MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460101 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 1-2 januari 1946

Louveciennes

1 jan. 1946

Liefste,

Buiten, onder den hoogen thuja, in den dagenden morgen, ben ik het jaar begonnen met jou. Uit de verte, naar het Oosten, klonken trommen en klaroenen. Aan de twijgen hingen bevroren druppels dauw die gingen tintelen in het licht. Het gras was wit geijzeld en de hemel een boog van vermiljoen over de klimmende zon. Biddend is mijn ziel opgesprongen naar den scheppenden geest; zij wilde wat hij wil, voor jou, voor mij. En deze morgen is voortaan gegrift in mijn herinnering als in een steen.

2 Jan.

Dit is alles wat ik gisteren kon "opbrengen" gelijk jij zegt. De aanloop was goed. Maar te negen uur in den ochtend zag ik dat je viatiek mij ontbreken zou, en al bleef ik moedig, ik werd berooid. Voor vandaag gaat 't niet beter. Weer ontbeer ik je teerspijze op mijn weg. Hoe moet ik vasten, en hoe kan ik 't!? De varens op mijn ruiten ontdooien met moeite, en ik dito. Vilain hiver! Daar komt nog bij dat ik per ongeluk mijn rechter pols wat verstuikte; en al ben ik van nature linkshandig (waartegen ik in de dagen mijner opvoeding menige tik op mijn pooten kreeg) ik vergat me het teekenen der letters te leeren met die andere hand, zoodat het schrijven mij nu lastig lijkt. Maar dat steekje pijn bij elke beweging der pen is van een aard die eerder lachen doet! En je ziet me niet graag bedrukt (welk een woord!) berooid. Hoe echter een klagen te smoren, als mijn werkelijke ik zou willen klagen wijl het mist je viatiek?! Het leeft ervan. Het kan niet onverschillig ervoor zijn. Het beminde je dan niet! En hoe zou jij zelf 't vinden, wanneer het niet klaagde om je gemis? Als je dat niet speet, als je dat niet een beetje betreurde, dan zou je niet beminnen. De oude, ingeboren, onontkomelijke wetten van het hart gebieden zoo! Mij zeggen zij te hopen op morgen, al was 't immer morgen. Het is de liefde die de hoop geeft. Maar vermag zij ook het geloof te geven? Het vaste geloof aan de verwezenlijking van wat zij verlangt? Ik twijfel daar soms aan. Mijn werkelijke ik kan liefde fabriceeren, het kan hoop fabriceeren. Maar kan het nog geloof fabriceeren? Ik weet 't niet. Het ziet zooveel ongebaande onbegangbare hindernissen. Zou Paulus zich vergist hebben? Best mogelijk! De liefde maakt hopen. Doch om van de liefde en hoop een vermoeden van geluk, een verwachting van geluk te maken is het geloof onontbeerlijk! En ik span al mijn krachten in – gedurende de laatste drie weken – om geloof te fabriceeren... geloof in de verwezenlijking.

Wat zeg je daarvan? De zon schijnt. Hoe houd ik van het licht! Mijn ruiten zijn ontdooid terwijl ik schrijf. En ook ik, ook ik!

Maar als ik de liefde heb, en als ik de hoop heb – kan ik dat gelooven veroveren, bemachtigen zonder jou?

O jij!

Onmisbare, onontbeerlijke! een lachende omhelzing

van je Matthijs

Je trouve sur le bord d'une fenêtre ce petit mot de ma fille pieuse et devineresse. Je l'inclus, en t'embrassant encore.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA