MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460521 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 21 mei 1946

21 Mei 1946

Lieve Matthijs, J. is naar Greet toe, die al een heelen tijd ziek is; ik moet nu even profiteeren om je te schrijven, want ik kan haar voor 't overige niet alleen laten, zij is voortdurend in tranen. Engeljan heeft gisterenavond opgebeld, eigenlijk uitsluitend wegens een inlichting, en J. heeft den indruk dat hij met een ander in den Haag het werk van Honegger1 is gaan hooren. Ik geloof dat zij nu eindelijk zoo ver is dat zij zich bekent dat het afgeloopen is. Maar beken dat maar eens zonder tranen als je van iemand houdt! Nu is die andere vrouw waarschijnlijk Ambrosia weer, zijn groote liefde, die hij niet heeft kunnen trouwen, omdat zij niet scheiden wilde wegens haar kind en omdat hij door een huwelijk met haar (toen 20 jaar geleden) zijn Kath. kranten verloren zou hebben en daarmee de inkomsten voor zìjn kinderen. Dat kind van die vrouw is intusschen meerderjarig en hij hoeft het nu van de Tijd niet meer te hebben en misschien zijn zij elkaar dus nu weer op een andere manier genaderd dan in de afgeloopen jaren. Was het een willekeurige ontrouw, dan was het voor J. natuurlijk veel ondragelijker dan wanneer het gaat om een echte liefde, die zij respecteeren moest. Maar aan de andere kant is het veel definitiever. Als hij een kortstondige verliefdheid had, kon J. nog blijven denken: ik ben het. Daarentegen moet zij nu langzamerhand tegen zichzelf gaan zeggen: ik ben 't niet en ik ben 't nooit geweest. Dat is catastrophaal, dat beteekent het fiasco van haar leven. Er is geen troost mogelijk. Ik kan niet anders doen dan zooveel mogelijk voor haar klaar staan, wat praten, wat afleiding zoeken. Die brief over haar en Engeljan, die misschien weggeraakt is, was niet in den trein geschreven, het was één vóór het groene bedje. Ik zal er zelf eens naar kijken als ik bij je ben. Ik had erin geschreven waarin ik vond dat J. tekortgeschoten was, eigenlijk het principieele geschilpunt tusschen J. en mij gedurende de laatste jaren, en aangezien ik van jou altijd wel graag heb willen weten hoe jij daar tegenover stond, wil ik wel eens opzoeken of die brief is kwijtgeraakt – in ieder geval praten we er natuurlijk nog over.

Ik ben gisteren niet toegekomen aan je verhuizing. Je hebt er nooit meer een woord over gezegd wat je nu eigenlijk dacht te doen met het huis en zoo. Heb je met den huisheer gesproken? Laat je er Donald in wonen? Wat doe je met de boel als de huisheer de huur niet zou willen continueeren? Ik zou het erg akelig voor je vinden als je het huis echt vaarwel moest zeggen, erg verdrietig. Maar hoe zul je de huur kunnen overmaken? Ik voorzie dat die deviezenkwestie nog lang nijpend zal blijven, inplaats van scheutiger wordt de Ned. Bank steeds minder scheutig. Wat mij betreft, ik zie heelemaal niet op tegen een verhuizinkje. Als ik niet kwam, zou je misschien niet verhuizen. Waar ik kom, breng ik de druktes mee, dat is mijn noodlot. (Hoe ik dat noodlot moet veranderen, zoo dat jij niet in die rotzooi komt, weet ik nog niet.) Ik vind alles best, ik zie tegen geen activiteit op; het was alleen laatst even een verandering van beeld, omdat ik, vooral beïnfluenceerd door jouw neiging tot een idyllisch en rustig samenzijn, me iets vacantie-achtigs had voorgesteld, terwijl ik toen ineens zag dat de werkelijkheid toch anders zou zijn. Ik heb nooit vacantie, d.w.z. het is nooit zoo dat ik niet heel veel dingen te doen heb. Vijf jaar geleden zijn J. en ik een week in een hotel geweest – dat was een wonderlijke sensatie om ècht vacantie te hebben. Maar al moeten we dan ook trouwen en al moeten we verhuizen en een beetje huis-houden, er zal toch nog heel veel rust en gelukkige passiviteit van leven in die 4 weekjes overblijven, denk ik. Je moet dus in ieder geval werk maken van een expediteur. Het zal weer razend duur zijn.

Wat zit je nog met een afschuwelijke opgaaf, die symphonie!2 Moeten die laatste 2½ eeuw allemaal in één hoofdstuk? Het Hollandsch is inderdaad een vreeselijk moeilijke taal, Pappie zei het altijd.

Ik zie dat ik in aansluiting op de vorige alinea nog had moeten antwoorden op een vraag van je. Of ik moeite had met het schrijven van "mijn man". Nee. "Vrouwtje" vind ik een akelig woord, dat is wat anders. "Mijn man" kost me alleen in zooverre moeite als het me moeite kost los te komen van mijn ongehuwden staat, wegens de traagheid van mijn voorstellingsvermogen.

Dat je inspiratie en betoovering gelijk stelt met realiteit is heel komiek. Zoo kom je natuurlijk een heel eind! Voor mij is dat onbekend terrein. Ik vind iets akelig of ik vind iets niet akelig. Ik vind alle mannen-stankies vies en het jouwe zal wel geen uitzondering maken. Maar omdat ik van je houd, zal ik zooveel mogelijk probeeren te vergeten dat ik het vies vind. Dat jij dus mijn stankies lekker vindt alleen omdat je van me houdt, is iets dat mij totaal vreemd is. Ik zei je dat, geloof ik, al eerder. Ik zou wel willen dat dat anders bij me was. "De liefde overwint alles" heb ik nooit begrepen. "De liefde verdraagt alles", jà, dat wel. Ik kan me onmogelijk voorstellen dat ik jouw bruine tanden (om bij ons voorbeeld te blijven) niet zou zien. Zoo doe jij met mij: jij ziet eenvoudig niet wat leelijk is, tenminste zoo lijkt me dat, al noem je ook al mijn monsterlijkheden op (je doet dat niet in ernst). Hoe kan ik dat leeren? In zekeren zin wil ik het niet leeren, omdat het me tè onlogisch is. Maar het is natuurlijk wel gemakkelijk (zoolang het functionneert) en wel mooi ook, juist dat irrationneele.

Die andere vraag (over mijn règles)3 kan ik niet beantwoorden: ik heb er nooit op gelet. En ik kan het ook niet narekenen, want ik ben niet op geregelde tijden onwel. Wel meestal om de 5 weken, maar ook wel eens anders. Dit gaat me overigens wel een beetje ver, Matthijslief. Je mag me de vraag best stellen, maar wat kan het je schelen? Goddank dat we daàr tenminste geen last mee hebben op 500 K.M. afstand!

Gauw, gauw naar de bus nu, die 500 K.M. zijn een heele afstand quand même. Dag lieveling.

Zoentjes van

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Jeanne d'Arc au bûcher (zie brief van 18 mei).
  2. Bedoeld is Vermeulens behandeling van de symfonische vorm in Princiepen der Europeesche muziek.
  3. règles: ongesteldheid/menstruatie.