MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451222b Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 22-24 december 1945

Louveciennes

22 dec. 1945

Zaterdagavond,

half tien

Liefste,

Een uur lang heb ik tegenstand geboden aan den drang om je te schrijven. Voortdurend voel ik me geroepen, aangezocht. Telkens als ik aan je denk vlaagt er een warme rilling door me, gelijk je die hebt bij een schoonheidsontroering. Dat houdt aan. Alsof je in iets heiligs komt. Dat gaat door. Er bestaat geen muziek die dat zoo constant geven kan. Daarstraks, bij donker en regen, heb ik nog een wandeling gemaakt door 't bosch, tegen een loeienden wind en in goed marsch-tempo, om me wat te vermoeien. Ik wou weten hoe 't met mij (met ons) gesteld is, en dat ondervind ik 't best, 't passiefst, dunkt me, als ik een beetje moe ben. Je kunt je heelemaal laten glijden. Neutraal. Eerst zijn er een paar rouwige schaduwen verschenen. Ik heb ze niet verjaagd. Ik betreurde, verweet me. Ze verdwenen van zelf. Toen had ik willen reizen en jagen door den nacht, zooals dien anderen avond. Maar ik kon geen vaart nemen. Ik heb een boek gegrepen, en bleef lezend luisteren. Naar jou. En toen begon ik je op te vangen. Als een symphonie welke nog niemand gehoord heeft; waarin geen rusten zijn voor de ontroering, geen stilten. Want ik behoef slechts aan je te denken. Wonderlijker nog: ik behoef slechts te denken dat ik aan je denk. Het duurt nog altijd. Alsof ik in een gewijd geruisch ben, mooi en teeder. Daar zijn geen woorden voor. Alleen maar: o Thea. En ik moest je dat zeggen. Ik weet niet waarom. Ik kon 't niet laten. Je bent lief. Je bent bewonderenswaardig lief. Je bent wat mijn hart me al jaren zegt. Je bent Feé Merveille.

Zondagmiddag 23 dec.

Dat is droog geregistreerd. Doch exact. Het hield kwart over elf op. Ik was je onuitsprekelijk dankbaar.

Vanmorgen tòch post, waarschijnlijk wegens Kerstmis. Een pakketje voedingsmiddelen van het Quaker Relief en je beide brieven van 13 Dec. Je hebt me in dezelfde stemming gebracht als gisteravond. Maar je bent nog dieper in me doorgedrongen. De emotie van den avond was zuiver spiritueel. Vanochtend kreeg ik de tweevoudige volmaakte gewaarwording van je hemelsche en aardsche liefde samen. Je hebt me dus reeds gewekt. Wek me nog! O jij, liefste. Ik kan je niet meer missen. Ik kan die verbinding, die concordantie van ons niet meer missen. Duizend of meer kilometers tusschen onze lichamen dat hindert niets... voorloopig. Dien afstand verkorten we wel, als 't mag, als 't moet, – en vroeg of laat.

Ik heb kranig willen zijn na deze verrukking en een bladzijde gepend van het boekie, met mijn hart bij jou. Geheel genezen dus. Geen wederinstorting te duchten. Ik sta nu op zeer goeden voet met Peter. Je kunt me over hem schrijven gelijk je wilt. Zooals het je invalt. Over alles trouwens. Zonder eenige voorzorg of bedachtzaamheid. Wanneer je mij alles vergeeft dan heeft die crisis me goed gedaan. Jij hebt mij voor de eerste, en voor de laatste maal leeren kennen van mijn slechtsten, maar ik jou van je besten kant. Ik overdreef niet toen ik zei dat het begrijpen dier weinig gebruikelijke taal een goddelijk waarborg was voor al het overige. Je hebt geschertst met de pagina welke ik je dien avond redigeerde! En toen ik haar begon wist ik nog niet wat ik je zeggen zou! Geleidelijk kwam de "inspiratie"! Herlees ze eens. Misschien is er een onaanvechtbare waarheid in uitgedrukt!

