MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460307b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 7-8 maart 1946

7 Mrt. '46

Matthijs lief, het kan wel zijn dat H.E. ons boèk heeft moeten opgeven omdat jij het moet schrijven. Hij wil de artikelen en de brieven apart uitgeven en dan later, als hij een ander, een minder druk leven zal hebben, een boek over de muziek schrijven, daarbij ook de uitvoeringen besprekend, en het geheel voorafgegaan door een cultuurhistorisch beeld van de periode toen Pappie begon te componeeren en nog een aantal biographische gegevens. De opzet van dit boek heb ik hem, geloof ik, in den mond gegeven, omdat ik in een gewone biographie, door hem geschreven, zonder beschouwingen, alleen maar documentair, geen heil zie; ik geloof dat dat erg mager zou worden en dat daar geen verlangen naar is. Wanneer hij nu dat zelfde schrijft bij wijze van inleiding voor een boek over de muziek vind ik daartegen geen bezwaar, omdat het dan niet de pretentie van een biographie heeft. Het boek met de beschouwingen zou jij dan moeten schrijven, hoewel ik ook niet weet of je zin zou hebben om je in die problemen: A.D. en Nietzsche, A.D. en het anti-semitisme etc. te verdiepen. Maar een "achter de schermen"-boek dan toch in ieder geval. Ik zou het wel heerlijk vinden als je het deed.

Met J. is het moeilijk vandaag, blijkbaar is het met Engeljan op de een of andere manier mis. Misschien is het morgen weer over, dat hoop ik maar, want ik ben zelf zoo moe dat ik er slecht tegen kan. Sta me bij, wil je? Je hebt me nooit aan de rozen van B.P. herinnerd, zooals ik je vroeg. Sinds wanneer gehoorzamen vazallen niet meer?

Vrijdag

We hebben gisterenavond over Engeljan gepraat. Ik was huiverig om erover te beginnen omdat J. 's ochtends was gaan huilen toen ik maar een toespeling maakte en omdat zij toen zei: wees maar niet lief voor me, daar kan ik op ’t moment niet tegen. Maar ’s avonds hoefde ik niet te "beginnen", het kwam heel onopzettelijk door een huishoudelijke vraag, die ik deed, en zij sprak er toen graag over. Zij komt bij Engeljan aan werkelijke liefde te kort en hoe meer zij aan jouw liefde voor mij denkt hoe meer zij het merkt. Helaas is er geen remedie voor. Zij houdt vreeselijk veel van hem en in wat voor eenzaamheid zou zij dus vallen als zij er werkelijk een eind aan maakte met hem ― gesteld al dat dat kon: hij laat haar niet los. Ik moet veel voor haar bidden, het is vreeselijk verdrietig.

Je tocht door den sneeuw kan ik me nauwkeurig voorstellen. Verleden jaar toen wij op onze hongertocht naar de Veluwe zijn getrokken, zijn we met de fietsen in een eindeloos sneeuwlandschap terecht gekomen, waar de weg zoo goed als onbegaanbaar was (bevroren korsten, geen sneeuw waar je in zakt, want dat was met de fietsen heelemaal onmogelijk geweest, maar onmetelijk glad, en ik had eieren op mijn rug!) Ook het waden in den hoogen sneeuw ken ik van de bergen. En het tegenvallen van die clairière ken ik ook: in Laren, waar alles gekapt is, heb je ook telkens van die vreemde teleurstellingen.

Schuurman heeft dus van Elektra heelemaal afgezien, dat dachten we wel, want in den Haag is het ook niet doorgegaan. Eenige tientjes minder voor de huur van het materiaal, maar verder heel uitstekend. (Ik heb altijd Hermans eens willen vragen naar den V.H., maar liet het steeds achterwege omdat het me een onmogelijkheid leek in deze drukke maanden om er heen te gaan.) Hen wordt officieel altijd Hendrik genoemd. Het is tusschen ons niet echt bijgelegd; J. ontmoet hem af en toe op een vergadering en dan zijn ze wel weer gewoon met elkaar, maar niet meer zooals vroeger. Nu houdt hij op 6 April een causerie over Pappie in den Bosch en op 7 April zingen wij er; wij kunnen dus zijn causerie wel gaan hooren en kunnen de zaak misschien wel uitpraten met hem. Ik vind ook de Kuhnau-Var. niet goed gecomponeerd: er zijn te veel langzame var. achter elkaar. Maar het klinkt wel mooi. Heeft Jacques de Monchy Pijper gespeeld? Mijn hemel, kan hij dat? Naar mijn idee is hij een goed dillettant, meer niet (leerling van Pijper). Een goede wals vind ik inderdaad zalig (ook om te dansen.) In Schuurman heb ik nooit eenig vertrouwen gehad. Hij is door Dresden geprotegeerd. Hij heeft een naar gezicht, vind ik.

Het is waar dat Wirtshaus ineens plechtiger is dan het voorgaande. Maar de laatste maten van Wegweiser leiden daartoe over. Liefste, ik moet gaan spelen. Ik ben heel dicht bij je, je mag je niet af en toe ver van me af voelen. Of liever, het mag wel, iedereen heeft wel eens zoo'n stemming en die gaat wel gauw weer over. Duizend zoentjes van

je Thea

[naschrift in boven- en zijmarge van pagina 1:]

Dien brief, waar je een stuk uit moest knippen van A. herinner ik me. Het begin van het vervolg was onduidelijk gebleven. Ik zal het nog eens opzoeken. Dat een man eenzaam is, is vreeselijk moeilijk toe te geven voor een vrouw. In den oorlog schreef je ook herhaaldelijk over dat nulpunt. Dat leek me altijd zoo hard voor A., ik dacht altijd: en A. dan met haar weergalooze liefde. Nu begrijp ik het beter, nu ik weet hoe zij was in die jaren.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA