MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451114a Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 14 november 1945

Louveciennes

14 nov. 1945

Liefste Thea,

tot wie mijn hart gaan blijft ook als ik geen woorden vind.

Het record is geslagen. Na die groote stilte vijf brieven van je tegelijk. Ik ben er gelukkig mee. Zelfs met den ruzie-brief. Het is prachtig van je om weer zacht te willen worden. Dat is altijd bij mij mijn eerste opwelling en mijn voornaamste wensch wanneer ik mij kwaad gemaakt heb of liet maken. Doch daarvoor moet je met z'n tweeën zijn die datzelfde verlangen voelen om de verbroken harmonie zoo gauw mogelijk, onmiddellijk te herstellen. Ik vond nimmer zoo’n tweede. En jij? Ik vind zoo'n tweede nu in jou. Onze mooie droom is niet voorbij. Hij wordt nog mooier.

Wel goed voor mij zoo'n proef van al die dagen zwijgen. Ik heb me voortdurend "draadloos" in contact met je moeten en willen houden. Uur voor uur. Ik heb al je fluctuaties gevolgd. Ik ben dezelfde phasen van helder en donker gepasseerd als jij. Of juister: ik bespeurde een neiging tot donker. Ik heb 't je trouwens geschreven. Maar tot in die oogenblikken van verlorenheid, zelfs van vermoeienis (wanneer het lichaam dat lichtende beschaduwt), zoodra ik mij te luisteren zette naar je, en hoewel ik het ergste geducht heb, kreeg ik dat milde, troostende, zonnige antwoord: zij is lief. Ik werd me langzamerhand zeer bewust (en tot mijn schrik, tot mijn spijt: als ik te voren "geweten" had, wat ik nochtans zoo gemakkelijk gissen kon, zou ik je die "verhandeling" niet gestuurd hebben) dat je een teleurstelling onderging. Ik dacht hetzelfde wat jij dacht: moge het haar niet verdrieten. Ik voelde wat jij voelde: dat je bang was mij te verdrieten, dat je wou me daar te hebben, dat je mij teeder omhelsde. Het lukte mij niet te versomberen! En ik mag dus die inwendige radio van me voortaan gerust vertrouwen. Zij is me een bewijs geworden: Je kunt zeker zijn van mij. Ik kan zeker zijn van jou. Dunkt je dit niet méér, véél meer, dan "aardsche liefde"? Mijn diepste binnenste zette alles op zij (zelfs die essens van mijn essens!) omdat het deze, zijne liefde wilde en wenschte te bewaren.

Zoo dus heb ik je brieven gelezen: met een gevoel dat alles goed is, hoe ik ook redeneer, en of ik gelijk heb of ongelijk. Wat kan me dat schelen! daar maal ik niet om! Hoe gemakkelijk zou elk geschil, verschil vervagen en verdwijnen als we even met elkaar konden praten. Je zou zien dat het geen litteratuurderigheid van me is wanneer ik je zeg dat ik mij aan je stoor, d.w.z. naar je schik! Je zou me waarschijnlijk niet meer over één kam scheren met al je andere mannen en hun "doorschoten oogen". Ik heb in dit opzicht slechts een enkel mensch om me aan te refereeren: Anny. Zij verfoeide die "doorschoten oogen" en zij beweerde dat ik, wanneer ik verliefd was, "gelukkig" niet dezelfde oogen had als "alle andere mannen"!! Zou het waar zijn? Ik heb me nooit gezien in een spiegel wanneer ik verliefd was. Doch waarom zou het niet waar zijn? Anny was zóó terriblement difficile et clairvoyante! Wat me een tikje schrijnt: dat je het effect mijner "dierbaarheden" bij je op één lijn plaatst met 'n collega van je die je zacht aankijkt en "nog honderd andere gevallen"! Hebben mijn dierbaarheden zoo weinig "qualificatiefs" en distinctiefs?? Ik zeg dat om je te plagen. Ik weet dat 't niet hetzelfde is. Dat kàn niet. En natuurlijk heb ik me ook reeds afgevraagd of jij en ik "in belangrijke dingen wel harmonieeren". Wil je gelooven dat me dit in eerste en laatste instantie weinig kan bommen? Je zou best b.v. mijn muziek "niet mooi” kunnen vinden. En wat dan nog? Ik ben er zelf dikwijls oneens over met mezelf. Sprak jij pas geleden niet een beetje minachtend over "adoration mutuelle"? Zou dat ja-en-amen zeggen ons niet gauw vervelen? zou het ons niet schaden? Waarom zou ik niet door je willen en kunnen leeren? (Of waarom jij niet door mij?) Waarom zouden wij niet discuteeren zoodra wij weten dat wij beiden discuteeren op basis van liefde? Ken jij zooveel dingen welke naast de liefde (ik bedoel de liefde die in 't eigenste der ziel leeft) belangrijk blijven en gewichtig? Ik niet. Geen enkel! En geloof me: het is zoo. Geen blinde liefde, dat spreekt vanzelf. Doch in de liefde altijd rede, en in de rede altijd liefde.

Nu nog een paar repliekjes zonder eenig belang! De moderne astronomen (Jeans b.v.) beweren dat de Zon nog voor tien miljard eeuwen warmte genoeg bezit om de Aarde te doen bestaan. We hebben dus nog ongeveer 9.999.999.990 eeuwen tijd! 2° Zonder twijfel is de Aarde voor de massa der menschen een tranendal; maar dat sluit niet in dat zij het moet zijn. De mensch is nog stupide. Pas 7000 jaren scheiden hem van de prehistorie. Wij moeten het beste hopen! 3° Ik kan de "erfzonde" niet accepteeren omdat zij mij dwingt de premisse te stellen van een onmeedoogend God, wat ik onmogelijk kan aanvaarden. 4° Ik ontken den Duivel; maar ik ontken geenszins de straf en de belooning. Alles wat ons op Aarde overkomt is of straf of belooning, of voor nu, of voor later op aarde. De mensch berokkent alles zichzelf. 5° Je moet in mijn redeenering over die kleine kinderen het kardinale punt niet over het hoofd zien: het Onrecht. 6° Ik ben 't eens met je definitie van de Daad: trilling + intentie. Maar wat jij intentie noemt, noemde ik inwonende energie. Ik kan de hypothese maken dat die intentie "eeuwig" blijft doorwerken. Maar ik kan ook veronderstellen dat de mensch die aan deze intentie kracht verleent "vroeg of laat" tot beterschap komt. Dit lijkt mij verreweg het aannemelijkst. 7° Het is niet zeker dat Koosje of je melkboer nooit in hun bestaan de signatuur van den Schepper bemerkt hebben. Wij moeten hun dit crediet verleenen. Maar al zou niemand-behalve-één haar zien: die ééne is genoeg. 8° Met de Passie van den Stralenden, van den verborgen God bedoel ik het "Lijden" (zeer onvoldoende woord) van den Scheppenden Geest, die, onbeantwoord door den mensch, zijn werk ziet gedwarsboomd, ziet mislukken. 9° De dieren zijn werkelijk gelukkig. Luister slechts, zelfs midden in den winter, naar de vogels. Ik was stupide toen ik dat niet hoorde. 10° Ik concludeer dat de Ziel haar karakteristieken behoudt etc. omdat het mij logisch schijnt dat een goed effect – in mijn lichaam – slechts een goede oorzaak kan hebben. (Maar ik kan niet "laboratorisch" bewijzen dat dit effect kwam van Anny's ziel; ik kan hier hoogstens een eigen overtuiging hebben, alleen geldig voor mij.)

Mag ik je nu even in mijn armen nemen?

Ik heb in die dagen van stilte ook begrepen hoe buitengewoon moeilijk het voor me zou zijn om mijn "extase" voort te doen duren, te creëeren zonder jou.

Met liefde,

je Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA