MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460225 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 25-26 februari 1946

Louveciennes

25 Febr. 1946, 's avonds

Mijn lieve goeierd!

ma jolie biche,

blij ben ik, werkelijk blij dat we elkaar zoo uitstekend verstaan. Dat ik niets behoefde te schrappen. Dat ik je niets heb te verdonkremanen. Dat het verder van weinig belang voor je is, die het je laat gebeuren! Dat ik reëel voor je ben. Dat we elkaar in Juli nader zullen spreken! En alles, en alles. Wat me vooral amuseert weet je: iemand die slurpt en smakt onder 't eten zou ik kunnen vermoorden. Ik doe 't niet. Maar 't maakt een heel apart effect op mijn nervus sympathicus. Ik word dan bloeddorstig. Zouden wij 't zelfde soort zenuwstelsel hebben? Dat zou me niets verwonderen na al wat ik telepathisch reeds van je ondervond. In ieder geval zul je bij mij niet van die hebbelijkheid hoeven te lijden. En misschien voorspelt 't wel iets goeds voor de rest, wanneer we met elkaar "opkoeken" zooals jij de gemeenschap tusschen man en vrouw sardonisch maar exact qualificeert. Noem nog eens een paar van die ergerende aanwensels welke je speciaal niet zetten kunt. Ik zal je eerlijk zeggen of ik ze heb, en mijn best doen ze vóór Juli af te leeren. Van jou, dat zeg ik je van te voren, is alles me goed. Behalve misschien als ik je bonbons hoor kraken met je tanden. Dat weet ik nog niet. Maar als ik dat kan uitstaan van jou, dan zou 't me bewijzen dat je een unicum bent. Wat dat opkoeken betreft, daar zou ik enkel voor terug deinzen als ik denk in welke belichtingen ik soms verschijn, die min of meer karikaturaal, potsierlijk, critiseerbaar, fnuikend doch haast onontkoombaar zijn, en waarin ik je alziend en wellicht ironisch oog zal moeten trotseeren. Maar wanneer twee scherpzinnige menschen met elkaar kunnen opkoeken zonder dat hun liefde ervan kwijnt, dan bestaat er geen doorslaander bewijs dat ze van elkander houden. Over de belichtingen waarin ik jou zal zien zeg ik je eveneens van te voren dat ik er mij geen enkele denken kan welke je voor mij niet onder een lieven hoek zal toonen. Of juister: waarbij ik niet een lief hoekje van jou zal bemerken. Dat is geen grootspraak. Dat is wijsheid! Dat is mystiek als je wilt! Maar echt. En heel prettig voor mij. Want ik vind 't prettig dat iemand die ik bemin, elke seconde staat op mij kan maken, en ook aldus doet, ik bedoel dat zij inderdaad staat op mij maakt. Dat behoort tot mijn genoegens! Wat mijzelf aangaat ben ik wel eens bang dat jij je bij mij zult vervelen wegens een zekere monotonie welke samenhangt met de contemplatieve kanten mijner natuur. Een ruim deel van het geluk dat ik vind in 't dagelijksche leven speelt zich af in mijn hoofd of in mijn hart, en ik heb ontzaglijk weinig aanleiding noodig om dat geluk te ervaren met intensiteit. Maar voor een ander die de dingen niet ziet en hoort of ruikt met dezelfde verbeelding kan deze manier van zich-vermeien-met-zo-goed-als-niets, best eentonig schijnen. "Dat moeten we afwachten." En trouwens, jij bent er ook nog!

Ziezoo. Ik heb dat allemaal geredigeerd met een ernst en een langzaamheid alsof ik aan een heilige schrift arbeid! De avond is weer voorbij. (Ik had eerst overbodige moderne muziek gehoord om in beweging te blijven.) Daarstraks, na het restant van onze macaroni en argentijnsche buffel van gisteren, heb ik een van je soepjes geproefd als nagerecht. Zooiets lekkers vindt je niet in Frankrijk. Vroeger zou 't me gespeten hebben dit te moeten toegeven. Ik ga nu slapen, blij, werkelijk blij met je. Ik heb je al een paar keer omhelsd tusschen deze regels door. Je bent mijn schat. Goeie nacht, liefste; goeie nacht, Thea.

Dinsdag 26 Febr.

Na je brief van Vrijdag 22.

Mijn lieve Thea, reine des adorées, je hebt me niet 1000x vergiffenis te vragen, en zelfs niet éénmaal. Wij zijn van 't zelfde hout. Ik heb je trouwens verscheidene keeren gezegd dat je met me doen mag wat je wilt. Dat geldt. Prijs me vooral niet. Meermalen spartelde ik tegen. Ik had een aantal inzinkingen. Ik moest "de fabriek" mobiliseeren, wat je mishaagde. Veeleer ik dus zou je 1000x vergiffenis moeten vragen.

Je systeem is goed. Il n'y a que les beaux triomphes qui ont de la valeur. Plus ils coûtent, plus ils valent. Hetgeen mijn verdienste, mijn hypothetische verdienste van de beproeving, vermindert, is dit: Ik had de kleine en de groote mirakels van je omhelzingen die mij hielpen. Ik zocht ze niet! Zij kwamen mij vanzelf, ik kreeg ze gratis. Zou ik niet bezweken zijn zonder dezen wonderlijken steun? Wie weet! Mais tout est bien qui finit bien. Ik hoop dat ik je niet al te erg ben tegengevallen.

Ik moet je nu biechten dat ik juist dezen morgen wakker werd met het mijn heele wezen penetreerende gevoel van walgende misselijkheid dat ik zoo dikwijls ondervonden heb in de ochtenden van den oorlog en waarover ik me altijd met eigen krachten heen moest zetten, soms met de hoop der wanhoop. Het is me een raadsel vanwaar dat komt, tijdens den slaap. Zijn het loeren die 't lichaam je draait? Gevolgen van de ondervoeding? Waar is mijn geest terwijl ik slaap? Ik vroeg me dit menigmaal af. Doch zonder bevredigend antwoord. Ken jij die ontredderde toestanden? Dezen keer heb jij me er overheen gebracht met je brief. Want je ongerustheid over me is onwaardeerbaar lief en heelend.

Wat me op het hart ligt en wroegt: Ik zou 't betreuren als na mijn voorgaande explicaties de figuur van Anny minder sereen, minder beminnelijk te voorschijn trad. Je begrijpt wel wat ik bedoel. Ik zou het betreuren als ik door mijn weergave van het gebeurde den indruk gewekt had van een nobele rol of van het "slachtoffer", "de vermoorde onschuld", de "held" of iets dergelijks te spelen. Die explicaties, juist om deze reden, vielen me buitengewoon moeilijk. Maar ik vind dat Anny het volste recht had mij aan die proef te onderwerpen. En ik verwijt 't niet haar, doch ik verwijt 't mij, en uit mijn diepste ziel, dat ik aan die proef niet heb kunnen voldoen zonder meermalen te struikelen, en haar daardoor het offer nog smartelijker te maken. Maar ook voor deze spijt zijn de woorden van je brief mij een opbeuring geweest.

's middags.

Nu het temporeele. Je papje was nog kostelijker dan gisteravond! Wij doen twee maaltijden met een pakje.

Dezen morgen een schrijven van de "Nederlandsche Muziekbelangen" dat me mijn aanstelling bericht als bibliothecaris. Zij vragen mij wanneer ik in Holland denk terug te zijn. Ik zal antwoorden: als 't u convenieert, in den loop van Juli, uiterlijk half Augustus.

Mijn "vaste" inkomsten zullen dus voorloopig bedragen f 200. van Van Eugen, 100 van de bibliotheek, 25 van Sanders' tijdschrift, zegge f 325. per maand. Laten we aannemen dat ik nog een paar artikelen schrijf, links en rechts, wat me niet ondoenlijk schijnt. We zouden dus kunnen rekenen op f 400.-

Na den vorigen / eersten wereld-oorlog was dit in Holland een passabel inkomen. Wat kan men daarmee tegenwoordig doen te Amsterdam? Ik heb daar geen flauw idee van. Je moet me hiervan een beetje op de hoogte brengen. Opdat ik het mogelijke van het onmogelijke kunne onderscheiden.

Dat zinnetje van je "Voor een piano voor jou en voor een inboedeltje moet ik dus zorgen!" heeft me geleidelijk de oogen geopend voor de realiteit! Eerst deed 't me prettig aan. Vervolgens onthutste het me! Ik had je al enkele dagen geleden willen schrijven: "Als je meent dat ik onpraktische ideeën heb zeg 't me dan ronduit", want ik weet dat ik praktisch maar ook aardig onpraktisch kan zijn.

Als ik het huis hier aanhoud – zoo redeneerde ik – wat me maximum f 40. per maand zal kosten (onbewoond) dan heb ik provisorisch niet de uitgaven te dokken der liquidatie. Naar 't exacte bedrag dezer liquidatie moet ik nog informeeren. Zeer waarschijnlijk sta ik bij mijn huiseigenaar in 't krijt voor ongeveer 6x ¾ der huishuur, zegge 6x 7500 frcs = 45.000 frcs. Voeg hierbij nog 15.000 frcs voor schadevergoeding aan gebroken meubelen e.d., zegge dus totaal 60.000 francs. Deze som kan ruimschoots opgebracht worden door de verkoop van mijn piano, radio-post en enkele meubelen die mij toebehooren. Ik zou dan vermoedelijk nog wat overhouden. Het is dus eigenlijk alleen 'n soort van passiviteit tegenover de liquidatie en de sentimenteele gedachte van hier in Frankrijk nog dat stuk grond met woonstee te hebben, dat me aldus deed redeneeren. Beslis jij. Ik heb er geen kijk op. Of ik heb liever dat jij voor mij een besluit neemt!?

Bij 't Consulaat sta ik natuurlijk ook in 't krijt. Maar dat is van later zorg. Daarmee valt te schipperen! L'Etat c'est nous.

Ik heb nog enkele conversaties gehad met mijn dochter over haar toekomst. Wij hebben vandaag dit afgesproken: Zij gaat naar de Clarissen op 1 Juli. Mocht deze datum om een of andere reden vertraagd worden dan neemt zij op 1 Juli haar intrek bij Les Augustines van St Germain en Laye, waar haar marraine woont, die non is. Deze oplossing ligt geheel in de lijn van mijn dochter. Zij is er verrukt over. (Enfin la liberté!!) Het zal me misschien nog een beetje geld kosten, als ze niet direct Claris wordt. Maar niet veel.

Ik hoop dat je al deze zakelijkheden niet te eng vindt. Denk even aan "het magische tot elkaar komen van jou en mij."

Het moet uiterst moeilijk zijn, dunkt me, om ex abrupto, en in een concertzaal, precies de stemming weer te geven (zooals Schubert zelf die onderging) der introductie van Wirtshaus. Magnifiek dat je dit kon. Je deedt me een buitengewoon genoegen door me dit te zeggen.

Curieus: Vroeger maakte het me altijd kriegel, wrevelig wanneer men met lof sprak over mijn critieken. Tegenwoordig (wanneer jij me vertelt van den Pres. van het Rott. Philh. Ork.) hoor ik dat met plezier; en alleen, geloof ik, omdat ik denk en wensch dat 't hooren jou plezier deed.

Sinds lang zoek ook ik een verklaring voor die plotselinge verschijning van je in mij op dien avond van Maandag 24 Apr. 39. Ik zou inderdaad logischerwijze daaraan moeten verbinden een toestand van afwachten, van onvervuldheid. Maar dit is onaannemelijk. Want ik hield werkelijk van Anny, ik werd getrokken naar Anny, al mijn gedachten gingen naar Anny, en als ik par impossible had moeten kiezen zou ik zonder eenige twijfel Anny gekozen hebben. Wat dan? Het zonderlingste nog lijkt me dat die bevlieging van je zich later (op 17 Sept.) even schielijk en voor mij onverwacht herhaalde, en dat daardoor die eerste schok (van 24 Apr.) geconfirmeerd werd. Er is in die ondergrondsche stroomingen bij me een soort van rigoureuse, mechanische logica, die ik wel zie, maar niet begrijp.

Ook jij hebt 't volste recht om mij op de proef te stellen. Je kunt er gerust mee doorgaan. Maar bemin me tevens een beetje, en laat me niet zonder je liefde. Ik ben je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA