MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460304 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 4-5 maart 1946

Louveciennes

4 Maart 1946, 's avonds

Mijn engel en mijn aartsengel,

heb je wel eens anderhalf uur geloopen door ongebaande sneeuw die je bijna tot de knieën reikt? Dat had ik nog niet meegemaakt. Je krijgt al gauw de gewaarwording van daar kom ik nooit doorheen, met dien weeën smaak van onmacht die je proeft wanneer je in 't water gevallen bent (wat me een dozijn keeren gebeurde toen ik een jongen was) en je wilt je vastklampen aan iets dat er niet is, of met de wurging van spijt die je beklemt wanneer je in een droom een trein achterna holt en hem niet haalt wat me tot voor niet zoo lang geleden chronisch om de paar maanden overkwam, waaruit psychologen zullen concludeeren dat er in de onderhuidsche krochten van je lieven soeverein een onderdrukte huisde die op reis wou gaan, en niet met de nachtschuit, en hierin zal ik ze niet tegenspreken want je kunt op vele wijzen onderdrukt zijn, zooals ik heel vroeger toen ik nog criticus was geregeld droomde dat ik in de gevangenis zat, naar de spijlen van het bed sprong en eraan rukte als aan tralies, hetgeen klaarblijkelijk aantoonde dat er in de kelders van mijn trotsche burcht iemand geketend zuchtte en oproer pleegde zoodra de bewaker sliep. Ik zwoeg nog, gelijk je merkt, want in één zin doorloop ik mijn geheele leven. Zou mijn zwaarbeensche tocht die allemaal kommerlijke herinneringen samenroept, nu reeds symbool geworden zijn voor den bewoner mijner krocht? Je zou zoo zeggen. Maar ik wou absoluut onder dezen sneeuw een vlakte zien, welke vroeger, toen 't bosch nog woud mocht heeten, een clairière geweest was, (jammer dat wij voor clairière geen woord hebben) en die me in haar gewone verschijning altijd trof en verrukte door de begrensde grenzeloosheid van haar horizon. Ik dacht dat die ruimte nog weidscher zou zijn. Ze was echter heel anders. De boompjes, de struikjes hier en daar, de omheiningen, welke ik nooit bemerkt had, teekenden zich nu af tegen het wit, beperkten, verbrokkelden het ruimtelooze, en maakten van mijn beëindigde oneindigheid een mooi, intiem Hollandsch winter-landschap!

Hier draaide ik de Radio open in mijn kluizenarij om de stem der wereld te vernemen. Ik kende het programma niet. Verrassing. Chef d'orchestre Monsieur Schürmann. De speaker verzweeg zijn voornaam want om Fritz zouden de Franschen gelachen hebben. Annonce: De ouverture van Diepenbrock (en nog een ander wiens naam ik niet verstond) kan niet gespeeld worden, omdat het orchest-materiaal door de weersomstandigheden geblokkeerd lag op het aérodrome van Le Bourget!! Best mogelijk! Maar je hadt je niet zoo nijdig hoeven te maken aan je telephoon. Een dirigent vindt altijd een voorwendsel! De Fritzlooze Schürmann begon met de Kuhnau-variaties van Henk Andriessen, voor deze gelegenheid genaamd Hendrik. Hoe ben je tegenwoordig met Henk? Je schreef er niet meer over. Bijgelegd? Het werk heeft wel enkele kwaliteiten, maar 't is niet gecomponeerd, het snelle fugato, verschrikkelijk conservatoriumsch, werd er met de haren bijgesleept, en bracht al dat langzame, wel aardig klinkende, maar archi-vervelende gevarieer totaal uit zijn evenwicht. Diepenbrock werd vervangen door de ouverture Le Prince Igor! Daarna La Mer van Debussy. Toen het pianoconcert van Pijper, aangekondigd als le chef d'école incontesté de l'école hollandaise qui a créé le style hollandais, et par son talent, et par les élèves qu'il a formés. Zoo-zoo. Het leek me dat je er van alles vindt in die school en in dien stijl, zelfs Chopin, gereviseerd door Rachmaninoff en Scriabine zaliger gedachtenis. Ik voelde me tamelijk antipodisch. Niet 't minste contact mee. Dat was in zijn tijd tot zekere hoogte "moderne muziek", maar 't is geen Muziek. Bekende, afgezaagde situaties. Geen spoor van werkelijke originaliteit, van creatieve inventie of visie. En waarom gaat hij bij 't slot-accoord nog niet een beetje door? Niet de geringste reden om uit te scheiden. Goed dat ik daar geen stukkie over heb te brouwen. Jacques de Monchy is een knap pianist doch zonder eenige fantasie in de vingers, van het uitstekende intercommunale type. Daarna La Valse tot slot. Heb jij dat misschien ook, als je een goede wals hoort, dat hij je als champagne naar 't hoofd stijgt, en dat alles erg gemakkelijk vervoerend wordt? Hier was 't "aqua pura, nooit genezica" zooals mijn brave portier zei van de Telegraaf, als hij me 's nachts een glas water bracht, want hij lustte slechts oude klare. Ik had den Fritzloozen dirigent wel eens willen zien. In 1917 behoorde hij, met andere jonge musici, tot den vriendenkring van Anny. Omdat ik me in mijn verantwoordelijke positie niet wilde familiariseeren met nog onverantwoordbare, vage debutanten, heb [ik] haar gevraagd die relaties te staken. Ik heb hem dus als 't ware aan de deur gezet. En 't schijnt me dat ik geen ongelijk had, ook al maakte hij carrière. (Maar wie maakt geen carrière!) Hij heeft niet 't flauwste benul van het innerlijk dynamische eener compositie. Geen continuïteit, geen samenhang in zijn tempo's. Alles wordt aanloop zonder doel, onderbreking van den aanloop zonder reden. Op een grond-rythme dat altijd iets traineerends, iets lijzigs heeft. La Mer verloor haar heele symphonische karakter. 't Werd een ordelooze rhapsodie. Totaal gebrek aan evenwicht in de orchestrale verhoudingen. La Valse verzoop hij in een ordinaire, sentimenteele, lawaaierige café-restaurant-atmosfeer. Ik hoorde La Valse al enkele malen massacreeren. Maar nog niet zoo!. Een en ander kreeg het globale, gebruikelijke applaus, met een paar geïsoleerde hoho's (even gebruikelijk) van enthousiasten waarschijnlijk der Nederlandsche colonie. Ik heb 't niet betreurd dat de ouverture van Electra door den sneeuw werd tegengehouden, zoogenaamd.

Nu ga 'k slapen. – Ma chère, petite coquine, er zit me bij 't afscheid van dezen dag toch iets dwars. Wijl je er zelf over begonnen bent, moet je me maar zeggen, dunkt me, wat je hart bezwaarde, en wat door je kop ging, toen je schreef over dat hinderlijke biechten, waaraan je probeert te wennen. Ik ben bang, als je 't niet doet, dat een gemis aan vertrouwen van je mij nog veel meer hinderen zal dan ik weet niet wat. Help me dit idee gauw uit de gedachte. Ik geef je daar nu al een zoen voor, une pluie de baisers, ma Théa, overal. t.à t.

Dinsdag 5 Maart

Einde van den morgen en van mijn

meer dan 400 woorden!

Dezen ochtend je prettige brief (over Katwijk) van 1 Maart.

Moi, je t'aime toujours aussi incroyablement! Je ne pouvais pas en trouver le sommeil cette nuit, après mes baisers partout. J'aurais voulu t'avoir près de moi. Et maintenant aussi.

Hoor eens liefste: Wat je me te vertellen hebt, of wilt vertellen, kan slechts onze intimiteit vermeerderen. Ik zou je wel graag kennen zooals jij me nu kent. Vertel me daarom zoo intiem en vertrouwelijk als je kunt. Vermeerder onze intimiteit en zeg me al je kleine of groote geheimen, al je binnenste.

Ik heb Wirtshaus nog eens nagelezen in zijn verband met het geheel. Het is inderdaad niet ex abrupto in absoluten zin. Maar ik blijf er bij dat Schubert daar plotseling een nieuwen toon aanslaat, klanken van een zekere solemniteit (te vergelijken met het Walhall-motief van Wagner, met het Andante der Apassionata) klanken met een ander perspectief, van een andere wijding, in samenhang ja, en in verband met het voorafgaande, maar toch eensklaps ophuiverend, en die je, om ze te vertolken, in je vingertoppen moet hebben, en om ze te raden, om ze te weten eerst moet hebben in je lieve, dierbare hart en ziel. En ik vind dat magnifiek!

Vanavond schrijf ik je over onze zaken. Wees voorzichtig met mijn uitlatingen over le chef incontesté. Laat me eerst "mijn posities betrekken"!

En kom jij, liefste, elken dag dichter, aan 't hart van

je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA