MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460520 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 20 mei 1946

Louveciennes

20 mei 1946

Maandag-avond

Mijn toover-leerlinge,

mijn Thea dag en nacht, en toovenaarster of je wilt of niet, – ik ben kletsnat thuisgekomen in een malschen slagregen, maar vlak voor de bui heb ik dit toch even nog geplukt voor jou. Het is 't eerste klavertje van vier dat ik heelegaar vind volgens de regels: zonder 't te willen, zonder 't te zoeken, zonder zelfs eraan te denken. Terwijl ik in mijn gewone vlugge gangetje langs een weiland liep gaf het eenige dat daar tusschen honderden leefde mij plotseling een wenk. Een heusche wenk. Met iets fascineerends erin, iets gebiedends, en zóó duidelijk sprekend dat je er haast bijgeloovig van zoudt worden. Maar toen ik hier was heb ik een vuur aangemaakt want ik droop en wou geen kou vatten. Daarna ben ik je brief gaan overlezen en de Nocturne op. 62 No 1. Ik kon niet laten hem te spelen. Er zijn geen woorden voor. Als dat je lievelingsstuk is dan heb je goed gekozen. Het is mooier dan alles. De aarde valt erbij weg. Maat voor maat stijg je hooger een hemel in van de edelste teederheid. Hoe helder; hoe rustig; hoe brandend; hoe zacht; hoe biddend; hoe beminnend; hoe rouwend; hoe innerlijk stil jubelend; hoe smachtend; hoe gelukkig; hoe troostend; hoe alles wat een ziel je geven kan. En maat voor maat ook is het geniaal als muziek, geniaal als harmonie, als modulatie, als melodie, als welluidendheid. Welk een zekerheid en welk een diepte van intenties in iedere noot. Ongelooflijk. En welk een onvergelijkbare kwaliteit van hart, van ontroering. Welk een eenvoud in de verhevenheid. Zou er één componist zijn die je met enkele tonen zóó ver boven de wereld en het leven heen voert? en die je zoo dicht bij het onvergankelijke brengt? zoo na bij God zou je mogen zeggen. Vraag jij je ook na zoo'n muziek wat je nog op de aarde moet aanvangen? Of welke menschelijke liefde daarmee wel kan wedijveren? En toch: wat zou ik anders kunnen doen, nu, als je hier was, dan je zwijgend te omhelzen, me over je te buigen, en je te zoenen met "gewijde verlangens"? Waar anders dan bij jou zou er wezenlijkheid voor de gevoelens, en vervulling van de wenschen zijn, welke zulk een zang wekt? Waar anders dan bij jou? en hoè anders dan volkomen vertrouwd te liggen naast de vrouw met wie je innig verbonden bent?

Ik kan vanavond weer niet terugkeeren tot een andere werkelijkheid dan deze, die ik vond in je Nocturne. Ik ben geheel in je opgenomen. De gedachte welke ik van je heb maakt me onbeweeglijk. Ik kan niets zeggen. Ik ben te vol van je. Ik kan niets denken naast die volheid; alles lijkt me onbeduidend, behalve dat beeld van je. Ik zou iets willen doen, iets moeten doen. Maar wat? Ja, wat? Hier heb je mijn klavertje, en de zoen, met de gewijde verlangens, van je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA