MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460218b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 18-19 februari 1946

18 Febr. '46

in bed

Lieve Matthijs, ik heb het gevoel dat ik je weer teleur gesteld heb, dat ik je weer te kort gedaan heb, dat ik in mijn eerlijkheid weer onder je verwachtingen ben gebleven. Dat is naar. Maar ik hoop dat het weer voorbij is. Schreef ik amo, amas, amamus op den zelfden dag als jij ego amo te? Woensdag 13? Dan overtrof ik je nog in uitbundigheid! Het azuur is hier helaas weer weg, het is wel zacht, maar zwaar bewolkt. Het was vandaag een vervelende dag met al dat lesgeven en nog een onbevredigend concert op den koop toe van een zangeres, die zich goed gehouden heeft in den oorlog en nu natuurlijk geen engagementen krijgt, over wie ik dus liefst iets goeds wil zeggen dat ik niet weet waarvandaan te halen. Het slaat middernacht en ik moet het stukkie nog schrijven, want het moet morgenochtend voòr achten al weggebracht worden.

v. Beinum gaat naar Brussel en Londen. De data weet ik niet, anders kon je probeeren of je een radio te pakken kon krijgen (ik weet het niet of het uitgezonden wordt). Schuurman (Residentie-Ork.) komt met de Elektra-ouverture in Parijs in de eerste dagen van Maart. Ik heb hem nooit Pappie hooren dirigeeren, heb niet veel vertrouwen in zijn talent. Het orkest heeft officieel geen zeggingschap over de programma's, maar v. Beinum springt nogal joviaal met zijn menschen om.

Matthijs, vóór ik aan het stukje ga, nog één ding: "Alsof ik er jaren op gewacht had, luisterend of het kwam" (het signaal van mij). ― Zulke dingen, d.w.z. niet net zoo, maar in den zelfden toon, schreef je in de afgeloopen jaren ook al; om een voorbeeld te noemen: je moest er nièt aan denken hoe je die oorlogsjaren zonder mij (en niet alleen wegens de materieele hulp) zou zijn doorgekomen ― was dat "scrupuleus trouw zijn" tot 17 Sept. '45? Is dit "luisteren of het kwam" scrupuleus trouw? Vallen zulke dingen je zelf niet op? Leef je hierin zóó onbewust? Of heb je er een andere uitleg voor? Soms stel ik me voor dat we in L. op een bankje tegen het huis zitten (dat er vast niet is, kan het me tenminste niet herinneren), en dat we elkaar zoo-da-nig aankijken dat deze vragen overbodig worden, omdat we dan alles weten à force van doòr de oogen heen in de ziel te kijken. Zou dat bestaanbaar zijn? Of zien we altijd "in een spiegel"? Ik zou je graag bij me hebben, nu, omdat ik niet weet of je nog een beetje verdrietig door me bent, en omdat die diepste intimiteit van dat bankje me verlokt. Magna res est amor.

Dinsdag.

Een collega van me, Mevr. Donker, tweede recensente van het Handelsbl. zei me gisterenavond ongevraagd dat ze met zoo'n genot in "Klankbord" had zitten lezen. Ik zei toen dat ik met je in correspondentie was en dat je brieven ook zoo mooi waren. "Wat heerlijk moet dat zijn, zei ze toen, om die te krijgen." Dat viel me nu te binnen, nu ik je brief van 15-16 las (van 14-15 is er geen aangekomen) met dat prachtige bovenschrift Ma Théa… Dank je wel. Dank je heel veel keeren. Dank je heel innig. Ook voor je "durende waarheid" betreffende mijn misbakseligheid.

Sorry Matthijs, ik schei ermee uit, ik heb geen seconde rust en zoo dadelijk komt er weer zoo'n ongelukskind. Wat een leven heb jij toch, dat je daar maar ongestoord zit! Ik ben nu (½ 11 's ochtends) al bekaf van de rommelzooi aan mijn hoofd.

Vanmiddag naar Rotterdam met de Winterreise (Het heet Morgengruss, bedacht ik me). Ik wou dat je me apaiseerde in mijn opgejaagdheid (het leven is tè druk)

½ 4.

Het is alweer in orde hoor! Na 1½ u. les hebben we gegeten en daarna heb ik een paar uur in bed gelegen, omdat het vannacht zoo laat wordt. Ik was onder het lesgeven al bedaard, het hinderde me alleen dat ik je niet even rustig een paar woorden kon schrijven.

Misschien straks in den trein weer, net als laatst. Maar misschien reis ik met Bertus. Daarstraks stelde ik me voor dat ik naast je lag en je vroeg hoe het toch mogelijk was dat je zóóveel van me hield. Een banale vraag, dunkt me, onder gelieven, maar ik kon 't niet laten. Ik begreep het niet hoe je me zóó liefhebbend kon aankijken. Doe je dat nu ook?

je Thea

Wiessing is Zaterdag niet verschenen.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA