MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460111 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 11-12 januari 1946

Louveciennes

Vrijdagavond 11 Jan. 46

Liefste,

Wat had jij vanavond? Wat deed jij? Want ik heb dezen keer geen vinger verroerd bij mijn weten. Maar vanaf ongeveer half-vijf tot bijna half-tien heb ik je in één teug door opgeademd, ingedronken, alsof die prachtige formule ik-in-jou en jij-in-mij plotseling een enivreerende deugd had verkregen en effectief was geworden. Ook tijdens het avond-eten waar wij van je havermout genoten die een aantal malen molliger, smeuiger is, minder ezels-voeder dan de Fransche! Zie je me in je zevenden hemel, havermout verorberend?! C'est comme je te le dis. Door al mijn poriën kwam je me binnen en je verzengde me alsof ik een weergaloos teeder, bovenaardsch verblijdend en tevens zinnelijk streelend vuurtje in mij droeg. Ik had in zijn gansche volheid het geluk van je te beminnen, te liefkoozen, ik-in-jou en jij-in-mij. Ken je dat geluk? Vijf uren lang. Toen kwam er door de herinnering aan die andere ineenvloeiing met je, opeens een associatie van gedachte: Waar is de lok van je haren? De vraag liet me niet meer los. Waar is de lok van je haren? Ik had ze reeds moeten hebben. Ik ging uittellen wanneer ik ze had kunnen krijgen. Ik vergat ze niet, die lok. Maar ze was een beetje teruggezonken in mijn onbewustzijn. Waar is je lok? Ik weet vanwaar ik ze zou verlangen, willen,.. als ik het voor 't zeggen had. Ik ging de data nazoeken van je brieven der laatste week van 't jaar. Er ontbreekt er één! Die van 30 dec. Het was me niet opgevallen omdat ik er toen drie tegelijk ontving en ze onduidelijk gedateerd waren. Schreef je me niet op 30 dec.? Of zat de lok in dien brief? Is ze nog onderweg of raakte ze kwijt?

Slaap nu lekker en rustig, liefste. Zorg voor je gezondheid. Ik gebied het je, en ik vraag het je.

12 Januari

Om half zeven wakker geworden in je vuurtje. 't Was buiten nog donker. Weer ingeslapen. Tegen half negen (!) opnieuw ontwaakt in je vuurtje. Je "gewauwel en gezeur" van 8 jan. gelezen in je vuurtje. En ik schrijf nu in je vuurtje.

Een mooie goede dag voor je. Ik verheug me.

Sinds ik je geschreven heb (wanneer was 't ook weer?) dat ik bij honderden kilo-watt’s optimistische energie ben gaan produceeren, is er in mij geen spoor meer van tortuur, marteling, noch kwelling. – Du bon travail. Je kunt gerust zijn, mijn lieve Echo. Ga voort met echoën. Dat is juist wat moet, en ruim voldoende. Nous ferons du bon et du beau travail ensemble.

Maar praat me niet van Dionysos-in-me!! Vóór 17 September was er géén Dionysos meer! Ik zweer 't je! Hij was op sterven nà, dood. Hij lag op apegapen. Met nog veel meer recht kan ik precies 't zelfde beweren als jij. Ik zou nooit-en-nimmer "de perken der vriendschap" overschreden hebben zonder die enkele raadselachtige, pythonissische, sphinxische woordjes van je. En in den aanvang overschreed ik die fameuze perken slechts schoorvoetend. Pas later heb ik een beetje vaart genomen. Ik ben jouw Echo! Heb j'er spijt van? Ik niet! Ik ken en smaak het geluk van je te beminnen in al zijn volheid – en in al jouw volheid. Wees jij nu weer mijn Echo! Heerlijk...

Als je echter verwacht dat ik je nog ooit "oog-in-oog" een liefdes-verklaring zal doen, dan heb je 't mis! Ce sera un chant sans paroles... Zullen we vast afspreken hoe onze eerste ontmoeting zal zijn? Wanneer we elkaar naderen op het perron van een station, of ergens anders in 't openbaar, dan geven we elkaar een hartelijke hand. Meer niet. Ik zal wellicht niet kunnen nalaten op jouw hand een ceremonieuzen kus te drukken. Dat moet je toestaan. Maar méér niet! Afgesproken?! Zijn wij daarna oog-in-oog onder vier oogen... dan zal ik je aankijken en... weten wat ik doen moet.

Je hebt groot gelijk: de "zinnelijke liefde" bewijst niets; die kun je overal vinden; als je man bent voor een beetje geld; en dikwijls gratis! daaruit valt niets te concludeeren; op de zinnelijke-liefde-alleen valt ook niets te bouwen.

Het is de Echo welken twee zielen elkaar toezenden, waarmee zij naar elkaar weerklinken, het is die Echo welke tot de liefde moet leiden, welke geloof moet schenken aan de liefde. En ik geloof dat onze wederzijdse echo zuiver is, trouw, helder, duidelijk. In alles! D.w.z. niet alleen toen ik hem op de proef stelde in 't bosch!! Hoewel dat óók een bewijs was...

Maak je vooral geen zorg over de inrichting van je leven. Dat komt vanzelf. Je zult tijd-voor-mij, tijd-voor-jou genoeg hebben; en ook de rest. Ik wil je nog vertellen hoe ik voor 't eerst merkte dat "mijn binnenste" een kind van je verlangt. Toen ik las: "en omdat ik wel te oud zal zijn om..." Er waren, in die "ruzie-brief" van je, woorden die mij bekoorden, gelijk ik je reeds zei. Maar dat geciteerde zinnetje was 't eenige dat mij hinderde, dat mij striemde. Ik gaf me echter pas later daarvan heelemaal rekenschap. Toen "het idee" in mij begon te groeien, te bewegen, te spreken, te willen... alsof ik het kind kreeg! Zonderling. Ik ben zéér benieuwd naar het vervolg, de ontwikkeling van "dat idee". Het kiemde, het wortelt in het allerdiepst van mijzelf.

Een mooie, een goede dag voor je. Ik verheug me. Steeds, voortdurend in je vuurtje.

Ik-in-jou en jij-

in-je-Matthijs.

's middags

Au déjeuner ma fille m'annonce que décidément elle se fera nonne. Elle entrera ou dans un ordre nouvellement fondé et qui s'appelle du Christ Roi, ou chez les Clarisses. Mais elle renonce au monde.

Je l'ai pressée de questions. Je lui ai même dit: "Et les beaux habits que tu t'es fait faire..." Elle m'a répondu que c'est irrévocable, que c'est le Bon Dieu qui lui a parlé. Ce matin elle a écrit au Père Supérieur du Christ-Roi qui est Jésuite.

Je lui ai dit: Eh bien, ma fille, je te promets d'assister à ta prise de voile, à tes fiançailles.

Un peu plus tard j'ai ajouté: Et j'assisterai à ta prise de voile peut-être avec Théa.

Elle m'a répondu: "Je l'espère bien. Elle est si gentille."

C'est quand même émouvant.

Ik heb nog niet je brieven van 6 en 7 jan.

Dat vuurtje is – een vuur.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA