MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451125a Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 25 november 1945

25 Nov. 1945

Lieve Matthijs, waarom je zoo'n moeite hebt met het Peter-geval, begrijp ik niet. Ben je gewoonweg jaloersch? Zeg het dan maar met 3 woorden, dat is gemakkelijker dan met zooveel spul! Ik heb het zeker niet goed beschreven, ik begrijp anders niet waarom je me liever in een keuken ziet dan aan een piano. Doet het je hoogstaanderig aan? Dat was het toch heelemaal niet. We hadden plezier, in het kader van ons vak. En hij speelde toch niet met de bedoeling er een stille liefdesverklaring van te maken; nee, hij speelde opdat we samen zouden genieten van onzen dierbaren Schubert (want het was altijd alleen maar Schubert die hij zoomaar voor het plezier voor me speelde). De vergelijking met Mozart en Beethoven (en andere componisten (!)) gaat niet op, omdat bij hen eventueel sprake zou kunnen zijn van een "zielsuiting" terwijl het hier toch maar ging om een reproductie. Het is daarom ook onjuist om van magie te spreken. Hij hoefde mij niet te veroveren, Peter, hij wist dat ik dol op zijn spelen was en het ging op die momenten dan ook alleen om ons gezamenlijk genot in Schubert. Het wàs verrukkelijk als hij eenmaal zoover was dat het eruit kwam zooals hij wilde, en ik vond het ongelooflijk heerlijk om hem te hooren en zal dat weer vinden, en hij vond het heerlijk in mij een ideale toehoorder te hebben en hij zal dat vermoedelijk weer vinden; maar is dat een reden, genoeg reden om met elkaar in zee te gaan, of mag het "aesthetiseeren" genoemd worden wanneer er niet in zee gegaan wordt? Heeft die zwerm kraaien je werkelijk geholpen? Als je jaloersch was, zal hij maar tijdelijk wat bereikt hebben, vermoed ik, maar als je alleen maar bezig was een eenvoudige zaak te compliceeren, dan was hij misschien wel een remedie. Weet je het zelf wel, wat je "diepste sentiment" was? Ik zou het me best kunnen voorstellen als je jaloersch was, Peter vult werkelijk een niet voorbij te ziene hoek van mijn hart, en het is niet iets alleen maar van het verleden, maar het gaat nog door. Vind je me weer wreed? Moest ik het je dan anders voorstellen dan het is? Je kunt toch verschillende gaven van de verschillende menschen ontvangen. Ik kreeg van Peter nooit eenige teederheid, geen toewijding, ik kreeg de diepte van zijn spelen en meer direct dan de andere menschen die hem hoorden – Zeg ik het onduidelijk? Misschien zou ik van Peter ook innigheid gekregen hebben, als ik de mogelijkheid tot het geven daarvan niet afgesloten had; maar in ieder geval zou die teederheid zoo onzinnig verschillend geweest zijn van de jouwe, dat er geen vergelijking mogelijk is. (Ik heb den armen Peter, toen hij een aardig eind heen was met zijn verliefdheid, gezegd, dat ik anti-Semiet was. Dàt was wreed, maar ik dacht dat het minder wreed was het toèn te zeggen dan wanneer hij nòg verder heen zou zijn.) Maar heb je niet van Anny honderd gaven gekregen die ik je niet aan te bieden heb, en van mij eenige, die zij niet had? Dat was nu toevallig na elkaar, maar het is gelijktijdig ook denkbaar. Soms lijkt het me onjuist als je zegt dat je het een of ander met mij voor het eerst hebt. In je vorigen brief stond: "begrijp je hoe graag ik eigenlijk en eindelijk eens heelemaal zou willen afhangen, zou willen ontvangen van "iemand anders", hoe blij ik ben te kunnen zeggen: ik krijg iets en ik krijg het zoomaar gratis." Dat woord "eindelijk" is toch onjuist, van Anny ontving je toch gratis alles. Je Don Quichotte-achtige, je Italienisches Liederbuch-achtige overdrijvingen lees ik steeds met het grootste genot, maar als er de een of andere realiteit door te kort gedaan zou worden, zou me dat onaangenaam zijn. Als je me zegt dat er niemand ooit geweest is, dus ook Anny niet, die zoo in je mocht rondsnuffelen, dan neem ik aan dat dat geen overdrijving is, omdat ik geloof dat voor alle mogelijke indiscreetheden ons schriftelijke verkeer gunstig is: mondeling zal het eerder gebeuren dat je je tong afbijt als je een schaduw over iemand ziet trekken, terwijl je uit de verte kalm doorgaat met wreedheden en indiscreties! Ook zijn we niet jong genoeg meer om nog schroomvallig te zijn; tien jaar geleden had ik heelemaal nog niet die gewoonte om dóór te prikken bij de menschen, ik was toen zelf nog niet zoo, dat het me niets kon schelen om te antwoorden op wat me ook door iemand zou worden gevraagd. Ik geloof dat het werken aan de biographie en het praten daarover met Reeser me zooveel opener en helderder gemaakt heeft. En ook het nadenken over Joanna – Engeljan en het verdriet daarover en het zelfverwijt en het weer nadenken en nog eens nadenken en bidden. – – Maar toen ik dat las, dat ik de eerste ben aan wie je het recht verleent om alles aan te roeren, toen bedacht ik ineens dat jij waarschijnlijk gesloten bent – is 't niet zoo? Ben je het van aard? of tengevolge van je moeilijke eerste 28 jaren?

Na al deze vragen en bespiegelingen, zal ik je gauw nog even mijn vermoeiend week-end vertellen. Gisteren huisconcert in Rotterdam ('s middags). De stampvolle trams nog altijd een ramp, als je met een koffer bewapend bent – je moet eerst naar het eindpunt, anders kom je er nooit in. De treinverbinding sinds 14 dagen geleden ongelooflijk verbeterd: weer doorgaande eletr. treinen, verwarmde coupé's met gedichte ruiten. Het concert wel plezierig: hooge kamers, het vleugeltje heel aannemelijk, weinig muzikaal publiek, maar beschaafd en daardoor toch wel iets opsnappend, ontvankelijke gastvrouw. (Fauré, Duparc, Pierné, Poulenc. – Wolf, Spaansch). Na afloop borrel met heerlijke dingen erbij, haardvuur, verzorgd diner met candle-light, koffie en pousse-café toe, alles zeer millionnair, op een plezierige, verstandige en gevoelige manier wereldsch, 's avonds nog wat muziek-maken, een cachet van f 300,- en zalige bedden. Vanochtend ijskoude kerk, ijskoude tocht naar het andere eind van Rotterdam voor een verjaardagsfeestje bij de Reesers. Een beetje muziek, een beetje verzen voorlezen, een warme kachel + de centrale verwarming, aardige menschen en telkens een hapje eten op een bordje op je schoot. Daarna in een auto naar den Haag, J. naar een vriendin, die binnenkort naar Zwitserland vertrekt, ik naar Theodora Versteegh, met wie ik overmorgen een half uur voor de microphoon moet. Een koud, ternauwernood opgeknapt huis in de z.g. vesting, waar de Moffen alles uit gestolen hebben, de typisch-Haagsche armoeiïgheid (den Haag is ontzettend getroffen èn door de vernielingen van de Moffen èn door bombardementen). Een artistiek weinig bevredigende repetitie, "doornemen", wat je noemt. Daarna een uur naar het station loopen, een uur in een ditmaal weer koude trein en hier weer naar huis loopen, om half 9 eindelijk aan het eind van het gesjouw. Eletr. kacheltje aan, thee, blauwe brief, krantjes, antwoord op blauwen brief. Ze zijn mooi zacht, de blauwe brieven, heel lief, maar "herwonnen genade" is een onjuiste uitdrukking, ik kan me niets herinneren van een teloorgegane genade. Grappig dat hier staat (21 Nov.) "hoe zou je kijken" – ik geloof dat ik 21 Nov. schreef: het zachte aankijken moet je er maar bij denken. Helaas, over de oorsprong van de muziek kan ik niet mijmeren, dat is visie, dat valt buiten mijn bereik. Naar jouw vondsten ben ik wel benieuwd. Half 12, kinderen-bedtijd.

Tot morgen, mijn verzen-maker,

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA