MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460505 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 5-6 mei 1946

5 Mei '46

Lieve Matthijs, ik heb vannacht bedacht dat die kwestie van de Kerk toch niet zoo ongewichtig is als het me gisteren leek. <Ik heb de zaak toen alleen van het standpunt van de liefde bekeken, niet van een practisch standpunt.> Het is een vervelend onderwerp, dat we misschien beter mondeling kunnen behandelen en waar je dus misschien beter doet niet op te reageeren, maar nu ik bedacht heb dat ik daar toch wel erg lichtzinnig langsheen geleefd heb, vind ik toch wel dat ik het nu maar aanraken moet. Een hollandsche priester, die ons huwelijk inzegent, wil natuurlijk dat je "en règle" bent met de Kerk. Jij bent dat niet en wilt dat niet zijn (heb ik gisteren begrepen) en dus wil die Holl. priester, een Holl. priester, ons niet trouwen. Niet kerkelijk getrouwd zijn is voor mij uitgesloten, 1o omdat ik een voortdurende nostalgie naar het Sacrament des Altaars zou houden (wat ons geluk zou verstoren) en 2o omdat ontrouw voor mij het onmogelijke is. Eigenlijk is het dus zoo dat we tot de vriendschap zouden moeten terugkeeren. Aangezien het er niet naar uitziet dat we dat zullen kunnen, tenzij eén van ons naar Vuurland (slecht gekozen woord!) verhuist, denk ik dat we naar een petit curé moeten omzien, die nergens naar vraagt. Denk er maar eens over en laten we er dan maar in Juli over praten. Het leek me, nu me deze realiteit tot bewustzijn gekomen was, dat ik onze droom niet nog 2 maanden mocht laten gedijen zonder deze realiteit als achtergrond te laten verschijnen. Als ik je verstoor, dan zul je wel meteen bedenken dat ik dat niet voor mijn plezier doe.

Voilà, lieve Matthijs. – Voor F.N. heb ik geen tijd meer. We hebben vandaag onzen dag voor een groot deel met slapen verdaan; we zijn pas om kwart over tienen naar de kerk gegaan en hebben vanmiddag weer bijna 2 uur geslapen – we hebben het beide ontzettend noodig. Verder heb ik in A.D.'s brieven gewerkt, met J. Elektra doorgenomen (Dinsdag met het Radio-Ork. in Eindhoven – kon het je niet laten weten, er was over dat engagement nogal wat te doen) en wat voorbereid voor een eten met Mimi en Paul. Je zult zeggen: zijn ze nu nog niet weg? Ze gaan Woensdag weg en nu was vandaag nog een geschikte dag voor Engeljan om hen te zien. J. had erop gerekend dat zij en Engeljan bij hen in het hotel zouden eten, maar zij hebben dat schijnbaar anders begrepen en bleken gisteren te rekenen op eten bij ons. En nu komt Engeljan per slot niet! Tenminste dat denken we, want we hebben niets van hem gehoord en hij zou toch moeten weten wat de afspraak was.

½ 12

Engeljan is nog gekomen om een uur of half 9. Hij kwam uit Brussel met een auto van de regeering, die pas in den middag was weggereden inplaats van 's ochtends. Het was erg gezellig: Mimi was reuze op dreef, zij is vurig anthroposoof en daarbij zoo geanimeerd altijd en charmant, en Engeljan, die veel te Roomsch is voor al dat Steiner-gedoe, en het heelemaal niet met haar eens is, debatteerde op een manier die de moeite waard was om ernaar te luisteren. Soms is hij apodictisch en gooit alles dadelijk in de prullenmand, maar hij was nu op zijn allerbest en ik kon het heel goed met hem vinden en was het erg met hem eens – Jij zou meer op Mimi's hand geweest zijn, want zij gelooft ook in een vooruitgang van de menschheid.

Goede nacht, slaap lekker, word vroolijk wakker, wees niet boos op me, omhels me liever, schrijf plezierig een paar honderd woorden van het boekie en dan een paar duizend aan mij en laat je enkele zoentjes welgevallen van je

Thea

Maandag

Geen brief. "Wel jammer", zooals jij zou zeggen. Woensdag 3 u. Hilversum Tortelier c.s.: Geen sonate van jou, wat is dat nou weer?

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA