MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460526 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 26 mei 1946

Louveciennes

Zondagmiddag 26 Mei 1946

Onder den thuya

Mijn roerloos lichtje in den schaduw,

juist begin ik te schrijven of een natte wind zet op; maar de koekoek zingt nog in de buurt, en misschien trekt de bui over; het is die komieke malloot met zijn drie verschillende intonaties: de gewone koekoek-éénzang van jan-en-alle-man; dan monosyllabisch en staccato "couc"; en wanneer hij speciaal in zijn noppen is, een kleine terts hooger, alsof hij zich verslikt, anapestisch cŏu-cŏu-cōu. Ik ken hem pas sinds 't vorig jaar dien sinjeur, en voor zoo ver ik weet houd ik hem voor absoluut uniek in zijn soort. Zou 't geen hemelsch teeken zijn, zoo iets als vroeger het verschijnen van een komeet, een kalf met drie koppen, wanneer de spreekwoordelijke koekoek van de wijs raakt?! Hij bedot me ondertusschen en ik heb naar binnen moeten vluchten want 't regent baksteenen en ouwe wijven. Vervelend. Als ik een morgen lang tot 2 uur voor mijn tafel en mijn papier gezeten heb voel ik een waren walg om tusschen muren te zijn. Tegenwoordig ten minste. Dat zijn allemaal liefhebberijen die ik in A'dam zal moeten afleggen. Soms stel ik me voor hoe dat zijn zal wanneer ik op de Heerengracht zit en ik laat mijn innerlijk gezicht zweven naar de boomen hier, naar het huis, zooals ik nu mijn gedachten dirigeer naar de Verhulststraat of naar de Heerengr. Maar de meest concrete verbeelding kan je daarover niet inlichten. Je doet lang niet met je fantasie wat je belieft. De imaginaire toeren die ik met jouw uitvoer b.v. kan ik volstrekt niet met een ander verrichten. En ik geloof dat dit me juist onderscheidt (ik hoop 't zelfs!) van de meeste andere menschen, voor wie erotische gedachten uit alle mogelijke hoeken en hoekjes physieke sensatie kunnen worden. Bij mij nooit, en 't ontbreekt me nochthans geenszins aan verbeeldingskracht. Daarom concludeerde ik ook al verschillende keeren dat er in de lichamelijke communio die ik kan hebben met jou een factor-buiten-mij in actie moet zijn. Want ik mag b.v. mijn best doen om mijn "voelhorens" "uit te spreiden" naar een meisje dat onder mijn oog voorbijgaat en dat ik charmant zou kunnen vinden; en omdat 't geval mij interesseert en ik graag precies weet hoe de zaken marcheeren heb ik natuurlijk proeven genomen; maar 't effect is nihil; er bestaat niet 't flauwste contact; terwijl ik slechts even mijn "voelhorens" te sturen heb naar jou (zelfs nu, onder het noteeren hiervan) en er is in mijn organisme een physieke, een sensueele sensatie van onmiddellijke nabijheid, van aanraking. (Dat begon op 17 Sept. zooals ik je reeds een aantal keeren zei!) Ik kan me dit niet anders verklaren dan door de hypothese van een factor die medewerkt buiten mij, ook al zou jij volslagen neutraal, volslagen passief of onbewust zijn. Want 't is te gek paradoxaal dat zonder iets aparts in 't mechanisme jou-en-mij zulk een contact met jou me zoo maar lukt, (op 500 k.m.!) terwijl ik 't niet met anderen kan bewerkstelligen op 50 of 5 meter! Het is misschien een beetje "den duivel"-tarten zulke experimenten; maar je ziet: ze zijn volmaakt onschuldig! En ik zou 't afgrijselijk vinden als 't anders was. Want het zou voor mij elke waarde aan de innerlijke mechaniek ontnemen als iedereen zoo maar bij mij kon binnendringen, en ook als ik zoo maar kon binnen loopen bij iedereen. Ik zou daaruit afleiden dat ze van grove, goedkoope constructie, fabricatie is. Dat zou ik echter moeilijk kunnen uitleggen. Want tegelijk dat ik dit contact n° 1 met de menschen slechts heb bij zeer hooge uitzondering, heb ik daarentegen een aantal bij-contactjes welke me zeer nauwkeurig over hen informeeren, waaruit ik zou willen afleiden dat, hoe subtieler contact n° 1 geregeld is en functionneert, de bij-contactjes des te beter werken. Doch dit is pure suppositie van me, gebaseerd op mezelf; tot nu toe ontmoette ik geen "proef-konijn" om dat te staven.

Ik kwam op dit onderwerp daar ik geen ander had en 't vond bij 't herlezen van je gerookte zalm-kleurige brieven, waar je 't oprakelde, uitrafelde, maar een tikje vaag naar m'n zin. Ik vraag me echter of mijn uitrafeling technischer is. Die zalm-kleur, tusschen haakjes (dat lijkt me juister dan verdunde tomaten) daar moet ik nog aan wennen. Ze past buiten beter dan binnen. Hier (binnen bij mij) zou licht-groen, grijs-groen, jade-groen beter passen, geloof ik, of een tint waarin meer goud of meer rood is. Laat je dat geen reden zijn om je papier niet te gebruiken. Ik zeg dat eigenlijk omdat ik niets beters te zeggen heb.

Van morgen ben ik weer uiterst bekommerd en ontzaglijk vermoeid ontwaakt, honderdmaal vermoeider dan toen ik ging slapen, met een intensen hekel aan mijn geheele physieke persoon, mijn geheele materieele omgeving en situatie, vooral mijn kleeren; kapitaal verschil: een sultan kan optreden als bedelaar, dat is gemakkelijk, dat is een plezier! een bedelaar kan denken, droomen, voelen, doen als een sultan, koning en keizer: dat is een plezier, maar dat is buitensporig veel lastiger wijl de werkelijkheid elke minuut je tegenspreekt en logenstraft. In die zwarte stemming dacht ik eerst dat ik voor niets zou deugen vandaag, niet eens voor bedelaar, doch ze is geweken onder 't werken en heeft zich getransformeerd in enthousiasme. Raadselen en wonderen der (innerlijke) natuur! Ik was gisteren echt wanhopig over het boekie, en van ochtend, in die zwarte stemming, zag ik er weer heil in, en zag ik er ook 't eind van.

's avonds

ik mis iets, ik heb iets noodig, een vonkje, verkwikking, dat voel je wel. Als je hier was zou ik je vragen dien Nocturne te spelen. Hij staat nog op mijn piano, bij de bladzijde waar de hoofd-melodie terugkeert in trillers. Ik lees dat uit de verte, hoor het, en huiver. Dat is mooier dan alles. Het onnoembare, het onzegbare; dat duidelijker zingt dan alles wat men zeggen kan en noemen.

Tot morgen, Thea-lief. Morgen, met een goeden brief voor je Matthijs.

Een teeder zoentje, Thea, hart van mijn hart.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA