MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460206 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 6-7 februari 1946

Louveciennes

6 Febr. 1946

's avonds

Mijn Thea-lief,

Verbaas je niet te lezen dat Donald weer op honk is. Gisteravond, toen ik, na mijn brief, naar buiten ging om afscheid te nemen van den dag en mijn avondgebed te doen (donne-moi l'amour, et que je ne fasse rien et que je ne pense rien contre l'amour, ni sans l'amour) hoor ik de poort, roep: qui est là? en krijg de stem van Donald. Echt iets voor hem. Niet dat ik 't verwachtte; maar 't verwondert me niet. Hij is geweest over Avignon tot Marseille, met een Palestijnschen Jood die zes maanden in Holland was – als Engelsch soldaat – en de Hollanders waardeert boven alle volkeren der aarde! Na een paar dagen rondgekeken te hebben, vertelt hij me, weet hij niet goed wat er in hem gebeurd is, maar hij besloot om rechtsomkeer te maken en naar huis te gaan. Ik heb een potje eten voor hem opgewarmd en hem niet beknord, want voor zichzelf zat hij al genoeg verlegen met zijn figuur. En 't lijkt me zoo prettig voor een jongen om ergens in je hoofd een soort van haven te hebben waar je veilig op vertrouwen kunt. Overigens, de trein was gratis, omdat hij nog reisde als militair. Niettemin heb ik hem gezegd, vandaag, als hij den volgenden keer nog eens lust heeft om geld te verspillen (zijn eigen geld) dat hij dan beter doet om het aan mij te geven of aan zijn zus voor haar missen en novenen. Ik wou je dat vanochtend niet schrijven, om in den toon te blijven, en daar ik vervuld was van jou. Ik maak me er ook geen zorg over. Ik geloof dat hij opeens een geweldigen coup de cafard gekregen heeft. Soms heb ik 't idee dat hij buitengewoon aan mij gehecht is. Zooals hij mij het heele vorige jaar geravitailleerd heeft in alles, dat was werkelijk roerend. Zonder hem waren we die maanden niet doorgekomen. Hij stuurde me eten elke week, zelfs uit Beieren, per militaire auto. Alsof hij er zijn zinnen op gezet had om mij in 't leven te houden; hoewel hij mijn plannen niet kende. Hij heeft honderdmaal meer echt hart dan mijn dochter die bidt voor de bekeering van een menigte zondaars. Ik ben graag zwak voor hem zoolang hij speelsche onbesuisdheden doet, dat begrijp je. Ik heb altijd gewenscht dat de jongens hun jeugd doorbrachten als in een legende. Wat hij nu gaat beginnen wacht ik maar af. Ik heb hem schertsend gezegd dat ik hem desnoods kon aanstellen als bewaker van La Bicoque, wanneer ik naar Holland kom en het huis hier houd. Dat zou hij misschien nog zoo kwaad niet vinden! Enfin. Ik ben benieuwd hoe zich dat regelt, want het regelt zich vàst. Wat ik jou nog zeggen wou: maak je niet te ongerust over onzen voedseltoestand; het begin der maand laat zich niet slecht aanzien. Wij hebben te bikken.

Nog even wauwelen over vrijen in 't bijzijn van anderen. Ik ben 't daar hartgrondig over met je eens. Of anderen naar dat vrijen graag of niet-graag zouden kijken is mij onverschillig. Ze hebben er niets mee te maken; daarmee uit. Als we samen in gezelschap zijn, – een kleine, korte oogopslag om elkaar te peilen, om zich aanwezig voor elkaar te weten; een oogopslag dien niemand gissen kan. Niet met zijn gevoelens "te koop loopen". In een concert-zaal een lichte druk van elkaars elleboog; een halve seconde elkaars oogen spiegelen. Dat is duidelijk genoeg als de elleboog en de oogen iets zeggen, dat alleen de ander verstaat. De liefde moet haar geheim-taal bewaren, haar cijfer-schrift; niemand mag het kunnen onderscheppen. Maar toch ontdek ik soms dat cijfer-schrift gaarne bij anderen, en als ik zulke verscholen gelieven ontwaar, die meenen dat ik niets merk, en aan wie een nietig gebaar ontsnapte dat hen aan mij verraadt, dan doen zij mij altijd plezier, en in gedachte wensch ik hun geluk. Enkelen ook, maar ze zijn schaarsch, dragen ook als ze alleen zijn over hun gelaat, over hun heele gestalte een waas van liefde. Dat kan ongelooflijk mooi zijn. Ik heb dat eertijds eens 'n poos bewonderd bij een serveuse in een volksgaarkeuken waar ik at voor tien cents; ik had haar slechts een paar minuten met haar vrijer gezien en de glans die over haar heen bleef toen hij weg ging, was zoo weldadig van liefheid (als een Vermeer) dat ik elken avond deze uitstraling bespiedde als een wonder en haar nooit vergat. Ik had haar een millioen willen geven om haar te beloonen voor die glans. Maar dat ontmoet je zelden. En ik moet je toestemmen: alle zichtbare liefdes-demonstraties hebben iets hinderlijks, iets ergerlijks, vermoedelijk omdat ze zoo weinig geheim bevatten, zoo banaal begrijpelijk, zoo vulgair zijn.

Goede nacht, liefste. Ben ik bij je? De vraag is magisch voor me.

Ik zoek even je oogen. – Genoeg! mijn liefste.

7 Februari Donderdag

Mijn trouwe, symbolische compagnon, het lieve-heers-beestje, verschijnt plotseling op het papier waar ik bezig ben aan een quintessentieele definitie van het "Gregoriaansch", den zang der eeuwen, – en roept mij met geweld naar jou.

Schandelijk van me dat ik gisteren de lieve Dorothea geheel vergeten heb. Niets meer aan te verhelpen. Het is de schuld van mijn gevrij. Felix culpa. Maar culpa. Mijn gevoelens van gisteren en der vorigere dagen zullen je deze fout verklaarbaar maken. In den gloed van Thea verzwond de Dorothea der rozen en der appelen, die de beschermster is der tuiniers, en van jou die mijn tuinierster bent. En ik, die weldra mijn rozen moet snoeien, ik heb niet aan haar gedacht, ik dacht enkel aan Thea. Vergeef het mij. Ma fille, cette petite rosse qui me cite chaque jour le saint du calendrier, ne m'a pas parlé de Sainte Dorothée. Elle l'a sûrement fait exprès, la méchante. Vergeef het me! Word niet boos. Nòg een absolutie waarop ik acht dagen moet wachten.

Je ziet, ik ontving je dierbare brieven van 3 Febr.

Echos en antwoorden op je gedachten:

Ja, als men kon òverdoen! Hoe anders zou men doen! Wat ik zou willen voor jou-en-mij is juist dit: Wanneer wij gedaan zullen hebben en terugzien op ons doen, en wanneer wij ons vragen: hoe zouden wij het òverdoen als 't kon? dat wij elkaar dan kunnen zeggen, zonder iets te betreuren, zonder iets te verlangen: Wij zouden het precies zoo doen gelijk wij deden. – Dit is misschien niet gehéél verwezenlijkbaar. Doch laten wij er samen zoo goed mogelijk naar trachten.

Adam en Eva. Pandora: De mensch moet zich uit de boeien der antieke fabels (die waarheid waren, en veelal bleven) bevrijden. Eerst enkelen. Daarna meerderen. Dan allen. Zoo is de weg.

"Jouw exemplaar" van Le Balcon schreef ik eind-Juni, begin Juli 1944. Ik meende dat dit wel duidelijk bleek uit mijn verhaal. Anny hoorde van Le Balcon enkel wat haar door de muren en mentaal bereikte, als ik op de piano iets aansloeg. Ik heb 't nooit voor haar gespeeld. Ik schreef in 't Fransch een opdracht aan haar. Hoewel wij goed waren samen, en hoewel ze mij dermate beminde dat zij zelfs haar jaloerschheid niet bedwingen kon wanneer ik een brokje van mijn eigen eten gaf aan mijn kat, heeft zij die opdracht niet willen lezen. Zij had afstand-gedaan. Doch het afstand-doen ging bij wijlen boven haar kracht. Ik heb haar die opdracht gestuurd terwijl zij in 't hospitaal lag. Zij heeft ze gelezen. Zij vroeg aan Donald om haar, hoewel ik groot schreef, haar bril mee te brengen. De uitputting had 't laatste jaar haar oogen verzwakt. – Je zult die opdracht ook wel eens lezen in 't manuscript van mijn dagboek, dat een vervolg is op de briefjes welke ik haar zond.

Soms is 't mij nog vreemd, dat jij nu centrum en alles voor mij bent.

Is 't eigenlijk wel goed dat je mij zulke vragen stelt, die vroegere gevoelens herlevendigen? Ben je zóó onpartijdig? Ben je zóó weinig jaloersch? Dat zou wel prachtig van je zijn. Subliem. Maar ik, – ik heb den drang om jou alles te geven van mij. Dit bemoeilijk je mij door je vragen waarin de herinnering herleeft. Ik laat dat echter volkomen over aan jouw beleid. Vraag me wat je weten wilt. Wat je uit het hart welt.

Joanna's interpretatie van onze physionomie tegenover de Hollandsche margarine was ernaast, al te menschelijk. Wat mij betreft, ik was, toen ik jullie geschenken zag, veel te veel in beslag genomen door jou en door J. om bewust opmerkzaam te zijn voor wat zij meebracht. (Hoe dit bij mijn dochter was weet ik niet.) Bovendien hebben wij gedurende de laatste jaren ten opzichte van het alimentaire een eerst geforceerde onverschilligheid aangenomen, die geleidelijk spontaan werd. Als er iets is: goed. Als er niets is: ook goed. Dat moest wel. Om verzuring te vermijden. Deze houding was zelfs de voornaamste oorzaak der incompatibiliteit tusschen ons en Roland. Als er wat ontbrak deed Roland niets dan mopperen, als een echte knorrepot, en wij konden dat niet uitstaan, terwijl hij onze onverschilligheid niet lijden kon. Maar wij hebben alles gegeten met dankbaarheid, meerdere malen zeggend, of denkend: lief van Thea, lief van Joanna. Ook de margarine die twintigmaal lekkerder is dan de smakelooze Fransche.

Gisteravond laat kwam Roland aanzetten en blijft tot morgen. Als krijgsgevangene moest hij nog een sanitaire keuring passeeren. Voor mijn verjaardag bracht hij mij een pond uitstekende tabak mee, en zes versche eieren. Onbeschrijflijk hoe delicieus men een versch ei kan vinden! Vriendelijk van hem. Ik ben nu ruim voorzien in tabak, het eenige waarbuiten ik niet kan! Maak je ook voor de rest geen zorg. Het spijt me je verontrust, geprikkeld te hebben. Vergeef 't me. Stuur vooral geen gouden tientjes. Bewaar ze.

Het treft dat Donald thuis kwam. Hij ontvangt juist van de Quakers een convocatie waarheen hij zich persoonlijk moet begeven. Zij zullen hem een vestimentaire uitzet bezorgen. Allicht schiet er ook wat over voor mij! De kleeding in mijn volgende stadium is nog een probleem.

Mijn zuster schreef me dat ze voor mijn dochter een paar schoenen in zwart suède heeft welke ze wegens de hooge hakken niet kan gebruiken. Mijn dochter kreeg schoenen genoeg uit Amerika. Ik zal mijn zuster vandaag schrijven dat zij die schoenen bij jou brengt, en ook een paar hemdjes waarover ze spreekt. Je zult zelf wel zien wat je ermee doen kunt. Uit zichzelf zou mijn zuster nooit durven. Ik ook niet. Maar ik denk: je kunt nooit weten; misschien komt het te pas. (Mijn zuster is nog niet in mijn vertrouwen.)

Onder al dit saaie, zakelijke in vliegenpootige lettertjes zou ik eigenlijk moeten zetten: je minuscule Matthijs.

Wanneer ik inschakel voel je dan onmiddellijk den stroom?

Gisteren preciseerde Thea een verlangen in een woord dat haar tienmaal, honderdmaal, duizendmaal aanweziger en directer-aanwezig maakt voor haar Matthijs, die dat beschouwt als het ware en mooiste geschenk voor zijn verjaardag. (Was Thea weer "onvoorzichtig"? Of wilde Thea tooveren?)

Terwijl hij dit schrijft betoovert Thea

haar Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA