MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460506 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 6-7 mei 1946

6 Mei '46

In de tearoom van Gerzon – ik voel me net alsof ik op reis ben, ik weet niet in hoeveel jaren ik niet in zoo'n ding geweest ben; dat komt, ik heb de pasfoto laten maken, om ½ 2, en toen zei die man, dat ik al om 4 u. kon komen om het monster af te halen – zoo vooroorlogsch had ik me dat niet voorgesteld, ik had gedacht een anderen dag terug te gaan, maar aangezien ik vanmiddag vrij heb tot 5 uur, leek het me het geschiktste dan maar in de stad te blijven. Ik had nog 2 boodschappen in de Kalverstr. en moest naar het Parool en ben naar de Kamer v. Kooph. gegaan en heb nu nog zoowat een uur over. Een potlood had ik in mijn tasch en een blocje kon ik krijgen en daar zit ik dus nu met thee en een taartje! Ineens valt het me te binnen dat ik naar de Heerengr. had kunnen gaan en de huur betalen. Maar ik kan het contante geld bijster slecht missen, ik hoop dat J. het kan gireeren. Van dat formulier van de K. v. K. snap ik geèn woord. Ik heb het daar niet bekeken, anders had ik me kunnen laten inlichten. Ik zal het maar onderteekenen en er een brief bij schrijven dat ik er niets van snap. Ik heet op dat biljet een importeur, terwijl ik toch meende geleerd te hebben dat ik exporteur ben als ik Matthijs een pakje margarine stuur. Duister –

Ik vond het wel komiek om de Beurs eens te zien. Er is eigenlijk niets aan, maar ik had het nooit gezien, dat gelummel van die mannen in die groote hal, en dat gedruisch van de stemmen is wel grappig (die K. v. K. is op een gaanderij daarboven).

Zeg, wat is dat voor een collaborateur, die Halévy? Wie schrijft er nu in 1944 in Frankrijk over Nietzsche? Ben je dan geen landverrader? Loopt die man vrij rond en mogen zijn boeken verkocht worden? Ik heb die naam altijd voor Joodsch gehouden – is hij dat oorspronkelijk?

Ik ben het niet met je eens dat iedereen zulke boutades als over de Krakatau slikt, nee, ik geloof niet dat F.N. onze psyche zoo beïnvloed heeft, hier in Holland hoef je aan wien dan ook zoo'n zinnetje maar voor te leggen en hij is verontwaardigd. Die Halévy is een N.S.B.er, een vent dien je niet lezen moet. Die zin van Pappie vind ik niet Pilatus-achtig. Natuurlijk verwierp hij een heeleboel in F.N., dat wist hij met zekerheid, maar om precies af te bakenen wat en hoeveel hij verwierp, was niet zoo eenvoudig. Of het enkel de Geburt is geweest die Pappie bewonderde, zou ik niet durven zeggen. Er zijn nog zooveel philologische geschriften, waar hij misschien belangrijke dingen in gelezen heeft. En onder de aphorismen tot en met de midden-periode zijn er toch ook zeker treffende. Ik kan over Carlyle en de rest niet meepraten, ik ken er niets van. Taine heeft Pappie altijd weer opnieuw ter hand genomen, die interesseerde hem erg. Aan Anatole F. [= France] had hij de pest. Dat is toch ook wel een akelig, irrespectueus Joodje, voorzoover ik het zien kan. Maar Taine dunkt mij als mensch minder boeiend, omdat hij geen kunstenaarsnatuur is, is 't wel? Dat Pappie niet met je over zulke dingen gepraat heeft, betreur ik ook. Met Hondius sprak hij wel veel over F.N.

Is het eigenlijk niet zoo, dat je alleen kunt praten met menschen waarmee je het eens bent? Pappie had de doodsangst voor het vruchteloos discuteeren over dingen, die gewoonlijk niet te discuteeren zijn (tenzij je het ongeveer eens bent). Want komen onze meeningen niet gewoonlijk voort uit ons gevoel, uit een instinct, uit iets wat door onze geboorte of de opvoeding bepaald wordt? Het lijkt me heelemaal niet uitgesloten dat jij van 1909 tot 1917 met A.D. had kunnen discuteeren over F.N., zonder dat jullie een stap dichter bij elkaar waren gekomen. En waarvoor dan? Kan je je tijd dan niet beter besteden?

Ten opzichte van N.'s bedelen om erkenning heb ik nog deze clementie: hij had geen Anny – Je zegt: hij had vriendinnen. Nee, eigenlijk niet. Alleen zijn zuster (die op een gegeven moment "de liefde heeft laten voorgaan") en in de latere jaren Peter Gast. Want Rohde en Overbeck en Rée en alle anderen was hij toch al gauw kwijt, omdat zij andere wegen insloegen of gewoon ontrouw waren. Zijn het niet alleen zijn zuster en Gast die volledig in hem geloofden? Dat is toch niet veel, en ik vind het niet zoo'n wonder dat je dan hier en daar nog eens probeert of je geen weerklank vindt, vooral als je denkt dat je de wereld wat te zeggen hebt.

Ik heb nog altijd het idee dat de invloed van F.N. op de huidige wereld (door jou en anderen) overschat wordt. De Moffen zouden toch zoo zijn als ze zijn, daar hadden ze geen F.N. voor noodig. En ik geloof ook dat F.N. zich telkenmale in zijn graf heeft omgedraaid als de Moffen zich in hun afzichtelijke politiek op hem beriepen.

4 u. Ik ga met heldenmoed het monster tegemoet zien.

½ 5 Ook niets met de middagpost… Ik spoedde me naar huis en verheugde me zoo. En nu en vanavond had ik nog mooi tijd gehad om te schrijven, en zin gehad… Wat onmogelijk nou, sinds Woensdagavond weet ik niets meer van je.

Het kiekje kan ik je weer niet sturen. Uitgesloten. Het zou je droom aan puin gooien. Vervelend om zóó leelijk te zijn.

Dinsdag.

Vanochtend 3. Goddank. Geen rust nu om ze te lezen. Ik moet J. naar Eindhoven expedieeren en haar dit geschrijf meegeven. Ik verheug me erop me er straks in te gaan begeven. Dag lieve Matthijs, mijn schattebout!

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA