MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460529 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 29 mei 1946

Louveciennes

29 Mei 1946

Woensdag-avond

Mijn lachende, mijn lieve lacherd,

een wonder nog, dat je met die blauwe brief over de Callipygische, over het boven-tijdelijke der Nocturne van Chopin, over den veldwachter bij ons trouwen, en over een paar andere dingen op den koop toe; gelukkig maar, dat je niet van je fiets gerold of tegen een agent gereden bent! Wat had ik graag Thea gezien, die langs Amsterdam's straten pedaleerend, callipygisch op 't zadel, mijn zwervende gedachten leest, met ik weet niet welken trek om haar gekleurde lippen, en welken glans in haar oogen! Doch waarom zeg je dat ik slechten smaak heb?! Als ik je beeldhouwer was of je schilder zou je me ontmoedigen. Wou je dat ik je geometrisch opvatte, cubistisch, abstract, schematisch? Al boetseer, ciseleer, silhouetteer ik je niet in marmer of in verf, ik ben daarom niet minder je schilder en beeldhouwer. En wou je dat mijn adoratie, mijn aangetrokkenheid tot de lichamelijke Thea niet compleet was, ergens ophield, hier of daar een uitzondering maakte? Dat is onmogelijk. Onbestaanbaar. Jij kunt je dat misschien niet voorstellen, maar dat hoef je ook niet, dat is heelemaal niet noodig. Maar omdat ik pan-Theïstisch ben, daarom heb ik nog geen slechten smaak! Meende je dat werkelijk? En ik vroeg je geen kleinigheid! Zei ik heusch dat je alles maar lief moet vinden wat ik lief vind? Dat laat ik volkomen aan je over! Het kan best gebeuren dat jij van dat alles niets lief vindt, dat je er geen zier van bevalt, en dat mij niets overblijft om je te leeren! Wat doet er dat toe? Ik heb zooveel tijd om na te denken, vanmiddag nog heb ik een uur moeten schuilen zoo sausde, waterhoosde, zondvloedde het, en 't speet me geen papier op zak te hebben om je te schrijven, dus de mogelijkheid dat je van al die dingen niet wilt hooren overwoog ik wel degelijk. Maar ik beschouw "dat alles" inderdaad uit een metaphysischen gezichtshoek. Het eene is goed, het andere is ook goed. Ik zei 't je al enkele keeren en dacht dat we 't daarover eens waren. Reeds acht maanden adoreer ik je imaginair, dat kan in 't oneindige doorgaan, als je wilt, dat kan ook overgaan in werkelijkheid, als je wilt. Het hangt af van jou. Wel toevallig dat ik je juist gisteren dien droom van me vertelde welke hier duidelijk op doelde. En zoo gingen ook mijn gedachten dien avond, na de Nocturne, en in dat treintje, terwijl ik je schreef. De wereld vaarwel zeggen? Waarom niet? Het leven, jou, omhelzen, en ten volle? Waarom niet? Ik was verwonderd door je geroepen te worden en heb naar je geluisterd. Ik blijf naar je luisteren. Want, kleine, lieve feeks, ik krijg niet graag een blikje naar mijn kop gegooid!

Heel grappig en gezellig je brief, hij deed me echt plezier. Daarstraks ontmoette ik onzen veldwachter nog en toen ik hem groette (hij is een Normandiër en heeft een neus als een groote aardbei) keek ik hem aan met jouw oogen! Komiek. Hij of Jany!? Voor mij is dat 't zelfde. Wat ik ben weet ik eigenlijk niet. Misschien wel een anarchist of een revolutionnair van het zuiverste water! Het kan me niet veel schelen. Doch op den bij-titel "van het zuiverste water" zou ik gesteld zijn, geloof ik. Je kunt op me aan. Toen ik mijn jovialen getuige zag, dacht ik ook opeens dat jij, wanneer de vertegenwoordiger van de wereldlijk autoriteit je vraagt of je me trouwen wilt in Louveciennes, te antwoorden zult hebben: Oui! En niet: ja! Die kleine realiteit leek me sprookjesachtig en ik moest erom glimlachen. Met jouw oogen, zonder twijfel. Dat onvermijdelijke déjeuner (je kunt je getuigen zoo maar niet op straat laten staan, dat is wel jammer!!) zou echter niet bij ons thuis plaats kunnen vinden: ik heb lang niet potten, pannen en andere ustensiliën genoeg. Ik zei vandaag nog tegen mijn dochter: "Je veux bien savoir comment Théa trouvera cette baraque." – Devine ce qu'elle me répond! – "Le propre d'une aristocrate est justement de se trouver à son aise dans toutes les circonstances!" Ze zei me ook: "Elle doit être très jeune d'esprit, je crois." Soms spijt 't me wel, dat jullie elkaar niet even zult zien, ik zou je opinie wel willen kennen over die leerlinge van me, want al zegt ze dat ik niets aan haar opvoeding gedaan heb, ze komt niettemin uit mijn schooltje, maar dat is juist de kunst om daarvan niets te laten merken! – Ik had er wat voor gegeven om dat gesprek van jou en Jany bij te wonen, onzichtbaar. Treurig dat ik zulke schouwspelen missen moet! Dijkstra vertelde me dat hij naar Z-Afrika gaat. Als je gehoord hadt met welk een cynisme hij praatte over Asta! Ik vind dat afschuwelijk. Ik neem 't Jany in m'n hart ook kwalijk dat hij daartoe gelegenheid geeft. Die menschen beschouwen een vrouw als een volmaakt minderwaardig wezen, als een quantité tout à fait négligeable. Ik kan dat niet zetten. Dat maakt me bijna misselijk. En zoo zijn ze haast allemaal, de dichterlingen en kunstenaarlingen die ik gekend heb. Eigenlijk ben ik een aarts-conservatief en aarts-reactionnair. Ik wou dat ik ze allemaal naar de maan kon laten loopen want ze zijn niet de moeite waard. – Aardig die scène van je met Reeser, en je hoe langer roodere kleur. Als 't liefde was zou 't vervoerend zijn. Maar soms, dikwijls, kan ik me niet voorstellen dat je van me houdt. Hou je werkelijk van me?

Na mijn wandeling tusschen twee diluviaansche stortbuien door (ik heb 't er droog afgebracht!) las ik het Diepenbrock-hoofdstuk van Aegidius, die ik dezen morgen van je kreeg, met je brief. Merci. Het is typeerend (vooral voor Aegidius) en af en toe amusant. Doch 't haalt me totaal uit de sfeer. Het is verschrikkelijk unilateraal gezien. Ik kan me nauwlijks verbeelden dat 't over dezelfde A.D. handelt als de A.D. der muziek en van Ommegangen. Er is iets in Aegidius wat me verbazend ergert en tegen de borst stuit. Wat bedoelde jij toen je zegde: hij is geen royaal karakter? Waarom is die vriendschap verbroken? Ik begrijp mijn tegenzin voor Aegidius niet goed. Kun jij me uitleggen waaraan die ligt?

Ik nader met het boekie langzaamaan het jaar 1999. Nog een paar dagen. Nooit heb ik zulke moeilijkheden ondervonden als met deze "synthese". En dat is ook nog iets dat je zal moeten bevallen! Er zijn dagen waarop ik me voel duizelen. Als je lief wil zijn (ik zoen je lippen) overtuig me dan af en toe dat "alles" geen droom is, dat jij geen droom bent voor

je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA