MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460416 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 16 april 1946

16 April 1946

Vreèsèlijk vervelend nieuws: alle pakjes zijn verboden vanaf vandaag! Ik ben nog naar een ander postkantoor gegaan, in de hoop dat ze daar wat minder gehaaid zouden zijn, maar ook daar werd ik terug gestuurd. En ik had juist willen probeeren je in je eenzaamheid nog lekkere dingen te sturen en gemakkelijk te bereiden, zoomaar opwarmbare dingen. Zoò vanzelf mag dus toch blijkbaar niet alles gaan. We moeten zeker tevreden zijn dat we je geldlooze periode hebben kunnen overbruggen. Op den dag dat je me voorstelt samen uit winkelen te gaan (ik had daar nog niet aan gedacht, ik zag me eerder verLouvecienned), komt dit vervelende verbod, waardoor jij weer meer moet uitgeven. Het winkelen doet er overigens niet toe, maar dat jullie nu weer met je schijntje margarine komt te zitten – bah. Voor ons in Juli is het ook een beetje lastig, d.w.z. het zou gemakkelijk geweest zijn als ik vantevoren nog flink wat had kunnen sturen, zoodat we ons daar het hoofd niet over hoefden te breken. Maar wie weet, loopt het wel los; ik kan nog bij de K.L.M. probeeren, want die nemen pakken van meer dan 1 Kilo aan – dat had ik juist gehoord –, maar vermoedelijk toch ook geen levensmiddelen.

Ongemakkelijk ook wel dat je zóó slecht in de kleeren zit. Ik kan er zoo moeilijk om vragen omdat ik niemand in 't geheim genomen heb, behalve Suus, die geen man meer heeft. Greet, die in 't vage iets weet (dat ik "trouwplannen heb") heeft erover gesproken met Emmy,1 een vriendin van J., en die weer met Mimi en met wie weet hoeveel anderen nog. Maar wel om kleeren vragen en niets vertellen, is moeilijk. En soms denk ik: "waarom vertel ik het niet", ik weet het niet, ik heb er geen zin in en ik heb het idee dat het toch ook redelijker is om het pas na Juli te doen. Hoe is jouw meening daarover? Je wilt me wèl graag je vrouwtje noemen tegen jezelf en tegen mij, maar er anderen in te betrekken lokt je ook niet, is 't wel? Het is zoo gek dat "vrouwtje" iets onweerstaanbaar burgerlijks heeft: meneer die met zijn lieve vrouwtje bij de schemerlamp zit. Ik denk dat dat met "petite femme" hetzelfde is, zou het niet? Maar ik vind het toch wel heel lief als je het tegen me zegt, hoor. Wat is dan het equivalent voor mij: mannie? Dàt verwacht je toch niet van me, hè Matthijs? Vind het maar goed dat ik het op Matthijs houd, dat is zoo mooi.

Hierna moest ik ophouden en intusschen is er nog een brief van je gekomen: over ons trouwen zonder mijn toestemming! Ik kan me niet herinneren dat ik Vrijdag om 12 uur ook maar iets gevoeld heb dat in die richting duidde. Je zult het heusch moeten aanvaarden dat die voelhorens van mij niet van de beste kwaliteit zijn, Wij lijken in die dingen werkelijk niet veel op elkaar. Ook physiek is de overeenstemming tusschen jou en mij gelijk nul. (J. en ik waren vanmiddag beiden bij Puckie, en hoewel J. er uitgesproken slecht aan toe is, kan Puckie haar krachtiger aanpakken dan mij; zij gaf J. na een warm bad een koude douche, J.'s gestel kan dat hebben, ik kan dat, al ben ik in de beste conditie, niet verdragen.) Hoe wil je een slap body als het mijne vergelijken met jezelf? En hoe kan je verlangen dat ik je wat vertel van dat body? het beste is dat ik het zooveel mogelijk vergeet. Een gestel als dat van J. wordt door de liefde gevitaliseerd, het mijne niet, voor zoover ik dat constateeren kan. – Maar daar wilde ik het nu niet over hebben, ik wou het over ons trouwen hebben. Je zult het schandelijk van me vinden dat ik niet precies op de hoogte ben, maar ik meende dat je me wel eens eerder al je vrouwtje (het kost me de grootste moeite om het te schrijven, niet wegens de beteekenis maar wegens den klank) genoemd had. Dat was dan zeker toen maar een naampje waar je nog geen beteekenis aan hechtte. Het effect van dien brief van Dinsdag vind ik, achteraf bezien, wel begrijpelijk. Je hebt ons verbond willen beklinken (is dat het woord? ik bedoel vastleggen, bevestigen), je hebt me de keus willen laten doen, opdat ik niet nog eens zou zeggen: ik ben van jou, maar ook van J. En de energie, die dat in je opwekte, heeft je aan je zeven regels geholpen. Zoo ben ik dus nu van je promise je vrouw geworden door het verdriet van J. Want ik zie geen anderen overgang. Er is in ons niets gebeurd, want het medaillonnetje had je eigenlijk ook al die zelfde gevoelens gegeven. Als J. er niet was, zou je waarschijnlijk wel het gevoel hebben volstrekt zeker te kunnen zijn van mijn liefde, is 't niet? Je bent niet meer bang voor andere mannen, denk ik, of voor een anders-gerichtheid van mij. Ik geloof ook inderdaad, dat als J. er niet was, ik niet zou aarzelen over mijn liefde, want vergeleken bij alle andere dingen, andere gevoelens, bedoel ik, doet zich dit gevoel (voor Matthijs) voor als onvergelijkbaar. J., genomen als incorporatie van een massa gevoelsobjecten, is wèl iets om jou mee te vergelijken. Toch zou ik me, ook als J. niet bestond, misschien blijven afvragen: ben ik niet echo, zou dit ook zelfstandig bestaan, wanneer die geweldige liefde niet naar me toe kwam. Je kunt nu wel zeggen: "geen twijfel!", maar ik ben nu eenmaal in sommige opzichten een twijfelende natuur, daar kan ik niets aan doen. Maar ik schreef het laatst in den trein: als ik van een ander hoorde dat het er bij hem uitzag als het bij mij er nu uitziet, dan zou het me overtuigen. Jou overtuigt het ook. Wat wil je dan eigenlijk nog meer? Dat het mij ook overtuigt, nu op dit moment? Heb nog maar wat geduld met me, ik ben heel knullig in dit opzicht, heb je dat 7 maanden geleden al gezegd en sinds dien dikwijls herhaald, de liefde is mijn vak niet, om het zoo maar eens uit te drukken. We zullen het in Juli wel zien. Ik geloof zeker dat ik heel erg gelukkig zal zijn als ik bij je ben.

Liefste Matthijs, ik moet er nu een eind aan maken, ofschoon ik graag lang door zou gaan. Ik moet met J. naar bed, ik heb den geleidelijken (!) overgang naar het andere kamertje nog niet gevonden (Heb je wel eens opgemerkt dat ik heel weinig alinea's maak? Ik kan niet anders dan alles geleidelijk en met overgangen doen, iets abrupt te doen is me onmogelijk. Dat is een zwakte, dat weet ik, maar je kunt heusch je aard niet veranderen, tenzij uiterst geleidelijk!) Ik geloof dat er nog 6 groote onderwerpen in je brieven zijn die ik zou willen beantwoorden. Ik vrees voor morgen, ik moet naar Arnhem. Je weet, ik doe altijd mijn best, ook uit egoïsme. Als jij mij niet onderstopt, doe ik het jou maar, dat blijft hetzelfde. Nacht liefste, je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Emmy/Emmie: Emma van Hall-Nijhoff (1908-2009), echtgenote van Gijs van Hall (1904-1977) die een grote rol heeft gespeeld in het Nederlandse verzet en in 1957 burgemeester van Amsterdam zou worden.