Toch zie ik natuurlijk niet graag dat jij je ook tegenover Peter weer een beetje in de schuld voelt. Zulke scrupules moet je niet overdrijven, vind ik. Op die manier had ik in mijn leven een heele bende vrouwen op weg kunnen helpen, – en elke voor ten minste drie maanden! Er waren verdienstelijke onder. Wat zou ik mij niet schuldig moeten achten haar de behulpzame, "liefderijke" hand, welke zij vroegen en aanboden, te hebben geweigerd! – En wat zeg je van deze redeneering? Niets tegen in te brengen, sluwerd!

Tolerant jegens de tallooze "knoeiers" ben ik net zoo veel als jij. Ik laat elk betijen naar zijn verkiezing. Ik zou niemand veroordeelen om gesteenigd te worden, maar of ik het recht daartoe heb of niet, ik kan me niet weerhouden om een beetje minachtend op hen neer te kijken. Zij zijn ongelooflijk talrijk. Banaal van talrijkheid. Zij zijn ook "in de puntjes", en in geen enkele branche hunner bedrijvigheid verdragen zij een fiasco. Behalve in de gewichtigste. Zij weten daar niet meer wat goed werk is. Zij hebben er geen flauw idee van. Zij hebben er niet het vaagste vermoeden van hoe weergaloos "loonend", rendeerend! productief! goed werk is in deze branche. Zij stapelen fiasco op fiasco! Knoeierij op knoeierij. Ieder is in de weer voor zijn "geluk" en ze maken niets dan ongeluk. Je zoudt er medelijden mee hebben. En daarbij wanen zij nog, de ontelbaren!, geëmancipeerd te zijn, modern, intelligent, en niet burgerlijk! Doch waarom lanceer ik mij weer in een nuttelooze tirade? om te bewijzen dat ik even tolerant ben als jij, ma foi.

Ik deed beter met nog en nog te herhalen hoe lief je geweest bent. Geen letter van boosheid. Onvergelijkelijk. Ikzelf, in die dagen, wenschte dat je me zoudt rammelen, bezetene die ik was. Hoe goed ben je. Niet eens voor den mal houdt je me, mij tiendubbel-overgehaalde zot. Mag ik op mijn knieën vallen, niet om te smeeken, maar om je te danken? Om je te zeggen dat je mij geen aangrijpender uiting van je hart geven kon? Noem dat maar zooals je wilt, liefste, het gevoel dat je me beschrijft op de laatste bladzijde van je tweeden brief; het hoeft niet toomeloos te zijn als het mijne; het is veel mooier; het is trouw, standvastig, secuur, helpend; ik ben er tevreden mee; ik zal ervan leeren.

Het was een echte toover-avond gisteren. Jammer, dat daar geen uitdrukkingen voor bestaan. Ik moet er eens kalm naar kunnen zoeken. Een eindelooze, ononderbroken, buitengewoon lieflijke, een beetje brandende, electrische, blijde, rustige schoonheidsontroering. Waar was je? Als je er niet bewust aan meegewerkt hebt, stellig heeft je ziel ertoe bijgedragen, zooals ik de gansche vorige week geleidelijk verhelderd ben door je gedachten terwijl je ze schreef en ze zondt. Weet je wat ik verlang na die uren van volle en heerlijkste vereening met je? Een lok van je haren. Ik wil iets van je hebben. Doe je 't? Zij behoeft niet groot te zijn!

Ik omhels je, liefste.

Maandag 24 dec. 1945

Goeie morgen. Geen brief van je. Sinds een week weet ik niet "de science sûre" wat je denkt en voelt. Ik moet dus mijn "kracht" weer bouwen op bloot vertrouwen. En de middelen tot die kracht moet ik halen uit de verte, door sondeeringen van je hart. Zooals Zaterdag-avond. Het hachelijke van deze intuïtieve exploraties is, dat ik erbij vergezeld word door het van nature mistrouwig, twijfelzuchtig Verstand. Dit is vooral hinderlijk eenigen tijd nà de exploraties, wanneer ik moeite heb om te gelooven dat zij werkelijk gebeurd zijn. Dit is nòg een toer welke het sceptische Verstand mij speelt. En die exploraties kan ik niet ondernemen à volonté, op commando. Zij eischen een zekeren samenloop van innerlijke omstandigheden, welke ik nog niet naar believen kan regelen. Dat heele mechanisme is verbazend gecompliceerd. Ik vraag mij de laatste veertien dagen af of het misschien gevaarlijk zou kunnen zijn om mij daarin zoo te verslingeren. Maar het moèt wel zoolang ik je niet anders bereiken kan. Die perturbatie van 11 dec. heeft mij eenigszins doen schrikken. Zij was van zulk een geweld dat ik het Verstand erdoor had kunnen verliezen als de fundamenten minder solide, minder gezond geweest waren. Trouwens ik verloor het Verstand gedeeltelijk, dat heb je wel gemerkt. Het is fantastisch zooals mijn "binnenste" jou noodig heeft. Ik kan mij de heftigheid van dien drang naar je nog steeds niet verklaren. De physieke, lichamelijke, sensueele factor is daarin niet gering, niet te verwaarloozen. Maar hij is van absoluut ondergeschikt belang. Dat weet ik positief. Ik zou je lichaam (hoewel ik 't verlang terwijl ik je dit zeg) kunnen missen. Gemakkelijk. Maar een zeker accoord met je ziel, met je geest zou ik niet kunnen missen. Mijn "binnenste" wil, begeert met al zijn vurigheid dit ongestoord, onverstoorbaar accoord, dit soort van getrouwd-zijn, en bekommert zich heelemaal niet over den afstand die ons scheidt, noch of wij ooit samen zullen slapen, om, zooals jij!, den gewonen term te gebruiken. Hoe komt dat "binnenste" aan zulke wenschen en eischen?!

Terwijl ik dit zakelijk overweeg ben ik merveilleusement, délicieusement, passionnément in verbinding met je. Alsof ik je in mijn armen heb. Comme si nous allions faire l'amour! Een groot, en vreemd, en verrukkelijk ding is De Liefde. Met niets te verwarren. Ik weet het de science certaine: voor die liefde van me bestaat op aarde niemand dan jij.

Het is kwart over twaalf. Ik omhels je. Verlies je bonnen niet! Ik moet aan alles denken! Wonderbaarlijk zooals je hier bent, zooals ik je zoen. Encore, encore! Ik mag niet méér zeggen want dan zou ik je misschien hartkloppingen bezorgen. Maar je bent hier, vóór me. Allors, imagine-toi! De geheele ceremonie.

Een zachte, lekkere temperatuur buiten. Nog genoeg geel in het zonnelicht. Wij verschillen in onze appreciatie van den winter niet zooveel als je meent. Ik mag wel dat het krakend vriest. Als ik mijn waterleiding slechts beschutten kon! Als ik na elken vorst maar niet zat met lekken die ikzelf moet stoppen, bij gebrek aan loodgieter! Maar ondanks het tintelende, prikkelende van den koude is me de zomer millioen-maal liever. Je voelt je dan heelemaal thuis in de lucht, op aarde, met al wat leeft. En de wind? Hij maakt me onrustig, ontembaar, avontuurlijk. Jou ook? Maar wanneer ik in accoord met je ben kan gebeuren wat wil. Ik kan dan alles aan!

Ik heb toch weer gereisd naar je, zie ik. Met vertrouwen. Zonder het expres te doen. Laat je aan het einde van dezen liefdes-morgen nog even, even maar, omhelzen, en zoo goed

als we samen kunnen,

laat je nog even omhelzen, encore, encore!

door je Matthijs

Ik begrijp steeds niet dat "v v v Ja?"! Maar antwoord weer Ja!

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA