MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460113 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 13 januari 1946

13 Jan. '46

Lieve Matthijs, behalve dat ik vanmiddag naar een concert ben geweest, heb ik den heelen dag opgeruimd en geadministreerd; ik had alles maar laten loopen de vorige week en ben blij daar nu weer eens voor een dag of wat van af te zijn. Daarnet heb ik aan J. geschreven en vanavond ga ik weer naar een concert, zoodat ik mij nu haast, met eenige blauwe brieven om me heen, me tot mijn Matthijs te wenden. Ik vroeg daareven aan J. of ze bij jou was – ik heb zoo'n idee van nièt. Ik heb gisterenavond met haar getelephoneerd; zij seinde me haar nummer (wat ik eigenlijk ook verwacht had) en het was natuurlijk leuk om even haar stem te hooren en dadelijk wat te vertellen van het concert. Toch vond ik er iets triestigs in – wat ik me van vroegere internationale telephoongesprekken niet herinner – : zoo'n afscheid, da-ag – da-ag, Bussi, Bussi en dan is het ineens afgeloopen. Misschien als je allebei erg vroolijk bent, dat het dan wel leuk is, maar zij wàs niet erg vroolijk en dat gaf me een akelig gevoel achteraf. Heb jij daaraan gedacht, als je je een toekomst voorstelt van ons tweeën in twee verschillende huizen, hoe moeilijk dat is, dat eeuwige afscheid-nemen? Ik zou zelf waarschijnlijk niet de fantasie hebben gehad om dat te bedenken, omdat er aan de andere kant zooveel te zeggen valt voor het niet voortdurend op elkaar koeken, maar de ondervinding met J. en Engeljan heeft het me geleerd. Zij ook beseften heel goed dat hun manier van leven wat vóór had op een gewoon huwelijk, omdat de dagelijksche rompslomp eraan ontbrak en elke ontmoeting een nieuw feest was (in den tijd dat er nog geen moeilijkheden waren). Maar het afscheid-nemen altijd weer schijnt toch wel bijzonder moeilijk geweest te zijn. Nu was J. gewoonlijk maar eens in de week bij hem en voor de rest zagen ze elkaar min of meer haastig hier of ergens anders. Dat stel jij je misschien anders voor. Als je het vooruitzicht hebt elkaar gauw weer te zien, wordt dat afscheid allicht niet zoo'n punt.

Over de braceletten enz. ben ik het niet heelemaal met je eens. Wat ik schreef over de opgetuigde vrouw, zei ik niet om bij je in de pas te komen of te blijven, maar omdat ik het meende. Maar wat jij wil ("naakt en natuurlijk") gaat verder. Dat gaat alleen maar op voor mooie menschen, dunkt me. Ik b.v. zie er in mijn gewone werkplunje, dikwijls moe en grauw, uit om op te schieten, maar met eenige hulpmiddelen lijkt het nog wat. Je zegt zelf dat je dochter d'r haar anders moest opmaken – dat gaat toch in die zelfde richting. Dat zinnetje van haar: je ne veux pas plaire etc. is me niet sympathiek, ik weet niet waarom, misschien omdat ik vind dat je niet rondloopt voor die eene quelqu'un, maar om het algemeene aspect van de aarde zoo dragelijk mogelijk te doen zijn. Ik zeg maar wat, hoor, ik weet niet of het dat is. Wat je over haar schrijft, is niet precies een antwoord op mijn vraag: het gaat er niet om of zij begrepen heeft of niet begrepen heeft, maar of zij het niet onaardig van jou vindt dat je zwijgt. Ze neemt je blijkbaar zooals je bent (een eigenschap die goud waard is en die ik niet bezit). Ook zou ik willen weten hoe het komt qu'elle prend "cela" très bien. Ook omdat zij het leven neemt zooals het komt? Heeft zij dan geen trouw aan Anny die haar dwars zit? Dacht je dat J. niet wist hoe het er bij jou uitziet van binnen? Ze schreef me dat je "vaderlijk" over me gesproken had, "heel anders dan in de brieven"! (zij leest er soms wel eens een. Van de liefdesverklaringen in de Telegraaf heb ik nooit verteld, omdat je me dat vroeg). Niet-gestandaardiseerde menschen vind je misschien in Holland meer dan in Frankrijk, wat denk je? Onze vrienden zijn geen van allen confectie-menschen (al knoeien zij ook met de liefde); toch denk ik dat je dochter hier niet erg zou passen – is zij toch niet erg Fransch? door die vrome zinnetjes alleen al?

Over het kiekje wou ik je nog zeggen dat me dat commentaar onontbeerlijk scheen, omdat het anders onbegrijpelijk is waarom ik zoo flauw aan het lachen ben, niet tegen Greet maar tegen een verder afgelegen punt. Ik had de neiging om jolig te zijn dien dag, niet zwaar over het wegblijven van Peter, en daarom flirtte ik met dien knul, ten einde zoo mogelijk Greet ook aan te steken. Teeder is het dan ook heelemaal niet, geloof ik, het is een beetje uitgelaten, meer niet. Toen je nog in de narigheid zat, wilde ik het niet sturen, omdat ik dacht dat het je alleen maar hinderen zou; maar nu met al die reserve van optimistische energie, kon ik het wel wagen. Maar gooi het maar weg, als je erover uitgelachen bent. Het hoedje is sindsdien gemoderniseerd en het is dus niet actueel meer!

Hier ben ik gestoord, ik moet als de bliksem weg. Over A.D. nog maar eens opschuiven. Je t'embrasse bien fort, zooals A zegt.

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA