MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460601 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 1 juni 1946

Louveciennes

1 Juni 1946

Zaterdag-middag

Mijn stukje blauw in het grauw,

weer geen brief en den heelen dag regen. Ben eerst het pak van Hijman gaan halen aan 't station. Hij stuurt me een puik costuum, beige-achtig grijs, wollige stof van uitstekende kwaliteit, zoo goed als nieuw, dat me precies past, op de mouwen na die ik twee centimeter langer zou willen, wat niet kan, maar dat doet er per slot niet toe. Verder een imposante water-proof, zwart, van Hollandsch maaksel, te zwaar voor den zomer, doch uitgerekend geschikt voor herfst en winter, in zeer presentabelen toestand. Als vagebond zal ik moeten wennen aan een en ander, ik kan mezelf niet best lijden als meneer, maar afijn, we zullen doen wat we kunnen. Daarna heb ik koffie gezet. Toen heb ik geprobeerd een paar weekbladen te lezen, wachtend op de post. Voor louw. Alle kans verkeken zijnde hield ik 't niet meer uit en ben gaan sprinten in den stortregen. Als ik 's morgens gewerkt heb van 8½ tot 2 ongeveer, en ik loop daarna niet een uur minstens, dan ben ik niets waard sinds een maand of zoo. Ik moet absoluut beweging hebben. En zoo snel mogelijk. Hoe zou dat komen? Ik kan dan niet eens meer een onbenullige krant lezen. Is dat eigenlijk wel zooals 't hoort? Dat moest een contemplatieven eremiet niet gebeuren. Wat doet een kluizenaar als hij suf is? suf is niet 't juiste woord; als hij explosief is? Toch ben ik niet morose, eer wel gemutst, ofschoon ik door-nat was want ik kan even goed met een visch-net gaan wandelen als met den regen-jas dien ik heb. Nu schijnt de zon natuurlijk. Je moet noodig de post prijzen, jij, omdat ze ons de laatste dagen zoo geregeld bezorgde! Gelukkig is 't morgen verkiezingen, en daarom een bestelling ondanks den Zondag, anders zat er je malend gemaal vier etmalen zonder zijn gemalinnetje. Niet om te harden! Zooals je merkt is 't boekie nog onaf. Het slot wordt elken dag langer! Wat een opluchting zal me dat geven als ik eens 'n morgen niet meer "creatief" hoef te zijn. Ik heb geen flauw idee hoe dat laatste hoofdstuk is; alleen 's ochtends, wanneer ik frisch begin, kan ik 't overzien, en weef ik verder, methodisch hoop ik, en niet te avontuurlijk; doch de rest van den dag doe ik beter met er niet aan te denken. Zoo altijd je eigen criterium te zijn, altijd met jezelf opgescheept, is wel vermoeiend. We zullen 't beste er maar van hopen!

Mijn dochter was vanmiddag naar Parijs, bij Notre Dame des Victoires. Vanavond komt Roland met zijn vrouw, om te stemmen, en tegelijk om gevormd te worden daar de bisschop van Versailles morgen in Louv. is. Roland werd katholiek in 39 en kon wegens den oorlog en zijn krijgsgevangenschap het Vormsel nog niet ontvangen. Ik ben gevormd in Schijndel. Ik herinner me dat, toen de bisschop mij een tik op de wang gaf, ik niet kon laten te glimlachen, en ik herinner me ook dat die glimlach voortkwam uit een interieure sensatie van een heel bizondere soort welke totnutoe stralend en glimlachend bleef. Ik was toen 13 jaar. Wat er al niet kan omgaan in 't hart van een jongen, waarover hij nooit met iemand spreekt; daar sta ik altijd verwonderd over wanneer ik naar 't verleden terugzie.

Ik heb nog nagedacht over wat je vroeg: wat mijn meest innerlijke stem is, die de menschen veroordeelt, of de correctie daarop. Me dunkt niet dat je de kwestie zóó moet stellen. Het is zeer mogelijk dat die veroordeeling mijn innerlijkste stem is, want au fond deug ik evenmin als 't gros mijner tijdgenooten, ik ben daarvan overtuigd, en zei 't je al wel eens. Ik durf dat echter niet uitmaken, want de veroordeeling en de correctie wonen heel dicht bij elkaar. Het is echter van veel grooter belang, niet wat de meest innerlijke, doch wat de meest heilzame stem is. En ik weet ook niet zeker of de correctie een intellectueele activiteit genoemd mag worden. Want mijn veroordeeling der menschen ontspruit aan een massa moderne, pessimistische, corrosieve lectuur. De correctie op die veroordeeling evenwel leerde ik van niemand, tenzij 't een echo is van 't eerste en voornaamste gebod, maar je weet hoe onvoldoende dat onderwezen wordt. Maar intellectueel of niet, de correctie is 1000 x heilzamer en ook 1000 x rechtvaardiger. Ik wou zelfs dat ze intellectueel was, want dan kon men hopen ze andere menschen te leeren. En juist omdat ik weet hoe fel ikzelf soms die minachting voor evenmenschen voel, kan ik gissen hoe ze moet woeden in anderen. En ik weet eveneens hoe afgrijselijk funest die minachting is. Alle afzichtelijkheden, bedreven door de Duitschers in hun kampen, in hun oorlogvoering, komen voort uit die minachting, dat gebrek aan eerbied voor 't goddelijke in den mensch. En die smeulende haat, die innerlijke verstokte, hardvochtige nijdassigheid is internationaal. Toen de Joden, die de Duitsche gruwelen overleefd hadden, hier terugkwamen en hun gestolen eigendom terugvroegen, schreef men in groote letters op de muren van Parijs: "Les juifs au four crématoire". En dat in Frankrijk, waar nog geen halve eeuw geleden alles op stelten gezet kon worden terwille van één Joodje dat misschien onschuldig was. Vindt je zoo'n degeneratie, zoo'n neerdaling naar de ergste barbaarschheid niet afschrikwekkend? Dezelfde minachting welke ik in me voel, en die ik zoo sterk mogelijk corrigeer, dezelfde minachting voor elkaar voelen al onze tijdgenooten, en dezelfde minachting doet hen gedrochtelijkheden op de muren schrijven als Les juifs au four crématoire, gedrochtelijkheden bedrijven overal, en dezelfde minachting, wanneer zij niet spoedig alom gecorrigeerd wordt, zal de oorzaak zijn van de schrikbarendste catastrophen. Ik zeg dat allemaal niet omdat ik veronderstel dat jij 't in deze opvattingen met me niet eens zou zijn, doch meer om te toonen comme tout se tient en dat er relatie is tusschen onze geringste niet-gecorrigeerde gedachte van minachting en de atoom-bom van Hiroshima en volgende plaatsen. Weet je dat die dingen tegenwoordig overal gefabriceerd worden? De Russen hebben een stad ervoor gesticht die heet Atomograd! Denk je goed in wat dat zeggen wil: in één seconde honderd-duizend en méér menschen verdelgen! Wanneer de wederzijdsche minachting der menschen onderling niet universeel was, schijnheilig verborgen, maar heel diep-ingevreten, dan waren dergelijke afschuwelijkheden niet eens denkbaar. En tegen die onderlinge minachting die je overal kunt observeeren, op elk gebied, van den morgen tot den avond, zou eigenlijk een kolossale kruistocht ondernomen moeten worden, want 't is de pest van onzen tijd. Ik heb een verschrikkelijk verhaal gelezen van het proces van Nüremberg: Een Pruisisch kolonel gooit Poolsche babies in de lucht en terwijl ze omlaag vallen mikt hij erop met zijn revolver. Zijn dochtertje van 10 jaar is daarbij, klapt in de handen, danst van pret en schreeuwt Nog eens, pappa, nog eens! – En virtueel zijn dergelijke gruwelijkheden aanwezig in al onze tijdgenooten. Donald heeft monsterachtigheden bijgewoond, bedreven in Frankrijk en onder Franschen, om van te ijzen. En zonder twijfel is die verwildering steeds virtueel aanwezig geweest in den mensch, maar ik geloof toch dat de mogelijkheid om actief te worden, gedurende de laatste halve eeuw minstens verhonderdvoudigde.

Ik ben al een kwartier aan 't denken: hoe kom ik van dit onderwerp af! Geen gelegenheid om nog een nieuw te beginnen. Neem dit briefje zooals het is, goed bedoeld! Om wat te praten met Thea-lief.

En denk maar: hij mist me. Ja, liefste (een zoen op je lippen, zacht en innig) was je maar bij je

Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA