MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451119 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 19-20 november 1945

Louveciennes

19 Nov. 1945

Onder de lamp

Lieve Thea,

en?

zóó mooi door de paarse eikentakken

was dezen avond die groote, roode vlam

der gaande zon,

zóó mooi was aan den blauwen einder, even later,

het oude goud der komende ronde maan,

dat ik tweemaal zei "liefste",

wijl het voor mijn hart was als jij.

Wees maar streng en houd maar orde op mijn zaken want ik laat graag waaien. Als je me nu echter beknort omdat ik niet werk dan antwoordt je mijn regale, imperiale en sultansche ik, dat die zeven regels van dit madrigaaltje naar zijn schatting best 10 x 100.000 x 100.000 pond sterling waard zijn, daar ze welsprekend aantoonen dat het Hollandsch de zingendste, vloeiendste taal is welke ooit door menschen werd uitgedacht, en dat, wanneer iemand mocht twijfelen of de verzen echt zijn, en niet gestolen bij een poëet uit den tijd der dynastie van de Mings, de Hings of de Bings, die iemand op den kalender kan nakijken dat de auteur op heden 19 nov. werkelijk de zon gezien heeft, en de volle maan, wat je noemt gezien. Nu jij, op je tak, in den hoogen boom, het vrouwtje. Ik ben een beetje dichterbij gevlogen. Geef me geen tik met je vlerken!

Mag ik nog even doorzwetsen tot 't bed-uur is? Vandaag had ik een aardige ontmoeting. Toevallig een paard in de wei, een bedaagd, verlept, vergeeld wit paard, dat weldra vrees ik, getransformeerd zal worden in tickets van de ravitailleering. Het stond treurig te peinzen achter prikkeldraad langs den keiweg, voerend naar de boerderij welke merkwaardig genaamd is Trou d'Enfer. Ik kon niet laten het woord te richten tot dien somberen kameraad. Hij luistert naar me, meesmuilend, doch met gespannen aandacht. En wat bespeur ik? Op zijn kop heeft hij wijde, vuile ooren, als schoorsteenkappen, welke men gekken heet. Telkens als ik hem toespreek draait hij de opening naar mij heen. Als ik zwijg draait hij ze weer naar achteren. Soms, alsof hij mij niet heelemaal serieus vindt, alleen maar het linker. Doch meestal, om goed te verstaan, de twee tegelijk. Hij draait ze in een halven cirkel, met een stalen gezicht, stokstijf, en niets bewegend van zijn bonkige persoon dan die houterige draaiende ooren. Ik heb hem zijn jan-klaassensche kunststukje een twintig keeren laten uitvoeren, allerlei nonsens kletsend. Echt iets voor een circus; voor een parade Picasso-Satie; maar veel komieker. Als je erbij geweest waart, je had je een beroerte gelachen.

Het laatste uur van een dag, dien ik (ik weet niet waarom) niet zou willen vergeten. Maar o! ik weet 't drommelsch goed: je hebt weer in me getooverd; ik herwon je genade en mijn vreugde. Ik zou je graag een zoen geven op je knieën. Mag ik?

Slaap lekker, liefste.

20 Nov.

Begin nu je morgen niet met me te zeggen dat jij 't niet bent die toovert, doch ikzelf. Je plaatst me daarmee voor de gevaarlijkste der verzoekingen, der tentaties: de hoogmoedige, hoovaardige gedachte: dat ik, om een kracht te bezitten en uit te oefenen, haar eerst zelf moet vervaardigen, verwerven. Zie je alle consequenties dezer gedachte? Ook in onze verhouding tot God. Heb je gemerkt dat enkel het geweldige gebed verhoord wordt? (geweldig door zachtheid, geweldig door innigheid, geweldig door eenvoud, geweldig door geweldigheid... in alle vormen, doch steeds geweldig.) Misschien is die verzoekende gedachte juist. Ik vermoed het. Ik meen 't reeds dikwijls ondervonden te hebben. Maar ik durf alle consequenties ervan nog niet aan. Voel je het probleem voor mij die vanaf mijn vroegste jeugd zoo menigen keer in nood (in psychischen nood) verzeilde? Begrijp je hoe graag ik mijn hulp van "iemand" zou zien komen, in plaats van ze altijd weer te moeten opdelven uit mijzelf en mijn eigen God te moeten zijn? Begrijp je hoe graag ik eigenlijk en eindelijk eens heelemaal zou willen afhangen, zou willen ontvangen van "iemand anders", hoe blij ik ben te kunnen zeggen: ik krijg iets en ik krijg het zoo maar gratis! (Dit alles te verstaan op psychisch gebied natuurlijk, het eenige dat ooit voor mij geteld heeft.) Jouw radiaties b.v. 11-17 Sept. Jouw radiaties van... gisteravond.

Die onoplosbare puzzle, (van ons samen naar bed gaan!) meen je heusch dat ik zwendel en knoei? Vergeet niet dat er eenige kans, een ruime kans bestaat bij mij om de golvingen, waarvan je letters slechts het zichtbare, gesimplifieerde teeken zijn, op te vangen terwijl je bezig bent te noteeren in woorden die uitstrooming van je wezen. Ik kan dus gerust veronderstellen dat ik tien dagen gezeten heb met die quadratuur van onzen cirkel en met je perpetuum mobile! Controleer overigens zelf. Worden sinds een paar weken (één brief uitgezonderd, waarvoor ik je vergiffenis vraag!) mijn intonaties niet voortdurend zachter op jouw innerlijk geuite aansporing, die ik vandaag pas geformuleerd zie? Er is nog iets anders: Jouw te voelen aarzelen beduidt veel meer voor mij dan een stoornis van mij kan beduiden voor jou. Want je hebt honderden mannen! Ik heb slechts ééne vrouw, ééne Thea!

Vanochtend een verzilverde, vernikkelde aarde; een glanzende zon maakte den nevel tot een oneindig blok van glinsterend kristal, een uitspansel van flonkerend diamant. Onuitsprekelijk. Ik zei weer, en ik denk weer: liefste. Niettemin ben ik bijzonder energiek geweest en heb de eerste uren van den dag besteed aan het boekie, ondanks alle vermaningen en tegenspartelingen van dat Keizerlijk en Koninklijk droomende ik! Tot ik een lastige definitie, waarop ik al een poos zwoegde, in den haak had; in den wetenschappelijk houdbaren haak! Maar toen hield ik 't niet meer uit en ging spijbelen met jou.

Ik moet je toch even (naar aanleiding van Reeser) de ervaring vertellen welke ik aan het Soerabaiasch Handelsblad heb opgedaan met een anderen man der "wetenschap". Ik behartigde daar, onder een menigte andere vakken, ook de Buitenlandsche Politiek. Er was aan dat blad ook een "redacteur voor Europa", een echt beroepsjournalist, deskundige, vakman. Hij heette Dr. M. van Blankenstein (Jood), was medewerker van de Nieuwe Rot. Cour. en is stellig nu nog een der solisten in de Hollandsche journalistiek. Hij had grooten invloed bij het Soer. Hbl. en bezat zelfs aandeelen in de krant. Wij waren het in alle essentieele vraagstukken der Europeesche politiek radicaal oneens. Hij heeft me altijd (12 jaar lang) verweten en beschuldigd dat ik een dilettant was, dat ik al mijn gezichtspunten baseerde op "partijdige" overwegingen en op informaties "uit de tweede hand". Hij heeft al 't mogelijke gedaan om mij een beentje te lichten. Maar dat kon hij niet, want ik had "het oor" mijner lezers; daarvoor had ik wel gezorgd! Hij heeft toen al 't mogelijke gedaan om mijn "invloed" te contrabalanceeren, en heeft zelfs een super-moffrikaanschen correspondent doen aanstellen in Berlijn. Voortdurend heeft hij mij gekapitteld, en mij in dozijnen epistels onder den neus gewreven dat ik als musicus geen snars verstand kon hebben van de dingen waarover ik schreef. Hij is er niet in geslaagd mij een haarbreedte van mijn lijn te doen afwijken. En aan wien gaven de gebeurtenissen gelijk in 1939? Aan mij, den dilettant. Wil je gelooven dat ik zulke ervaringen verschrikkelijk vind? Twaalf jaar gewerkt te hebben tegen de bierkaai. Me twaalf jaar te moeten handhaven met niets dan mijn "creatieve" en "lyrische" vermogens. Per slot bevestiging te krijgen door de catastrophe. Per slot je eigen nederlaag te constateeren, je eigen onmacht en overbodigheid. En weet je wat voor mij het ontstellendste is? Er waren in de wereld geen drie journalisten die mijn gezichtspunten deelden. Ongeveer de eenige te zijn om gelijk te hebben. Het geeft me dezelfde sensatie als tegenover de smeekende oogen van dat vogeltje en van die muis.

Eigenaardig je experimenten aan de piano met Peter Stadler [lees: Stadlen]. Zij pleiten voor hem. En zij pleiten tegen hem. Zij pleiten pro, omdat zij aantoonen dat hij goedig genoeg is, en bewust genoeg van zijn relativiteit, om zijn magische werking te willen onderwerpen aan een proef. Zij pleiten contra omdat hij het "zalig" vond wanneer zijn magie faalde (wanneer jij een gezicht van twijfel of ontevredenheid zette.) Dit bewijst dat zijn magie niet ontsprong uit het diepste der diepten, uit het heiligste der heiligen. Want 1°: dan slaagt de magie altijd; en 2° wanneer de magie niet slaagt dan voelt de werkelijke magiër zich berooid, armoedig, arm-zalig. Zoo zou 't mij tenminste gaan als ik iets dergelijks kon probeeren. De magie van Peter Stadler lijkt mij cerebraal, bestudeerd, namaak. – Redeneer ik onpartijdig en zakelijk? Jij kunt dat beoordeelen.

Je mag alles van me aanroeren wat je wilt. Je bent de eerste aan wie ik dit recht verleen. Er is nooit iemand geweest die zoo vertrouwd en veilig (kind-aan-huis) in me kon rondsnuffelen, neuzen, rommelen, scharrelen, overhoop halen als jij. Dat lukte nog niemand behalve jou. Trouwens je bent ook de eenige en eerste voor wie ik een litanie maak! Dus op een anderen keer over die recensenten-katers.

Wonderlijk de liefde, vindt je niet? Ik heb geen uitzicht om je te omhelzen; geen uitzicht om dat onoplosbaar probleem (van ons samen tegelijk... etc!) met je op te lossen. Maar een brief aan je schrijven is iets onweerstaanbaars voor me. En zonder jou wordt ook die verzilverde aarde grauw.

o, Thea!

je Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA