MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460214 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 14-15 februari 1946

Louveciennes

14 Febr. 46

's avonds.

Ma gentille, ma jolie, ma sauvage,

ma tendre Théa,

15 Febr. Vrijdag.

Gisteravond niet verder gekomen dan de titel. Ik had met zware laarzen aan, die ik van Donald kreeg, lang gewandeld. Ik houd er nog van mij moe te maken. (Je kent het karakter van een mensch (zijn mogelijkheden) het best wanneer hij moe is en wanneer hij pas uit zijn bed komt, zeg ik me altijd!) Maar dezen keer was ik een beetje erg moe. Heelemaal soezerig, doezelig, dronken van de buitenlucht. Ik had ook in den morgen een hoop emoties met jou. Allemaal lieve! (Nu ook!) O, die verliefdheid-uit-de-verte, die physieke, sensorieele, sensueele attractie van jou, leelijke, schubbige, plakkerige Visch! – ik begrijp er niets van, maar ik moet wel eraan gelooven omdat ik ze constateer, onbetwistbaar, voortdurend, en ik constateer ze met plezier, 1° omdat zij een gelukkige sensatie geeft die attractie naar jou, en 2° omdat zij mij elken dag overtuigt dat het geen phantasie is, geen inbeelding, geen litteratuur wat ik voor je voel, wat me naar je beweegt. Want voor phantasie ben ik "als voor de dood". Maar je geregeld te voelen, jou, Visch, op 500 k.m. welk een mirakel! Daar heb ik niet van terug, begrijp je. Ik had je nog willen zeggen, gisteravond, hoe mooi, hoe verrukkelijk het is om eerst "de dingen" gissend te ervaren door de intuïtie, en die ervaring met behoud van al den rijkdom harer geheimzinnige aanduidingen later, soms veel later, te kunnen confirmeeren door het intellect. Dan zie je pas, met de intelligentie, al de diepten en afgronden der intuïtie belicht, doorstraald, dan zie je pas het onbegrensde dier afgronden. De kennis, het weten wordt dubbel, geeft een bijna onzegbare gewaarwording. Ik dacht daar voor 't eerst aan toen ik die vogels hoorde, welke ik tot dusverre slechts intuïtief, obscuur beluisterde, en dien middag opeens óók intellectueel. Ik dacht daar eveneens weer aan terwijl ik mij herinnerde hoe ik was met jou-als-kind. De obscure intuïtie van toen werd plotseling intellectueele waarneming. Moe-zijnde echter kon ik dat niet gedefinieerd krijgen. Het had me ook getroffen, al wandelend, hoe vermetel ik jouw niet-wil vereenzelvigde met mijn willen in den grooten Wil. Ik wou je nog zeggen dat zooiets een paradox lijkt; hoe meer je er echter over mediteert hoe identieker dat niet-willen en willen wordt, op voorwaarde (die is ingesloten) dat je zoowel in het niet-willen als in het willen immer gereed blijft, paraat, oplettend, geschikt voor alles. Ik wou je ook nog vertellen waarom ik dat boek weigerde aan die vrouw: omdat ik niet wenschte dat de gedachten welke door de lezing van dat boek misschien in haar brein zouden oprijzen, zich op eenigerlei wijze sympathisch konden associeeren met mij; en de mogelijkheid van zoo'n associatie geleverd te hebben door een lichtzinnige uitlating van me, scheen me een fout, welke je me te vergeven had, ook al zou je me een echte puritein vinden. Maar dat ging allemaal niet, gisteravond. Ik hoorde toen nog een Festival-Honegger (Judith, en Danse des Morts.) En daarna was ik gansch kapot. De modernen die de expressie vluchtten, hebben niet geweten, of vergeten, dat de Verveling ook een expressie is. Nooit of zelden leek muziek mij zoo leeg, zoo impotent, zoo fragmentarisch, zoo velléitaire, zoo inefficiënt, zoo overbodig, nutteloos, zoo onhandig met al haar handigheid, zoo middelloos met al haar middelen, zoo idee-loos, zoo stupide. Ik heb daarna 9 uren geslapen als een stuk hout. Ik werd wakker met een duister waas in me. Zonder verlangen, zonder élan. Maar je brief van Zondag en Maandag heeft me opgekikkerd. Ik houd wel van vis!! Zij fosforosceeren in 't donker. En ze zijn niet zoo "visch-achtig" als men over 't algemeen denkt. C'est mon petit doigt qui me dit ça!

Er bloeien nog steeds 38 sneeuwklokjes op dezen dag. Niet een meer, niet een minder. Jammer dat je ze niet kunt komen tellen, ongeloovige Thea. Op 10 Juli zijn ze in het rijk van Persephone. Ik moet voor dien dag van alle volgende jaren een anderen tolk vinden voor mijn hart, dat voortaan klopt voor jou.

Ik heb aan mijn dochter, la petite sorcière, gevraagd hoe de dooden dat opvatten, dat kloppen van het hart. Elle me dit joyeusement: Oh! tu peux être sûr qu'elle pousse à la roue!

Donald vertrekt zeer waarschijnlijk a.s. Woensdag naar Weenen. Hij wordt een der chauffeurs van den Generalen Staf van Général Béthoire, die daar commandeert. Hij verdient zes duizend francs per maand. Dat spaart mij in ieder geval de kosten voor een "gardien" van La Bicoque. Want ik wou, als 't eenigszins kan, dezen pied à terre in Frankrijk wel houden. Ik zou er jou ook wel willen zien nog. Ik dacht hier zoo goed als alles te laten, ook mijn piano (het transport is bijna even duur als een nieuw instrument.), de meeste mijner boeken, en 't beetje dat ik als eigendom bezit. Als ik kon kocht ik zelfs het huis. Het is me alsof die Thuya, die groote den, die linden, die kastanjes allang van mij zijn en van niemand anders. Ik ga naar Amsterdam zooals ik in 1906 naar Amsterdam ging. Met weinig meer (met veel meer) dan mezelf. Met dezelfde mogelijkheden. Met hetzelfde enthousiasme. Met dezelfde zekerheid. Het eene verschil is: mijn "thuis" ligt nu hier. Het tweede verschil is: ik heb de liefde, een liefde; ik word getrokken naar jou.

Rafel uit, liefste, maar vergis je niet. Per brief kan ik verliefd worden, en zelfs zonder beeltenis der geliefde. Doch per brief kan ik niet verliefd worden op iemand die mij repulsie inboezemt. Vergeet niet dat 't handschrift een buitengewoon duidelijk beeld kan geven van de schrijvende persoon. Ik ben geen grapholoog. Ik geloof niet erg aan hun deducties. Maar ik ben extra-gevoelig voor het aspect van een geschrift. Ik doe dat niet expres. Het komt vanzelf op me af. Het emaneert automatisch. Het bepaalt direct den graad der sympathie. Die indrukken blijven weliswaar in het niet-concrete, ze zijn moeilijk precies te meten (de scala der sympathie is zoo uitgestrekt en zoo onderverdeeld) doch ik weet dat ik mij erdoor laat leiden, en als ik een gewichtig besluit te nemen had, dat ze zouden tellen als een der hoofdfactors. Het is niet denkbaar voor mij dat ik verliefd word op een vrouw wier geschrift mij niet bevalt, en het is ondenkbaar voor me dat het geschrift mij niet bevalt van de vrouw op wie ik verliefd ben. Hou me niet voor den gek. Ik word niet verliefd wegens het schrift. Maar als ik verliefd ben moet ik ook op het schrift verliefd kunnen zijn. Ik zou daarover nog een massa kunnen zeggen, b.v. in verband met Anny, want ik heb haar schrift voortdurend bestudeerd (het had zeer karakteristieke kanten, goede en minder-goede), ik bestudeer ook mijn eigen schrift, – maar dat zou veel te lang worden. Jouw schrift, als je geen haast hebt, is om zoo te zeggen perfect. Voor mij in ieder geval.

’s middags; na het eten.

Ik ben weer, om secuur te zijn, mijn sneeuwklokjes gaan tellen. Er is er nog eentje bijgekomen. Doch het is nog niet geheel ontloken. Pas op de helft. Van verdere bloempjes geen spoor. Ik heb er dus 39. Het juiste getal. In gedachte gaf ik ze je reeds lang en geef ik ze je onophoudelijk. Het spijt me dat ik ze je niet zenden kan.

Welk een aardig woord is "dat plekje"! Waar heb je dat gevonden? En hoe? Zou deze uitdrukking in Holland gebruikelijk zijn zonder dat ik 't weet? Zouden de Hollanders zooveel finesse en délicatesse bezitten? Ik heb moeite om dat gelooven. Want zelf heb ik meermalen naar een term gezocht voor dat "plekje". Een term die mij gehéél beviel. Maar 't is me nooit gelukt. Ik weet wel dat de Franschen spreken van "le petit endroit". Maar daar ligt altijd iets meesmuilends, iets narquois', iets schuins, iets prozaïsch' in. Ik had 't echter maar hoeven te vertalen! Maar dat idee is nooit in mijn hersens gekomen. "Le petit endroit" – staat trouwens niet in den dictionnaire! Kortom: ik heb nooit een aannemelijke naam gehad voor het plekje. Vreemd eigenlijk. Alle talen hebben daarvoor grove, terugstootende, min of meer hostiel, misprijzend, denigreerend, spottend klinkende terminologie. Maar hoe goed pas jouw uitdrukking, jouw woord bij "het ding"! Zooals ik ten minste het woord zie en het ding, in hun perspectieven: Een zacht plekje; een lief plekje; een bekoorlijk, een aangenaam, een zonnig, een schattig, een poëtisch, een gezellig, een schilderachtig, een lyrisch, een mooi, een verrukkelijk, een prettig, een lommerrijk, een betooverend, een leuk, een zalig, een heerlijk, een beschut, een geheim, een teeder, een zangerig, een snoezig, een warm, een verborgen, een boeiend, een goddelijk plekje.

Ik zou nog een poosje kunnen doorgaan, als ik even zocht! Het "plekje" combineert zich instinctmatig, machinaal met goed-gezinde adjectieven, met voorstellingen van behagen, liefelijkheid. Ze komen zoo maar aangeloopen naar "dat plekje". De kwaad-gezinde daarentegen, de leelijke, moet je met moeite gaan opsnorren. Ze hooren niet bij het plekje. En zelfs als ik zeg een donker plekje dan is er nog iets aardigs in. Werkelijk, het plekje is onovertrefbaar. Men kan zelfs grapjes maken met het plekje; 't blijven goede grapjes. Uit dat plekje radieert altijd iets vriendelijks, vroolijks, liefs.

Nu moet ik gauw naar de post.

Dat is een heele handicap die ééne buslichting!

Nog een zoen, en nog een, op dat plekje van Thea

van je Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA