MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460514 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 14 mei 1946

Louveciennes

14 Mei 1946

Dinsdagavond

Mijn gemalinnetje,

Hier heb je nog een klein voorschot en een kleine provisie van beloofd geluk. Ik ben oogenschijnlijk begunstigd, en bijna zou ik ervan huiveren. Zoo is de zwakke mensch, tenminste ik: als 't goed gaat heb ik een neiging om bang te worden. Aldus doet zich voor mij het complex van Oedipus voor! En zoo lijkt me ook wel dat de fabeldichters het bedoeld hebben. Maar mijn innerlijke stem verheft zich tegen hun pessimisme. Zij zegt: "kleinmoedige, kleingeloovige, hoe durf je, hoe durf je den Hemelschen Vader wantrouwen!" Wat denk jij? Vreemd, vindt je niet, hoe zoo'n mythe, en nog andere van die dreigende dichterlijke verzinsels mij de ziel vergiftigd hebben. Want altijd is er nog een schaduw welke ik niet weg kan krijgen. En toch hebben die klavertjes me in mijn sas gebracht. Ik was even een paar briefjes gaan bussen waaronder eentje voor Roland die me geld vroeg omdat hij een strop had. Mijn eerste beweging was geweest om hem dat geld te sturen, en ook mijn tweede en derde beweging, want ik had alles al geschreven klaar liggen. Maar opeens dacht ik: neen, dat is te idioot om je altijd te laten plunderen; hij heeft zich prachtig in de kleeren gestoken terwijl ik niet eens 'n hemd heb; hij moet ook maar eens wat zorgen en zuinigheid leeren; ik verscheurde het eene en ik schreef een ander. Wat zou jij gedaan hebben? Je laten plukken? Ik ook. Maar daar heb ik op 't eind genoeg van. Ik vond dat om verschillende redenen verbazend ondelicaat van Roland. Enfin, hij had me geƫrgerd en verdroten. Toen ik van de post terugkwam ben ik een kort wandelingetje gaan maken, en langs een paadje, waar iedereen ze had kunnen vinden, en terwijl ik nog in mijn miezerige humeur was, zag ik zoo maar die vier klavertjes. Zij stonden daar blijkbaar om me een genoegen te doen, en jou ook, hoop ik.

Je brief van 't bevolkingsregister kwam in den middag. Een tikje verraderlijk, dunkt me, die droom van je. Dus wij wilden bij elkaar? Ik bij jou, zeker! Jij ook bij mij? Je had me dat moeten uitleggen! En waarom was de droom niet verkwikkend, hoewel de toon vriendschappelijk was? Omdat we niet bij elkaar konden? Ik had ook wel een gedetailleerde beschrijving willen lezen hoe dat weerzien van ons in mijn kamer zich afspeelde in je hoofd! Wanneer ik door voorstellingen van jou bezocht word vertel ik ze je met alle bijzonderheden, dat heb je gisteren nog gemerkt. Was het de eerste keer dat je zoo'n "visioen" had zonder het te kunnen kwijtraken? Voor mij zijn 't ware visioenen. Met al de intensiteit der werkelijkheid. En ik maak ze zelf niet. Ik probeer dat wel eens, doch dat is lang niet gemakkelijk, nooit heelemaal echt, en behoudt altijd iets geforceerds. Is het daarentegen een visioen dan komt 't zoo dat je 't zelf niet eens weet. Niets kan je verstrooien. Ik kan doen wat ik wil, ik blijf in een soort van omhulsel dat me doortrekt alsof 't gevormd is van jouw eigen substantie. Ik ben dan voor meer dan de helft buiten mezelf, en tegelijk in mijn heel gewone doen, en toch in een bedwelming, in een ware roes, in een transe, in de lorum. En ik begrijp er nog steeds niets van hoe juist jij, die mij voortdurend poogt af te schrikken met je monsterlijkheden, met je koelheid, al die beelden in mij kunt oproepen met zulke buitensporige scherpte en zonder dat ik mij de minste moeite geef. Die vervoerende emanatie van je heeft gisteren den ganschen dag om me gehangen. Nu is ze er ook weer, hoewel ik ze niet eens verlangd heb, hoewel ik er eigenlijk te moe voor ben, hoewel ik aan niets denk, zelfs niet aan een zoen, en toch met de verlievende werking van een langen, voluptueuzen zoen. Het wordt tijd dat we dit allemaal eens toetsen aan de werkelijkheid! Die visioenen beletten me echter nooit om 's avonds rustig in te slapen. Ze verschijnen bij voorkeur 's morgens en op den klaren dag.

Daar straks is mijn dochter thuisgekomen van haar bedevaart. Ze heeft me 20 eieren meegebracht en 20 voor zichzelf. (Kon ik ze maar aan jou geven, lekkere, kipversche eieren!) Al die dagen daar heeft ze gelogeerd bij den ouden pastoor die getyranniseerd, gemartyriseerd wordt door een zure dienstbode. Over de hemelsche stemmen heb ik nog niet veel inlichtingen, ofschoon ik er direct naar gevraagd heb, en ofschoon ze verschrikkelijk kletskouserig was, mijn dochter, waar mijn kop heelemaal aan ontwend was. Maar ze gaat zich deze week bij de Clarissen aanmelden. Dat kind is me een onbegrijpelijk raadsel. Om naar dat Pays de Cocagne te gaan had ze een heele massa voorraad meegesjouwd, al wat ze nemen en dragen kon. En als ik haar vroeg: "waarom ben je zoo stom, waarom doe je dat?" dan antwoordt ze mij: "ik kon toch den Hemel niet tarten."! En alles met een kalm, lachend fanatisme. Ik sta weer bij haar in 't krijt, want theoretisch betaal ik haar elke maand 200 francs, wat natuurlijk niet duur is. Maar ze zou me liever in stukjes zien hakken dan me een cent kwijt te schelden van die duiten welke, zegt ze mij, (want ik stel haar dikwijls op de proef) niet van haar zijn en niet voor haar, maar pour le Bon Dieu. Ik geef niets om de knikkers. Maar dat spel bevalt me absoluut niet. We kunnen evenwel best met elkaar overweg, zooals ik je vroeger zei: Nooit ruzie. Altijd vroolijk met elkander.

Mijn halsomtrek, liefste, ruim genomen, is 42 c.m.; ik houd van een beetje wijd. Van ochtend stuurde Jany me toch nog zijn stukkie. Hij schrijft me dat hij tegenwoordig tegen alles opziet, want hij denkt eind dezer maand te verhuizen naar Bergen. Ik heb hem direct het stukkie weer teruggezonden met een klein briefje dat hem misschien wat opkalefatert. Ben je niet geweest op die tentoonstelling van Picasso? Je hadt er kunnen constateeren de visu dat, als iemand eenmaal beroemd is, hij onverschillig hoe kan knoeien, modderen, klungelen, met de volle bewondering van de critiek en van... het publiek! Ik vind dat een der afschuwelijkste teekenen van onze tijd. Wat is een tijd waard waarin de roem wordt uitgedeeld door domkoppen en veinzers? Daar zou nog heel wat over te zeggen vallen. En wat is de roem waard!

Vanmorgen kreeg ik ook nog een aankondiging van Air-France. Merci, liefste. Die suiker, griesmeel en fosfor door mekaar was heusch nog wel leuk! Ik heb 't uitstekend gedigereerd! Dat is trouwens een van mijn voordeelen waar ik op zou mogen pochen: je kunt me voorzetten wat je wilt, 't is me om 't even. Als 't komt van iemand van wie je houdt, en van iemand die het zendt met liefde, dan is 't me een beetje meer dan om 't even; het is me goed, echt goed, van een goed dat je tegen niets zoudt willen ruilen; verrukkelijk goed.

Het is al middernacht; ik haal vandaag mijn 2000 woorden niet. Wat schreef ik je den avond dat je mij niet kon kwijtraken? Ik vergat het. Nu zal ik je maar laten slapen. Dag en nacht, liefste, ben ik je

Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA