ziet, ik neem 't au sérieux. Over mijn dochter gesproken: zij kreeg vanochtend een brief van de supérieure der Augustinen van St Germain die haar uitnoodigt om, in overleg met l'Abbé Rémy, een stage van zekeren duur te maken in haar klooster, alvorens definitief zich aan te melden in de maison-mère te Angers. Dat verblijf kan beginnen naar keuze mijner dochter. Welke datum zou jij willen? Met 't grootste genoegen zal zij 1 Juli hier vertrekken. Ik vraag me af of dat voor mij niet slecht uitkomt met 't oog op mijn linnengoed dat ik tot 12 Juli zal vuilmaken. Het huis zal allicht een tikje ordentelijker zijn wanneer zij zoo dicht mogelijk bij 12 Juli weggaat. Wat dunkt jou van 15 Juli? Zou je het ongezellig vinden als jij en ik hier niet direct onder ons waren? Zeg me precies wat je het liefst hebt dan kan ik dat zoo regelen. Ik zou Aline kunnen vragen me wat te helpen tot 12 Juli, doch zij is tegenwoordig hulp-onderwijzeres en heeft dan nog geen vacantie. Als 't jou om 't even is zou 't voor mij 't simpelste zijn om mijn dochter te vragen om te blijven tot 15 J., hoewel ik graag direct onder vier oogen met je ben, doch dan moet ik vreezen voor een eenigszins rommelachtiger huis en tegelijk denk ik dat jij 't wellicht niet aardig vindt wanneer ik haar vlak voor je komst zonder noodzaak laat vertrekken. Ik kan in zulke kleine beredderingen nooit tot een besluit raken. Ik voel me daarin volmaakt hulpeloos. Vertel me dus wat ik doen moet. Met Roland heb ik ditmaal wijdvoerig over ons trouwen gesproken, als over de gewoonste zaak, hoewel ik 't slechts mag rekenen tot de waarschijnlijkheden. Hij vroeg me of hij uitgenoodigd zou worden. Ik heb hem geantwoord dat ik de rompslomp tot 't alleronvermijdelijkste wou beperken, dat ik zijn aanwezigheid overbodig vond en dat ik hem vermoedelijk den datum niet eens zou laten weten. Dat druischt een beetje in tegen zijn maatschappelijke begrippen, want hij is een ware bourgeois, maar ik heb liever dat hij mijn opinie kent. Zooals ik dit hier schrijf klinkt 't misschien wat kort afgebonden, doch 't ging heel hartelijk hoor.

Of mijn aanbidding der echtheid zoo ver reikt als die der Hollanders, is best mogelijk, en wellicht nog verder, maar zelfs in dit geval behoef je ze niet te duchten, mijn lieve Thea-lief, want alles komt er op aan wat voor natuur je voor echt wilt laten slijten, en ik hoop waarachtig dat mijn echtheid niet tot de categorie behoort van Amerikanen, die ik een beetje meemaakte, van Hollanders, die jij niet schijnt te apprecieeren maar die ik me niet herinner als zóó erg, en van andere kaffers. Als de echtheid uitgaat van geciviliseerden dan kun je er wel degelijk een cultuur op bouwen. En al zijn de innerlijk geciviliseerden uiterst zeldzaam (toch ontmoet je er) je mag daarom nog niet de echtheid bekladden! "Manieren", etiquette, dat is wel beschouwd enkel noodzakelijk voor halve of heele onbeschaafden; en als je 't zoo bedoelt geef ik je groot gelijk. Maar dan kun je me toch mijn cultus laten voor de echtheid. Een fijn-voelend gemoed heeft misschien nog méér "manieren" en een gecompliceerdere etiquette van nature, dan vereischt is voor barbaren. Zou de etiquette van dubbelen oorsprong zijn?? Een etiquette welke de natuurlijke echte uitdrukking is van een delicaat hart, en een etiquette welke men oplegt aan wilden en dikhuiden? Men zegt un peuple policé; er is police in policé! Wat is dat weer ingewikkeld als je even doorpiekert! Maar ik ben en blijf voor de echtheid!

Het is minstens de tweede keer al, verdikkeme, dat je me "Ambrosia wat vloeit mij aan – Uw schedelveld is koeler maan" citeert! Wou je met alle geweld dat ik het mooi vond? Ik weet niet of ik zooveel moeilijker dan anderen ben voor poëzie, maar ik kan daar niet mee overweg. Dat "vloeit mij aan" vind ik tegelijk te slap, te flauw (als 't me iets suggereeren moet) en te rauw, te reëel (als ik het letterlijk moet opnemen). Dat "schedelveld" potdorie, begrijp ik niet. Het staat niet in mijn dikke van Dale. Wat kan hij daarmee bedoelen? Wat kan hij daarmee willen insinueeren? Misschien weet jij 't. Maar als je 't me zegt dan zal dat woord me toch ten eeuwigen dage blijven ergeren. Want ik zal voortaan immer dezelfde impressie hebben: Groote goden, het schedelveld van Ambrosia! En bij alle duivels wat heeft dat te maken met de maan, en nog wel met een koeler maan? Begrijp niet! Omdat er kraters en hobbels zijn op de koeler maan, en misschien ook op dat schedelveld, maar is Ambrosia dan kaal, of wat? Die blozende appels vind ik tegelijk duister, want ik zie het verband niet met dat koelermaansche schedelveld, en tegelijk banaal, want iedereen praat je over appels die blozen. Zoo zit Jan vol, met nonsens die tevens platheid is, hoewel zijn platheden niet altijd nonsens zijn. Wat moet ik in de volgende strofe beginnen met die kindermond van zeeschuim? Heeft Jan wel 's ooit zeeschuim gezien, geproefd? En dan nog die mixtuur met hoe zoete zoele! Van de volgende strofe vind ik die "muze in het morgenlicht" weer vooze rederijkerij, dat heb j'al 1000x gehoord, en ook "er is een god verscholen", echt journalistiek geformuleerd, zonder magie. "Violen vlagen op 't mos" is verreweg de beste regel, ofschoon violen niet kunnen vlagen zou jij, positivist, me naar 't hoofd kunnen slingeren; dat elysium is weer zoo'n hol rhetorisch woord waarvan er 13 in een dozijn gaan als je 't niet nauw neemt of haast hebt. En wat wil hij daar met "de vlinders los"? Omdat hij moet rijmen op mos. Anders nergens om zijn die vlinders los. Heb je wel 's ooit vaste vlinders gezien? Ja? Waar? Opgeprikt? Maar hoe krijg je ze los? Dat "en duizendjarig dolen" is wel eventjes aardig maar toch ook niet veel soeps. En nu begrijp ik steeds den algemeenen zin niet, want hij versmaadt de grammaticale constructie, wat ik altijd een goedkoop foefje geacht heb behalve wanneer de bouw listig verborgen is en als een rebus gereconstrueerd kan worden, maar daar geef ik toch ook weer geen cent voor. En mijn lieve Madame Honnepon zoo kan ik je dat heele Tuintje van Eros analyseeren en er blijft niets anders over dan een Jardin de Zéros, ik certifieer het uwes. En ik verzeker uwes ook (want ik heb ondervinding) dat men de verzen van een werkelijk dichter gerust onder de vergrootende of verkleinende prozaïsche loupe van den vernufteling Honnepon kan leggen. Zij zijn daartegen bestand. Dat moeten ze. Probeer 't maar 's met Mallarmé, met Valéry, met andere ernstige kerels. Kom me dus niet meer vertellen dat je zilte tranen geplengd hebt van aangedoetheid wegens de roerende tonen welke Jan Engelman ontrukt aan zijn lier, want dan twijfel ik niet aan de beweegbaarheid van je lieve hart, doch aan je positivisme, je realisme, en dat wou ik minstens even hoog kunnen schatten, omdat het eene zonder het andere geen rooie duit waard is, en hiermee zeg ik gulden woorden die in een goud lijstje gevat en op alle muren gehangen verdienen te worden. En ofschoon Mr Honnepon 't op prijs zou stellen deze meeningen te mogen deelen met de boven allen lof verheven Mme Honnepon, acht hij 't heelemaal niet noodig dit nauwkeurige oordeel wereldkundig te maken, want mundus vult schundus zooals Liszt zei, want Jan Engelman is onverbeterbaar, en M. Honnepon vindt 't wel prettig er strikt-persoonlijke opinies op na te houden gelijk de kaperkapiteins in hun kajuit een kist hebben met diamanten en gouden dubloenen waar ze niets mee uitrichten, maar welke 't niettemin prettig is om bij elkaar te scharrelen omdat ze zoo maar niet voor 't oprapen liggen onder den staart van paard of koebeest, en je dat niet iedereen nadoet!

's avonds

Hier werd ik geroepen voor een bord ertsoep van Thea. Ik sprak af met mijn dochter, dat zij tot 12 Juli mijn huishoudentje zal doen, tenzij ik tegen-order krijg van jou. Zij begrijpt dat heel goed. Zij heeft vrij uit-en-inloop te St Germain en kan ons een poosje later komen opzoeken. – Veel dank, liefste, voor de verhuizing mijner eerste meubels. Ik heb er voortdurend aan gedacht al schrijvende. Maar zooals jij wou ik ook wat bewaren voor morgen! – Ik weet niet hoe jij dit geleuter lezen zult. Die middag echter (ik droomde je naast me op de bank, mijn arm om je schouder – en nu voel ik je, Thealief) was gezellig, heerlijk, voor je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA