MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451121 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 21 november 1945

21 Nov. '45

Lieve Matthijs, ik had vanmiddag moeite om aan mijn werk te blijven, omdat je brief van den 16den, die vanochtend kwam, zooiets mismoedigs had en ik een gevoel van er een beetje om te moeten huilen en van je te willen opfleuren niet van me af kon zetten. Je schreef: ils ne m'auront pas, en uit de litanie bleek ook de wil om je niet te laten verduisteren, maar het neerslachtige sijpelde er toch doorheen. Ik vroeg me af, of het maar de stemming van een oogenblik was; het leek me meer dan dat, en nu kwam vanavond de volgende brief, die ook nog wel iets gedrukts over zich heeft. Is het mijn schuld? Zou ik je nog meer over de lichtloosheid van je bestaan (zoolang je niet componeert) heen kunnen helpen, als ik..? als ik misschien minder den nadruk legde op onze verschillen? als ik misschien meer maar gewoon aan je zijde ging en bij je zat en naar je luisterde? Ik zal het me maar niet te veel afvragen; de afstand is vervelend in deze dingen, want op het moment dat het noodig zou zijn kan je niet troosten en kom je er na 10 dagen mee aan, dan is het intusschen overbodig geworden. Maar als ik je heil en je heul kan zijn, vind ik dat wel heerlijk. Moeder kon zoo ongelooflijk troosten als wij ons pijn hadden gedaan; dat kan ik niet, tot mijn voortdurenden spijt, maar balsem zijn, zacht zijn als iemand een beetje verdrietig is, dat kan ik, geloof ik, wel, en ik hoop dat dat, ondanks mijn ondervragingen en tegenstribbelingen en nuchterheden, ook blijkt uit wat ik tegen je zeg – het zachte aankijken moet je er maar bij denken.

Wat misselijk van je aardappelen! Wat een rotwerk! Wij hebben geen aardappelen-voorraad, want de distributie is wel genoeg: 3 kilo per week (per hoofd). Daarbij 4 brooden en 2 liter melk en elke 14 dagen een klein beetje kaas. Onbegrijpelijk dat jullie nog steeds geen melk krijgt. Dat komt zeker doordat het geen koeienland is, Frankrijk. (Ik bedoelde niet dat Koos en de melkboer de signatuur van den Schepper niet zouden kennen, maar zij zien haar niet in het geteekende schildje van een O.L. Heersbeestje – zoo dacht ik. Zij kennen die signatuur doordat het hun, toen het hun slecht ging, ineens weer goed ging, of iets dergelijks.) Nu wij het toch over de verhandeling hebben: ik heb geen oogenblik gedacht (ik weet niet waar je dat uit op gemaakt hebt), dat je door Anny daarin beïnvloed was, hetzij intellectueel of anderszins. Ik heb niet anders gedacht dan dat het je eigen overwegingen waren, d.w.z. jouw eigen gecristalliseerde extase dacht ik dat het was. Voor mij is jouw extase en jouw gemoedsgesteltenis identiek. Jij maakt daar een scheiding tusschen (als je volgens je gemoedsgesteltenissen schreef, zou je anders schrijven, zeg je, dan je in je extase schrijft). We gebruiken hier dus verschillende woorden, en zeker zouden zulk soort misverstanden mondeling niet zoo gauw voorkomen. Het kwam laatst bij me op, of ik je de verhandeling zou terugsturen, omdat mijn ex. het eenige is dat je ervan hebt en omdat jou de gedachten erin vervat dierbaar zijn. Maar het is een brief aan mij en daarom kan het niet. Ik vraag me ook af, of het goed zou zijn als je het al te gecondenseerde nog eens nader voor me zou uitwerken. Misschien toch beter om op een mondeling gesprek te wachten?

Liefste, morgen komt Reeser, dan zal er van schrijven niet veel komen. En Zat. en Zondag gaan we naar Rotterdam voor een huisconcert – misschien moet ik dan wel een dagje overslaan. Vind je "liefste" leelijk eigenlijk? Of wat is de reden dat je me zoo niet genoemd zou hebben? Banaal? Ik ben er nu zoo aan gewend en mee verwend, dat ik er geen kijk meer op heb. Hoe denk jij eigenlijk over Joanna? Je zegt nooit iets over haar. Of ken je haar te weinig om een meening te hebben? Misschien ga ik morgen dat 2de pianoconcert van Bartok, dat hier vreeselijk geprezen wordt, ook eens hooren. Ik stel me voor dat ik het niet mooi zal vinden. Van Reger herinnerde ik me later weer. Ons hout wordt kleingemaakt door een neefje van Koos, d.w.z. hij moest noodig weer eens komen, ook de boekenkist van A., die ik klein-gehakt aan je zuster beloofde, wacht op hem. Je schreef toen ook over fietsen, in verband met het pianospelen. Geen banden meer, volstrekt niet aan te komen, alles loopen. Ik betuig je mijn spijt over mijn haast dikwijls. Toch lees ik je brieven wel goed en dikwijls, hoor. Het schrijven gaat altijd in haast helaas.

Succes met je Egyptenaren!

Ben je weer over je verlorenheid heen? Wat doen wij er anders aan? Heel veel zachte zoentjes geven? Zeg het maar aan je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA