MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460528 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 28-29 mei 1946

28 Mei '46

Lieve klinkende Matthijs, naar wien ik luister, – ik wil ook die fin sordide niet. Dat heeft me juist altijd de liefde zoo gering doen achten, dat zij van te korte duur is. En daarom trok het me niet aan me aan haar te verpanden. Onvermijdelijk gaat er van het eerste vuur wat teloor, de moeilijkheid is dan om het niet te laten dooven, maar het nieuw voedsel te geven. Een uit zichzelf ontstaande vernieuwing moet plaats hebben. Over het algemeen wordt de vernieuwing [van] buitenaf gezocht. Zooals je weet, heb ik mezelf ook nooit in staat geacht om te voldoen aan de eischen die ik aan de liefde zou willen stellen. Maar met niemand zou ik zoo graag willen durven als met jou. Als er ooit kans is een liefde niet in een fin sordide te laten eindigen, dan is het met jou. Dat is het wonderlijke lot uit de loterij, dat mij te beurt is gevallen. Jij zult, in je liefhebbende hoffelijkheid, hetzelfde van mij willen zeggen. Jij kunt alleen geen enkel bewijsstuk aanvoeren! – Of het moest zijn dat het vuur van de liefde tusschen J. en mij niet gedoofd is. J. en ik hebben wel eens voor de grap tegen elkaar gezegd dat wij het in ons "huwelijk" er nogal aardig hebben afgebracht: we worden, op een uitzondering na, altijd vriendelijk jegens elkaar wakker, we verheugen er ons altijd het meest op met zijn tweeën alleen te zijn, we vinden het ongezellig als we niet samen dit of niet samen dat kunnen doen enz. Dezer dagen heb ik weer een stel menschen gezien waar het omgekeerde het geval was, ze wàren samen op een concert en ze gìngen samen naar huis, maar hoe, in wat voor een afgestompten toestand van onmin! Ik was er naar van. Als je dat toch moest overkomen! Graag zweer ik met je dat onze liefde een mooi einde zal hebben. (geen einde dus eigenlijk).

Als eerste regel van een boek is die zin ook niet opwekkend! Ja, ik heb Silence de la Mer gelezen,1 er wordt hier nogal mee gedweept. Het is mij een beetje te braaf, de hoofdpersonen zijn toch meer schema's dan "menschen van vleesch en bloed" (zooals tegenwoordig de term luidt). Ik vind het echt iets om in Protestante landen veel opgeld te doen. Het is natuurlijk heel mooi, dat zwijgen en de reactie van den Duitscher daarop ook, maar het is me toch, geloof ik, een beetje te weinig gepassionneerd. Wat vind jij ervan?

Van gepassionneerd gesproken: jouw dochter is een wonderlijk wezen, hè? Wat is dat nou weer, zoo'n sterke liefde voor een vriendin? Een heel moeilijk te sondeeren meisje. Ik zou het een opluchting vinden als zij Augustines werd en niet Claris. Zoo'n overste van de Clarissen is natuurlijk niet gek, die zal haar niet nemen als zij niet sterk genoeg is, maar stel dat zij een grensgeval is, dat zij aangenomen zou worden en het toch eigenlijk niet aan zou kunnen. Ik vond dat intreden bij de Clarissen een bedrukkende gedachte. De orde van Augustinus is een mooie orde. Dat lijkt me veel bevredigender als daar haar toekomst zou liggen. Hier is de Augustinessen-orde een school-orde, in Frankrijk ook per se? Hadden jullie je over den bruidsschat zorgen gemaakt? Dat is tegenwoordig vanzelfsprekend: als je niets mee te brengen hebt, breng je niets mee.

Als de huisheer voor het plan van het onderverhuren van het huis aan de Onnen's voelt, lijkt me dat heel goed. Ik begrijp alleen niet wat voor de Onnen's het voordeel is; willen zij buiten wonen en een pied-à-terre in Parijs hebben? Wordt hun dat niet te duur? Lia maakte een armoedigen indruk, ze kunnen het niet breed hebben. Of springt Vader Onnen wel bij als het om de gezondheid van zijn kleinkind(eren?) gaat? Als het me lukt om met Maas G. tot een transactie te komen, dan kunnen we den huisheer misschien wat geld in uitzicht stellen. Het gekke is, Maas is weer in Frankrijk en hij is zoo'n onberekenbaar sinjeur, je weet nooit wanneer hij weer terugkomt, al moet hij hier nog zoo noodig zijn. Blijft hij in Frankrijk, dan is hem aan Holl. geld natuurlijk weer niet gelegen. Me dunkt, het moet met de Onnen's wel te regelen zijn, dat zij eruit gaan als wij erin zouden willen.

Stel je je voor, als je het laatste woord van het boekie geschreven hebt, dat het dan ook klaar is? Hoef je niet meer te gaan verbeteren dan? Dat vind ik enorm.

Over de schoonheid en de gemoedsbewegingen ben ik het niet heelemaàl met je eens. De gemoedsbeweging is alles. Maar de schoonheid is niet niks! Zoo stel jij het bijna voor. Het is toch 100 x stimuleerender, troostender, harmoniseerender enz. vul maar aan, om tusschen mooie dingen te zitten dan tusschen leelijke, om het uitzicht te hebben op bloemen en bomen dan op een steenen monster-straat. Ook de leelijke dingen kunnen door de gemoedsbeweging nog schoonheid krijgen, dat geef ik toe, door de werking van de liefde, maar de beweging is dan eenzijdig, uitsluitend afkomstig van de liefhebbende ziel, terwijl in het andere geval, wanneer het object mooi is, de schoonheid trillingen terug stuurt. Zoo blijven de vibraties heen en weer golven, terwijl er anders een eind aan komt. Bij een mensch is het anders (ik moest eigenlijk niet over zoo'n onderwerp schrijven, want ik heb mijn hersens slecht bij elkaar – doe jij het maar eens beter, als je wilt), de mensch heeft behalve schoonheid ook ziel en leven. Daarom is de schoonheid niet zóó onontbeerlijk. Maar alles wat van de dingen geldt, geldt toch ook van den mensch.

"Ik laat me bewegen door de dingen. Ik maak ze interessant. Maar ze maken ook mij interessant" heeft me doen lachen: het is een pure Tachtigers-these!

Ik moest ook lachen dat je je met het probleem bezig gehouden hebt, want het bewijst dat je nu toch overtuigd bent van mijn leelijkheid en vast je maatregelen neemt, je vast pantsert.

Woensdag

Ik ga een paar dingen verhuizen naar de Heerengr. Zoentjes

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Le Silence de la mer is een novelle van Vercors, pseudoniem van Jean Bruller (1902-1991).