MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460328 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 28-29 maart 1946

28 Mrt.

(Verjaardag van Mengelberg, bij het schrijven van den datum valt me dat te binnen.)

In den trein naar Rotterdam

Het is zoo zielig, Matthijs, ik heb geen brief van je bij me. Andere keeren in den trein zat ik daar altijd zoo lekker in te lezen en er op terug te wauwelen, en ik was ervan overtuigd dat ik dien van vanochtend in mijn tasch had, maar het is niet zoo! Als J. uit de stad is, is het soms ineens erg jakkerig, het leven, omdat dan de telephoon en de bel tegelijk gaan en er onderwijl ook net iets overkoken kan en er niemand is die even iets van je overnemen kan. Zoo zal het vanochtend gebeurd zijn, met dien brief van je: dat ik hem net in mijn tasch wilde steken, toen er iets kwam waar ik mijn aandacht aan moest geven. Peter heeft ontzettende kiespijn; dat geeft nogal een gedoe met kamillen opzetten en hem laten spoelen. Hij moet werkelijk vreeselijke pijn hebben, hij doet zijn best het niet te laten merken, maar hij kan het niet hoùden af en toe. Hij is naar den tandarts geweest en moet morgen terugkomen. Het is te hopen dat het Zondag over is. Hij zit 'em toch al te knijpen voor Strawinsky. Vanochtend in het Concertgeb. zijnde om één van de secretaressen te spreken, die ik telefonisch maar niet te pakken kon krijgen, ben ik even in de repetitie binnengeloopen. Ik heb maar een kwartiertje erbij gezeten, maar het schoot niets op. Die stomme Schuurman heeft geen techniek van repeteeren, hij deed het steeds maar over, maar gaf geen inzetten aan en het orkest kletste maar door alles heen, een discipline van het jaar nul. Ik vond de muziek wel iets komieks hebben, maar het was eigenlijk te knullig om een indruk te kunnen krijgen.

Tegenover me heeft een juffrouw een sigaret aangestoken en dat geeft me er ineens ook zin in. Ik rook nooit, geef er niets om, alleen als ik vreeselijk moe ben of me een beetje eenzaam voel heb ik er wel eens even een verlangen naar. Nu ga ik eens bedenken wat er allemaal in dien achtergelaten brief stond. Eerst de vogelnaampjes,1 dan sluw – noozel – nocens – trippelen. Daarna Poulenc en de sterren et dors bien. Op den achterkant een Fransch stukje over mijn écriture, iets over den golfslag, de rozen, ik in je gedachten, het rumoer in je organisme, de Zondag = bloem zonder zon, dan een stukje dat ik niet meer weet, dan ineens "Goed zoo".2 "Inbreekster. Fée Merveille", iets over de pakjes, over onze communio zonder weerga, over de Heerengracht en ten slotte wederzijdsche armen om elkaar en zoentjes. Nu ben ik toch benieuwd of ik dat stukje midden op het tweede blad nog terugvind. Ik weet het al! Roland. Paschen. Hè, nu heb ik me toch mooi weten te troosten, vind je ook niet?

Het was ook zoo ongezellig dat ik J. ben misgeloopen, die uit Groningen terug zou komen net nog even voor ik weg moest. Ik weet niet wat er gebeurd is, maar zij kwam pas uit de tram toen ik er aan de overkant in moest stappen. Ik vond het zoo vervelend dat zij na die vermoeiende reis van 7½ uur, terwijl zij dadelijk bij thuiskomst les moest geven, met Peter opgescheept zat en met Engeljan, wien ik verzocht had nièt te komen, omdat ik weet hoe moe J. dan is, en die tòch gekomen was. Peter had ik laten inviteeren voor het eten door een bevriende mevrouw, maar met die vreeselijke pijn wou hij liever niet gaan. Had ik J. nu nog even kunnen zeggen wat er allemaal was aan eten, dan was dat veel plezieriger geweest.

Op den terugweg.

Bertus slaapt, ik heb het Strawinsky-ding zitten doorkijken, om me de tempi tenminste vast een beetje in te prenten vóór ik het morgen met Peter (en Schuurm.) door moet nemen. We zijn voorbij Leiden en ik heb er genoeg van. Het was voor een lezing van Bertus over de M.P. dat ik naar Rotterdam moest, ik moest er het een en ander bij spelen, weinig maar. Ik vond het voor f 50,- nogal een vermoeiende geschiedenis. Het kost 9 uur en pas weer om ½ 2-2 uur in bed. Voor de Winterreise en f 125,- heb ik dat graag over, dit daarentegen levert eigenlijk te weinig op. Bertus heeft het een paar eerdere keeren ook met een Rott. pianiste gedaan, maar die was vanavond niet vrij. Zaterdag moet ik de Joh. Passion in Naarden uitzitten voor de krant. v.d. Horst doet het zoo saai en daarom vind ik het nogal onzinnig, want wat is er nu te zeggen van zoo'n uitvoering die ieder jaar het zelfde is, en dan in 20 regels? Dat kost me een uur of 6 en brengt maar een tientje op! Wat vind je van schrander inplaats van sluw? Een weinig muzikaal woord, hè?

Je t'aime, ik heb een beetje naar het donkere land zitten kijken en aan al je liefheden gedacht, we naderen nu de stad, dors bien.

Vrijdag

Liefste, weer een nieuwe heerlijke brief van je heb ik in hoofd en hart; vanochtend bij den tandarts heb ik hem héél langzaam en aandachtig gelezen. (Hoe is 't met jouw tand? zit hij weer vast?) Wil je alsjeblieft niet jaloersch zijn of verdrietig: ik heb totaal geen gelegenheid gehad je vandaag te schrijven door de ziekte van Peter. Hij heeft koorts, 38.6, en er komt telkens iemand voor hem: Schuurman, die lang met hem gewerkt heeft aan zijn sponde, en de dokter 2x en Greet en nog iemand en dat geeft een eindeloos gedoe van kopjes dit en kopjes dat en eten en kamillen en een kruik en een waterverband om het hoofd, enz. zoodat ik niet heb kunnen schrijven. Joanna is bezet met lessen door die 4 dagen Groningen, zij kan dus nauwelijks helpen. Je vindt het wel goed, hè? Het verstoort je niet, ik reken daar op. Je bent niet "onzalig" maar "zalig" met me. Dat is heerlijk voor mij.

Veel of weinig zoenen

van je

Thea?

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Zie Vermeulens brief van 23 maart.
  2. Zie Vermeulens brief van 25 maart.