MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460327a Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 27 maart 1946

27 Mrt. '46

Liefste allerliefste, weinig tijd vandaag: de naaister is er en de pianist is gearriveerd en Joanna is in Groningen (Elektra met orkest) en ik ben dus alleen voor alle kokerij (middageten èn avondeten warm, vanwege de naaister en vanwege Greet vanavond). Peter is nu aan het studeeren, dat is een heele rust, want dat gaat uren achter elkaar door zonder ophouden, ik hoef dus niet bang te zijn dat hij komt storen. Ik ben gisterenavond bij Butterfly geweest ― houd jij daar van? Het was nogal een slechte opvoering en daar er, wegens de onopgehelderde zuiverheidsgeschiedenissen toch nauwelijks iets gezegd mag worden over de Opera in de krant, daar het dus eigenlijk meer een verslagje dan een recensie is wat je schrijven moet, ben ik gauw weer weg gegaan om op een studenten-concert een Vrijheidscantate van Bertus te gaan hooren. Dat is een aaneenschakeling van Valerius-liederen, die hij geharmoniseerd heeft en van orkestbegeleiding en korte tusschenspelen voorzien. Het eene was wat beter dan het andere, soms was het conventioneel, soms ineens ook weer heel goed ― het geheel wel pakkend. Voor Puccini moet je eigenlijk je vrijer naast je hebben, vind je ook niet? Of kan jij die muziek niet uitstaan?

Zooals gewoonlijk is je brief van Zaterdag gisterenmiddag aangekomen. Die Dinsdag is meestal een Matthijs-volle dag. Dat concert was zoo laat uit, dat ik niet meer aan jou geschreven heb in bed, hoewel ik er zin in had ― het was toch al ½ 1, geloof ik, voor ik erin lag.

Gek dat ik met de lucifers altijd even te laat kom: gisteren wou ik n.l. een doosje in het pakje met de vischblikjes stoppen ― het was er net zoo’n goed plaatsje nog voor ― maar ik dacht "het andere zal nog niet op zijn, want met dat eerste heeft hij ook zoo lang gedaan". Vanochtend heb ik maar een schamel pakje gestuurd, maar morgen krijg je weer wat goeds!

Ik had gisteren Paul wel willen vragen wat hij ervan vond om met jou toch nog wat te beginnen. Maar ik vond het per slot niet zooals het hoorde om me erin te mengen. Ik weet niet wat ik je raden moet. Ik geloof dat er geèn publiek is voor 2 tijdschriften, je zou dus het andere in den grond moeten boren, en het andere valt nu juist zoo in den smaak… Uitgever van Sanders was v. Eugen. Hij wilde het 3 jaar garandeeren. Of Paul een goed zakenman is, betwijfel ik, 1o is hij vreeselijk braaf, daarbij aarzelend, niet zeker van zijn zaak. Maar vraag het hem maar. Het zou dan moeten gebeuren nadat je terug bent.

Je hebt gelijk met je op zijn minst genomen te verbazen over H.E. In voorbereiding was er eigenlijk nog niets! Er was 1 repetitie van Toonkunst voor het Te Deum gebruikt, dat was alles. En we waren nog niet eens klaar met het in orde krijgen van het orkestmateriaal van sommige dingen. Dat is H.E. zijn schuld niet, er zijn geen copisten. Maar hij had moeten begrijpen dat één orkest en één koor dat onmogelijk kan instudeeren. Ik heb hem dat in Sept. al gezegd, maar het ongeluk is dat van Beinum zei: "het kàn, het is moeilijk, maar het kan." H.E. heeft niet doorzien dat dat Concertgeb.-tactiek is: goeden wil toonen en dan "noode" moeten buigen voor de omstandigheden. Ik had voorgesteld een herdenking over het heele land verdeeld: Amsterdan, den Haag, Rotterdam, Utrecht en den Bosch elk wat laten doen en de pers overal heen sturen en er zoodoende toch een eenheid van maken. Ze hadden dan tegelijk 1 of 2 programma’s kunnen instudeeren en het had klaar kunnen komen. Maar H.E. wilde dat niet. Het moet bij hem altijd op zijn mooist en zijn duurst, d.w. dan zeggen Amsterdam en het Concertgebouw.

Weet je dat "de kuil" waar Pappie zat niet meer bestaat? Die heele hoek is opgehoogd en volgebouwd. In de Groote Zaal kom ik heel weinig, ik loop er altijd maar even binnen en sta dan gewoonlijk (want de dubbele serie is uitverkocht) in diezelfde hoek.

Gisteren was ik reusachtig dicht bij je. Ik ben nu een beetje afgeleid, niet door Peter, maar door de haast en het eenigszins gecompliceerde van wat ik zoo meteen nog doen moet. Heerlijk dat ik als een zefier bij je aankom.

Het copieboek is op, ik zal een gewoon bloc moeten gaan gebruiken, niets speciaals meer voor mijn inégalabele! Gek dat het boek van Fokker er nog niet is. Ik kan nog wel eens opbellen.

A toi tendrement,

Théa

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA