MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451103 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 3 november 1945

Louveciennes

3 November 1945

Zaterdag.

Lieve Thea,

taal van mijn hart,

antwoord op alles wat 't mij zegt.

Sinds een week weet ik niet wat je van mij denkt! Je laatste brief is van 27 oct. Vorige Zaterdag. Die verwenschte post. Die brievenbus, welke ik voel knagen alsof ze mijn eigen maag werd die honger heeft en waar niets binnenkomt. Juist nu er mij zooveel aan gelegen is om te lezen wat je van mij denkt. Want als ik die inwendige radio van me raadpleeg, die zoo precies op je lijkt afgestemd, dan zegt ze mij wel een hoop lieve dingen, maar ik wantrouw ze, die radio (het kon altijd inbeelding zijn) en je lieve taal zou ik als een zekerheid willen lezen in je schrift.

Vanochtend eerst een pakje brieven van je doorgenomen en gerumineerd. Daarna mijn achterstallige correspondentie behandeld. Nu met jou. Met jou voor de rest van den dag. Met jou tot de dag zal overglijden in den avond, in den nacht, in een nieuwen morgen, waar jij wéér zult zijn. Maar ter zake! Zoo? noemt Joanna je meedoogenloos? Dat zou best kunnen. Je hebt misschien wel iets hards, iets weerbarstigs! Maar ik zeg me: dat komt omdat zij zich alleen en enkel wil geven aan iets of iemand die volmaakt, of ongeveer volmaakt harmonieert met haar verlangens, welke ongetwijfeld zeer hoog zijn en zeer edel. Maar wat zal er gebeuren wanneer die wijd-en-het-zuiverst-verlangende Thea iets of iemand aantreft waarin zij zich ongeveer herkent en mee vereenigd ziet in de herkenning? Dan bestaat er vermoedelijk geen hardheid meer voor haar. Dan wordt al dat schijnbaar meedoogenlooze getransmuteerd in de zachtste zachtheid. Wat zeg je? Heb ik het mis? De moeilijkheid is om die superieure gelijkenis in iets of iemand te vinden, en zich gelukkig gewonnen te geven.

Stakker, met je twee mud kolen en je vrachtje hout uit Laren. Wie hakt dat voor je? Doe je dat zelf? Lijdt je techniek niet daaronder? Of van het stevig vasthouden van je fietsstuur? Max Reger beweert ergens in zijn brieven dat hij, als hij een avond gedirigeerd had, den volgenden dag geen piano kon spelen! Zoo dik was zijn stok, of zóó krampte hij hem vast. Ikzelf bezit niet voor veel centen vingervaardigheid op het klavier; maar als ik een middag gezaagd en gekloofd heb dan merk ik uitstekend dat ze tot nul gezakt is. Hoe graag zou ik je helpen! In die bezigheid "zie" ik me best naast je. Gelukkig vond ik dezen morgen bij mijn eerste wandeling in mijn tuin weer een menigte van die kegelvormig gedraaide terpjes waardoor de pieren of de insecten vanuit hun onderaardsch verblijf zich naar het licht woelen, en wanneer zij dat doen heb ik altijd geconstateerd dat het voorloopig niet koud wordt. Het lijkt me zelfs onverklaarbaar hoe zij dat zoo goed kunnen weten, want de waarnemings-organen van een pier, dunkt me, kunnen niet erg ontwikkeld zijn.

Die geschiedenis met Andriessen en Bertus begrijp ik niet duidelijk. Je vergeet me te zeggen wat je den eenen verwijt en waarvan de ander beticht wordt. Ik heb dus geen gegevens om gezond te oordeelen. Maar ik kan me niet verbeelden dat jij Andriessen iets ten onrechte, zonder grond, zoudt verwijten, en menschen die de waarheid niet kunnen verdragen heb ik, als zij kwaad worden, altijd lekker in hun sop laten gaar smoren. Jij tracht ze te bekeeren, en jouw taktiek getuigt van een gemoed dat ik tot voorbeeld zal nemen. Maar ik heb een hekel aan kleingeestige lieden. Boter aan de galg gesmeerd. Vind je me zwaar-op-de-hand wanneer ik je vraag in hoeverre de "vriendschap van H Andriessen" vergelijkbaar is met "de liefde van Matthijs, die nu alleen nog maar tellen moet"?? Er is geen gemeenschappelijke maatstaf voor beide gevoelens, dunkt me, hoop ik! Het maakte me echter blij dat je "de liefde van Matthijs" begon te laten tellen. Ik zou dat nooit willen "eischen". Dat moet automatisch komen, van-zelf-sprekend. Maar dien avond, kwart voor twaalf, 20 oct.!, omhelsde je me voor den eersten maal, alvorens te gaan slapen. Want dat stoeiende Bussi, Bussi van den anderen keer (ik had 't niet begrepen, doch gevoeld) laat ik niet gelden. En terwijl ik me dit herinner voel ik je streeling en je warmte. 't Is "het getroffen worden door iedere kleinste schoonheid en dat omgezet in lichamelijke expansie." Hoe goed heb je dat gezegd! Jij in een beetje andere kleur dan ik. Jij blauw-goud in een kader van blank. In de middel-eeuwse glas-schilderingen (ken je de Ste Chapelle, ken je Chartres?) loopen door dat blauw-goud-blank mooie vlagen, vlammen van rood. Mijn rood! Hoe durf je duchten dat dit niet past! Wij moeten dat gaan zien op een dag dat de zon goed glanst!

De laatste dagen speelt mij voortdurend een scherts van je moeder door mijn hoofd. Maar à force d'y penser weet ik niet meer of zij 't zei of dat ikzelf 't mij verzon, zoo verstrengelde ik mij daarin! Op een keer dat wij over jou en Joanna praatten, zei ze mij (wij spraken dikwijls Fransch): Plus tard tu pourras l'appeler MaThea, ce sera le féminin de Matthaeus!" Je was haar lieveling. Vreemd om aan zulk een scherts te denken, zoo lang geleden, en daarna te kunnen controleeren, als 't ware dag-voor-dag, hoe niet-opzettelijk, zonder-voorbedachten-rade, ik je langzaam genaderd ben (al wat je moeder zei bedolven in mijn binnenste hart), hoe ik, geheel onvrijwillig, door dat afscheids-briefje aan jou de aanleiding werd dat jij, die deze voorspellende woorden niet kende, in dat onderbewust-zijn van me als 't ware inbraak pleegde, en, voor mij, in één ondeelbaar moment, de voorspelling verwerkelijkte. Ik vind dat nog zeldzamer, van mijn kant bezien, nog geheimzinniger, nog goddelijker dan het zaaien, het ontkiemen, het ontbotten, het ontluiken eener bloem. Het lijkt me zóó zeldzaam dat ik me soms zeg: is 't niet te prachtig van mechaniek, van spontanen, buiten-menschelijken groei om geloofbaar, om wáár te zijn? En als ik denk aan de aanmoedigingen van Anny (Thea is je vrouw) dan wordt de mechaniek onzer nadering mij zoo zichtbaar meesterlijk geconstrueerd dat ik van verwondering eigenlijk geen raad meer weet. Wat zeg jij daarvan? Wat kan daarvan de eind-bedoeling zijn?

Het is tijd voor de post, liefste. Kom even bij me; geef me je oogen, je lippen, doe even je armen om

je Matthijs

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA