MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460127 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 27 januari 1946

Zondag, 27 Jan. '46

Lieve Matthijs, gisteren geen woord van je gelezen of aan je geschreven. Als ik zeg, dat ik me op morgen verheug, omdat er dan wel 2 blauwe brieven zullen komen, vind je me braaf, hè? Niet zeuren, iedere teleurstelling vrouwmoedig dragen.

Die Rus, dien ik Vrijdag hooren ging, heet Magaloff, schijnt in Parijs te wonen. Ken je hem? Ik had nooit eerder van hem gehoord. Technisch natuurlijk even goed als allemaal, en verder niet bijster interessant, vond ik. Gisteren heb ik veel gestopt en briefjes geschreven en er kwamen wat menschen op bezoek, eens kijken wat J. te vertellen had. Het is prachtig weer nu. J. is naar Koosje's broer en schoonzuster (de bewuste tramconducteur), die hun zilveren bruiloft vieren. Ik moet zorgen dat het eten straks klaar is als ze thuis komt, maar ik wou toch ook een beetje wauwelen, al heb ik ook niets te vertellen. Verleden week – dat heb ik je vergeten te zeggen – heb ik eens een keer heel prettig gepraat met To Loman (één van die oude vriendinnen des huizes, bijna 80 nu)1 over Jo. Het was de eerste keer dat we dat onderwerp behandelden op een manier die me bevredigde – Ik vond het erg knap van haar dat zij in mijn gedachtengang zoo komen kon, want al denkt zij ook in veel opzichten net als ik over het Jo-geval, het gezichtspunt van iemand die met een biographie bezig is, is toch weer anders dan dat van een vriendin. Al pratende kwamen wij weer tot het zelfde idee, waarop ik al zoo dikwijls uitgekomen ben, maar dat ik nog steeds vergat aan jou te zeggen: als je al het materiaal gebruikt, dat er is, als je je dan op het standpunt stelt, dat alles belangrijk is, niet omdat de essens van een kunstwerk door eenige meerdere kennis van gebeurlijkheden of omstandigheden beter benaderd kan worden, maar omdat het de moeite waard of boeiend is om een merkwaardigen man zoo goed mogelijk te leeren kennen, dan is het onmogelijk om willekeurig een stuk uit je materiaal te snijden en weg te laten. Vind je ook niet dat dat zoo is? We zetten er ook Pappie's klachten over het weer of de pianospelende buren in en zijn gedachten over Dreyfus of Naundorff; je moet, als je het eenmaal zoo opzet, wel alles bij elkaar houden, daar is geen ontkomen aan, geloof je ook niet?

Le Balcon heb ik gisteren even doorgespeeld. De pianopartij is te moeilijk om er na één keer al een oordeel over te hebben. Ik was blij dat ik uit mezelf vlugger of langzamer ging op de plekken waar zulke veranderingen aangegeven stonden: een bewijs dat ik van de strooming al iets meevoelde. Een beetje ondankbaar lijkt het mij, n.l. voor den klank wat eentonig, dat de rechterhand steeds meerstemmig is; dat moet dan natuurlijk oneindig gestudeerd worden, dat het gevarieerd klinkt, ik bedoel dat alle wisseling van emotie, het heen-en-terug, en de ontwikkeling van de emotie, eruit komt. Het heeft in den stijl heel veel gemeen met La Veille, lijkt me. De zangstem maakt door de glijdende, chromatische beweging een melancholieke indruk. De tekst lijkt mij heel natuurlijk gedeclameerd; alleen het gedeelte (de eerste keer): Ces serments, ces parfums, die heele pagina kon ik niet goed meevoelen, het is, alsof ik daar iets anders verwachtte. Ook die laatste maat baisers infinis [twee achtsten, kwartnoot met punt] ralentissez stel ik me moeilijk te realiseeren voor. Maar je moet dat studeeren, ik kan me best vergissen. (Prachtig geschreven is het, ongelooflijk duidelijk, hoe krijg je het gedaan.) Die overmatige kwart beheerscht het heele stuk, hè? Ik zal het eens op het droge goed bekijken: Pappie heeft Le Balcon ook aangestreept in zijn Baudelaire. Het is lang voor een lied, maar prachtig.

Vanmiddag eindelijk weer eens wat met J. studeeren, denk ik. Ik heb in geen 14 dagen gespeeld, sinds het concert niet, er was tè veel te doen op ander gebied. Vanavond 2 concerten. Morgen omstreeks 10 uur misschien 2 blauwe brieven –

A demain "steeds je"

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Cateau Loman (1866-1951) was altzangeres geweest en had deel uitgemaakt van het Amsterdamsch Vocaal Kwartet met sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius, tenor Joh. Rogmans en bariton Johannes Messchaert.