MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451123a Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 23 november 1945

23 November '45

Lieve Matthijs, je brief van gisteren (18-19) is zoo vermurwend, vermorzelend, dat hij mij niet met rust laat. Je schrijft dat je "zonder aanleiding troost noodig hebt". Geloof je niet dat er altijd een aanleiding is? Daarom vroeg ik je gisteren of ik het was. Ik zou het hinderlijk ijdel van mezelf vinden, als ik de aanleiding zocht in iets van mij, terwijl er werkelijk geen aanleiding was. Je moet me er daarom goed op antwoorden, want ik wil het precies weten. Als kind had ik soms ook troost noodig zonder aanleiding, ik kroop dan onder de tafel en dan zei Moeder: "waar is 't zieltje gebleven, zit het zieltje onder 't armpje?" Hup, en dan pakte zij het zieltje weg onder 't armpje en stak het op zijn plaats! Wat was dat heerlijk – dan was alles weer goed en dan bedacht ze natuurlijk een spelletje voor me, want dat was toch de aanleiding: een leegte in de fantasie.

Ik begrijp niet hoe je me nog zoo zacht kon schrijven, terwijl je het over het muisje had, hoe je me nog kon toewenschen lekker te slapen, terwijl je me wreed vond. Ik had niet gedacht aan jou bij het muisje, omdat jij als derde een andere rol speelde in het geheel, maar ik heb wel even gedacht aan mij als de kat. Niet aan de kat met de prooi, maar aan de kat op de divan, die door niemand zoo geaaid wordt als door jou. Ik herinner me nog het gevoel van beschaming (wat de echte kat niet heeft) over het feit van vergeven te zijn alleen op grond van de liefde en niet omdat de schuld gedelgd is. Je zult zeggen: daar komt het kwade geweten naar voren. Maar ik voelde me toch niet wreed, ik moest alleen mezelf in het verhaal van het muisje inschakelen, omdat dat "wees genadig voor je M." ermee in verband scheen te staan. Ik durfde toèn hierover alleen nog maar een vraag te stellen, omdat het toch kon zijn dat ik heelemaal abuis was. Maar ik ben blij dat ik het deed, want het is misschien toch wel goed dat je het uitgesproken hebt. Als ik wreed ben, lieve Matthijs, dan is het omdat ik volstrekte klaarheid wensch. Je zult me toch niet verdenken van expres wreed te zijn, wel?

Ik zou je nog heel veel willen zeggen. Laatst op de bus in Loenen wachtend heb ik iets over mezelf bedacht dat de zaken nogal verhelderen kan misschien, maar het duurt te lang om het nu op te kunnen schrijven. Misschien heb ik Zondagavond gelegenheid voor een rustigen brief.

Zou je veraf zijn vandaag? ik kan je niet situeeren, ik kan je niet dichtbij halen voor een gesprek of nog iets innigers. Maar dat geeft niet, ik houd toch evenveel van je en hoop vurig dat je uit je ontmoediging weer uit bent. Waar zit het zieltje? je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA