MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460202 Matthijs Vermeulen aan Marie van der Meulen

Matthijs Vermeulen

aan

Marie van der Meulen

Louveciennes, 2 februari 1946

Louveciennes (S et O)

2 Rue de l'Etang

2 Februari 1946

Lieve Marie,

Gisteren kwam je brief. Van ochtend arriveerde in uitstekenden toestand je postpaket. Merci van ganscher harte. Het is een prachtig idee van je, want sinds verschillende weken hebben we weer zoo goed als niets. Wanneer ik bij toeval in Augustus geen aardappelen, en een maand geleden witte boonen had kunnen krijgen, zouden wij zelfs sinds Sept. niets gehad hebben dan wortelen, knollen, brood, een beetje suiker, nu en dan een hompje kaas, nu en dan een hompje boter, margarine of vet, om de drie weken een stukje vleesch, om de twee, drie maanden een mootje visch. Sinds maanden, maanden en maanden heb ik geen melk geproefd, héél sporadisch een eitje. Als Donald, die militair was, vorig voorjaar ons niet een aantal Amerikaansche dingen had weten te bemachtigen en te doen bereiken, zouden wij in den treurigsten doen verkeeren en ik weet zelfs niet of wij den winter zonder ongelukken gepasseerd zouden hebben. Ik kan daar tot dusverre tamelijk goed tegen, hoewel ik natuurlijk ook wel weer eens iets goeds en lekkers zou willen proeven. Maar Anny lijdt eronder en verzwakt merkbaar, ofschoon ik haar systematisch al het overtollige laat wanneer 't er is, zooals vijgen, gedroogde bananen, jam en dergelijke; dat spreekt van zelf. Ik zou zelf natuurlijk ook niet al te erg willen afvallen en verkommeren. Dat dient tot niets, en dat is vervelend, wanneer je iets reeds zes jaar uitgehouden hebt om op 't laatst nog een opdonder te krijgen waar je niet van terug hebt. Op Donald kan ik niet meer rekenen; hij is geen soldaat meer; trouwens gisteren is hij uit huis vertrokken om te kijken wat er voor hem te koop is in de wereld; hij is een goede, beste jongen, wij houden veel van elkaar, doch hij ziet wel dat hij de handen uit de mouwen moet steken. Op de Franschen heb ik ook niet, of zoo goed als niet te rekenen; die zijn allemaal veel te druk met zich zelf bezig, en dat moeten ze wel. Een groote menigte komt natuurlijk niets te kort; zoo gaat 't altijd; families ondersteunen elkaar; op 't platteland is van alles in overvloed; het is hoofdzakelijk in de steden dat er honger is; en bijzonder geïsoleerden gelijk wij die geen familie, geen zéér goede vrienden bij de hand hebben, menschen zooals wij, die onvermijdelijk op een houtje bijten.

Je kunt dus zenden wat je wilt, alles komt gelegen. Maar ruïneer je niet. Ik zie tot mijn schrik, dat je zeven gulden vijf en vijftig aan porto betaald hebt. Stuur echter (als je stuurt) wèl per postpaket. Als goederen-vervoer wordt te veel gestolen in de goederenloodsen. Anny kreeg een paar paketten van een vriendin uit Amerika waar niets meer inzat. In 't jouwe ontbrak niets. Dit schrijvende rook ik een sigaartje (uitmuntend), ik heb daarstraks al koffie gezet, een stuk koek en een reep chocola gegeten. Je ziet ik ben er als een echte gulzigerd op aangevallen. Alles is van pas, het meel, de eieren, de thee. Maar spaar niets uit je eigen mond, doe je zelf niet te kort, dat wil ik absoluut niet. Zorg dat je zelf genoeg hebt.

Kleeren voor Anny zijn niet noodig. Die heeft ze genoeg gekregen uit Amerika; en ze gaat nu gedecideerd non worden, schreef ik je dat al? Ze heeft dat onlangs onherroepelijk besloten. Zij is vol vertrouwen en denkt haar geluk te vinden (een geluk gelijk zij zich dat voorstelt) in het klooster. Zij vertrekt uit huis wanneer ik vertrekken zal. Want er is veel kans dat je me in den loop van den zomer in Amsterdam terug zult zien. Daarover echter kan ik nog geen nadere preciseering geven omdat ik ze zelf nog niet heb. Het hangt af van wat ik doen kan en dat weet ik nog niet met zekerheid. Op 't oogenblik werk ik aan een boek dat in de lente afgeleverd moet worden aan een uitgever en dat me negen honderd gulden zal opbrengen. Voorloopig leef ik nog voornamelijk door rijkssteun van het Parijsche Consulaat, vijftien honderd francs per maand, dat is tegenwoordig nauwlijks veertig gulden, dus een echt peul-schilletje. Alles zal wel goed gaan. Maak je geen zorg voor mij. Als je me eten verschaffen kunt (geld is absoluut overbodig), zonder dat jezelf tekortschiet, doe het dan, ik zal het allergaarnst en met den grootsten dank ontvangen.

Merci voor je gelukwenschen met mijn verjaardag.

Ja, het is bijna veertig jaar geleden dat je mij pakjes stuurde!

Christ heeft me geschreven; ik zal hem antwoorden zoodra ik tijd heb. Zie je hem dan kun je hem vast vertellen wat ik je mededeel. Niets op tegen.

Nogmaals hartelijken dank, lieve Marie, de groeten van Anny (ze laat den heelen tijd novenen doen en missen lezen!) en

hartelijk omhelsd

door je broer Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA