MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460201b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 1-2 februari 1946

1 Febr. 1946

Lieve Matthijs, is het bij jullie ook zoo'n storm? Dat is het eerste naderen van het voorjaar, een beroerde tijd van het jaar. Dat het niet zoo koud meer is, is gemakkelijk, want ik kan nu weer, eenigszins Siberisch ingepakt, op het atelier een beetje studeeren of zitten schrijven. Ik moest vanmiddag plotseling mijn brief aan je beëindigen en nu heb ik het gevoel dat ik nog zou willen doorgaan, maar ik weet niet of het gaat. Ik zei inderhaast dat ik ziek was; dat heeft niets te beteekenen, hoor, alleen maar erg verkouden met oorpijn erbij, zoodat het beter is niet uit te gaan als het niet hoeft. Om "er" weer in te komen, heb ik je laatste brief weer ter hand genomen en daar zie ik staan: "als je van hem houdt zul je zien dat hij voldoende is, de rest der wereld wordt tweede plan." Jij zegt dat het zoo ìs, je vindt dat ik dat gelooven moet, maar waar zie je het in de wereld? Wat je ziet, is dat de menschen inderdaad zoolang ze verliefd zijn al de rest als bijzaak beschouwen. Maar dat duurt niet lang. Bij jou wel. Ik neem aan dat als je nog twintig jaar leeft en ik stel je niet erg teleur, dat je dan nog twintig jaar van me houdt. Bij andere menschen duurt dat veel korter. Nu vraag ik je: waar zal ik den moed vandaan halen om te denken dat het bij mij anders dan bij andere menschen? Om gedurende mijn verliefdheid de rest der wereld als bijzaak te zien, dat is me te gemakkelijk, daar is geen mop aan en daarom ben ik ook altijd min of meer zuur over de liefde geweest. Ik zei laatst dat ik maar vertrouwen moest hebben, dat is dan ook het eenige, vertrouwen niet in mezelf, maar in de hemelsche machten.

2 Febr.

Matthijs, jij vindt toch zeker ook dat je niet moet vrijen in het bijzijn van anderen? Als ik binnenkom hier in de kamer en ik zie J. en Engeljan in een houding van een kotsbriefkaartje, dan erger ik me. Ik begrijp best dat het gebeurt, want zij kunnen niet weten op welk moment ik binnenkom, en zij scheiden er dan ook mee uit, maar als het eenigszins kon, zou ik dat toch andere menschen willen besparen. Ik heb het er laatst met J. over gehad; zij begreep wel dat het vervelend is om te zien (hoewel er ook menschen zijn, Greet b.v., die het heerlijk vinden), maar een beetje onredelijk vindt zij het toch wel. De een legt de grens wat verder dan de ander; dat is het eigenlijk, want zij vindt natuurlijk ook dat er situaties zijn, waar je andere menschen nièt bij gebruiken kunt, maar waar begint die grens? Ik vind de vrijende oogen van Engeljan al slaapkamer-sfeer. En als daar niets aan te doen is, als die oogen niet in te houden zijn, dan moet de buitenstaander er ook maar tegen kunnen, dat vind ik ook, maar de vrijer moet dat wèten, vind ik, dat hij het dien buitenstaander moeilijk maakt, hij moet zich een beetje schuldig voelen en het niet zijn goed recht vinden en tevreden zijn met zichzelf dat hij zich al zoo flink bedwingt. Vind jij dit ook zoo? Vrijen dus alleen onder vier oogen. Die zoen in mijn nek kan ik met zekerheid verwachten! Die ellenlange nek schijnt daartoe uit te noodigen. Lieveling, of ik voel wat er achter je woorden zit, wat je beweegt? Nou en of! En ik vind het heerlijk. C'est bon d'être aimée par toi.

Geen brief vanochtend. Het was alleen maar die eene, die op jouw wensch zoo vlug-vlug kwam – nu moet ik even wachten, misschien wel tot Maandag.

Ik heb zooeven een uur gestudeerd op twee toccata's van Sweelinck. Eind Febr. hebben we een concert van een kunstkring in Katwijk! Daar beginnen we met Huijgens: 2 psalmen en 2 wereldlijke liedjes; wist je dat Huijgens gecomponeerd had en dat er wat van uitgegeven is? Het is wel mooi. Daarna speel ik Sweelinck – ook mooi, op zijn wat droge manier – en dan A.D. Na de pauze Wolf en de Falla. Die Sweelincks heb ik in het begin van den oorlog op huisconcerten veel gespeeld, maar nu al sinds jaren niet meer, en ik moet ze dus goed ophalen. We krijgen het weer druk: a.s. Dinsdag ben ik met Bertus in Rotterdam, Müllerin voor de Volksuniversiteit. 15 Febr. doen we mee aan een lustrum, van De Violier (je weet wel, die Roomsche rederijkers). Een kwartier Wolf. Engeljan moet ook wat voorlezen van zijn versjes en van Duinkerken, en nog een heel stel muziekmakers moet er meedoen aan die prijsuitdeeling (tegen een luttel honorarium). Waarom die menschen ons moeten hebben, weet ik niet, want wij zijn tegenstanders. De voorzitter, v.d. Eerenbeemt, is als Concertgebouw- en Rudi-maniak volop in de collaborateurs-woede bevangen tegen ons illegalen, en toch engageert hij ons. Of daar politiek achter zit? Hij heeft ons toch niet noodig, want zij, de collaborateurs, hebben het immers gewonnen. IJselijk, een kwartier zingen en dan weer op je stoel gaan zitten. – 17 Febr. komt Maas Geesteranus hier waarschijnlijk een lezing houden. 19 Febr. Winterreise in Rotterdam. 28 Febr. Katwijk, 2 Maart een huisconcert bij ons van een emigranten-echtpaar, dat 4-mains speelt en leelijk speelt – zoodat we niet weten wie we daàrop vragen moeten –, 5 Mrt. Winterreise in Sliedrecht (!) en 6 Mrt. J. en ik een Fransch progr. 2e helft 19e eeuw in Museum Boymans, in aansluiting bij een graphische tentoonstelling (Fransche graphiek van 1840-1900). Berlioz, Bizet, Chausson, Chabrier, Duparc, Fauré en Debussy. Een heel werk nog om daar een goede samenstelling van te maken en het allemaal naar behooren uit te voeren.

Van de vriendin uit Lausanne (van de Chaplin-film) heb ik 2 paar schoenen gekregen. Heerlijk hè? Ik heb werkelijk zoo goed als niets meer en ons soort menschen, dat al den heelen oorlog geen bonnen heeft gekregen, krijgt er nu nog geen. Het eene paar kan ik zoo aan, het andere is te klein, moet ik zien te ruilen.

Dit is maar een héél klein stukje blank-blank, vind je ook niet? Als ik er nog wat lievigheden onder zet, is het blaadje boorende-vol. Mijn liefste Matthijseling, je t'embrasse-brasse-brasse. Ta minuscule

Théa

Steeds zijn er geen antwoord-coupons te krijgen. Jammer, nu de novenen en de blauwe brieven zoo duur zijn!

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA