MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451031 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 31 oktober-1 november 1945

31 Oct. '45

Lieve Matthijs, ik voel me bezwaard dat de reïncarnatie je zooveel tijd kost; moest je niet aan je boekie schrijven? Heerlijk weer een stukje litanie te lezen! Zou er nòg wat komen? Het lijkt toch wel alsof je van je "bezinning" weer teruggekomen bent. Misschien gaat het nog wel eens een paar keer op en neer! Maar weet je dan altijd weer wat nieuws te verzinnen voor de litanie? Het wordt spannend!

Het is weer erg mooi, wat je schreef, in beide briefjes. Ik geniet ervan en ik zou het willen terugdoen, maar zoo mooi kan ik het toch niet, en het hoeft ook niet, want jij hebt je droomwereld en ik zie inderdaad niets mooiers op deze aarde. Jij je droomwereld en ik je brieven – wat willen we nog meer? Ik zal geduldig wachten op je verhandeling en hoop dat ik haar zal kunnen volgen. Wordt het niet al te moeilijk?

1 Nov.

Gisterenavond op een concert sprak ik van Wezel. Hij vroeg naar je, hij had je geschreven, zei-die. Hoe was dat, over Anny meen ik? Hij heeft zooiets vreeselijk terre à terre's, dat ik me afvraag hoe dat geweest zal zijn. Maar hij heeft wel iets goedigs ook.

Inplaats van morgen ga ik nu naar de Buitenveldert. Morgen geven we in combinatie met een vriendin, wier man ook naar Amerika gaat, een afscheidsfuifje voor Engeljan en dien vriend, en omdat het toch nog vreeselijk moeilijk is om veel menschen te eten te geven, willen we morgen maar zooveel mogelijk vrij houden voor het feestje.

Tòch een brief vanmiddag, ondanks de reïncarnatie! Dank je wel voor dit extratje, dit substantieel extratje! (Toen ik aan de N.R.C. was, had ik een hoofdredacteur, die altijd van "substantieel" sprak, heel langzaam uitgesproken en met een dikke l. Ik heb dat woord, dunkt me, van hem geleerd en ik kan het niet gebruiken zonder aan hem te denken. We waren het volstrekt oneens in onze wereldbeschouwingen, maar we hadden reuze leuke gesprekken, intelligent en zeer direct. Hij zit nu gevangen en ik zou hem wel eens willen opzoeken, als dat kon.)

Si, je suis vierge. Pourquoi est ce-que tu n'oses pas demander? Met dien machinist (nee, hij stonk naar niks) ging het heel langzaam: eerst doen alsof je niets merkt en je terugtrekken en dan beetje voor beetje verder. We lagen niet, we stonden. Dat maakt verschil. Er was geen plaats in die stampvolle soldatentrein (1938), ik was, geloof ik, de eenige vrouw in die heele wagon en het licht was uit. Ik stond al vanaf 10 uur en praatte een beetje met dien machinist. Om 12 uur, nadat we het helverlichte station van Würzburg verlaten hadden en met een enorme snelheid de duisternis inreden, met een open raam, vrieslucht om ons heen en aan alle kanten witte sneeuw, – toen begon het en om 4 uur moest hij de trein uit. Ik zou het nooit hebben uitgehouden die heele nacht op mijn beenen te staan, als hij me niet tegen zich aangehouden had. Maar "gebeurd" is er dus niets. Toen ik bij jullie was geweest, had ik op de terugreis ook een reuze "chans". Eerst had ik al een Italiaansche kellner achter me aan gehad op een boulevard bij het Parc Monceau en toen in de trein van Creil naar Aulnoye was er een jonge man die niet van me af kon blijven. Dat ging tamelijk ver (totdat ik mijn nagels gebruikt heb en hem afgeschud heb) en hij wou in Aulnoye met me in een hotel, totdat hij om half 6 een trein kreeg naar zijn garnizoentje. Zie je me van ½3 - ½6 's nachts in een hotelletje de liefde bedrijven, in Aulnoye? Hij had het telegram al klaar, dat hij vanuit Parijs naar Amsterdam zou laten sturen. Het was een aardige jongen en ik heb in den oorlog wel eens aan hem gedacht of hij nog zou leven.

Het gaat mij inderdaad zoo als jou met de perzikken: je n'en ai pas envie – maar tegelijkertijd heb ik er ook wèrkelijk geen envie in. (Tusschen haakjes: waarom verschool je je achter dat zinnetje? Wilde je à tout prix je evenwicht bewaren?)

Ik begrijp niet waarom ik nog een raadsel voor je zou moeten zijn. De wetten van de Kerk eerbiedigend, zou ik alleen maar niet-vierge kunnen zijn, wanneer ik een zwakheid begaan had, me door hartstocht had laten meesleepen. En daar is bij mij geen sprake van parce que je n'en ai pas envie (à double usage). Snap je?

Heb ik niet gezegd dat ik het beeld van het houtvuur mooi vond? Ik kan er niet anders op reageeren, het is mooi, het is verbeelding, het is iets dat alleen in boeken voorkomt. In de werkelijkheid moet er altijd net gekookt worden, of er wordt opgebeld, of het vuur wil niet branden. Als het bestond, had jij het met Anny wel gerealiseerd. Het is niet te realiseeren en daarom vind ik het alleen maar mooi, heel mooi zelfs.

Het is jammer dat jìj uit die plek over Barrès ook niet uit kunt komen. Hij schijnt het daar te laken, terwijl dat op die andere plaatsen niet het geval is. Ik krijg wel den indruk dat hij gewoon zichzelf citeert. Ja, het is vreeselijk moeilijk dikwijls, Ommegangen, maar prachtig van zwaar-gedragen rythme, hè?

Over de "oude gedachten" nog dit. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Er zijn menschen die ineens een paar honderd jaar overspringen. Zoo één ben jij er. Hoe kon je, uit die smidse komend, zoo zijn als je bent? De natuur heeft daar een sprong genomen. Maar zulke menschen tellen niet als je het over een algemeene regel hebt. Normaliter hebben de menschen, wier verre voorouders niet al ridders waren, niet die "onverveerdheid", die ik als het voorrecht van het oude geslacht beschouw, wanneer er althans eigen kracht, eigen wil bij komt. Er zijn massa's bourgeois aristocraten, maar als ze dat niet zijn, dan hebben ze iets, wat de anderen niet hebben (mooie zin!), een vanzelfsprekende vrijheid, waar ze zich niet eens van bewust zijn misschien.

Is dat geen oplichterij, die voorspiegeling van f 900,- voor een boekje van 100 pag.?

Nee, liefje, ik kan niet komen. Voor de reisvergunning moet je een eenigszins geldige reden hebben, Joanna zou het voor "studie" krijgen, maar ik kan niet zeggen: ik ga het matthijsen leeren en moet daarvoor naar Parijs!

Schrijf je gewauwel met au? dat heb ik nooit geweten. Wacht, het is niet hartelijk om te eindigen zonder te zeggen dat ik het natuurlijk erg jammer vind dat ik niet ook kan komen. Ik zou het heerlijk vinden een paar dagen met je samen te zijn – dat spreekt van zelf – maar dit onwezenlijke en toch zeer wezenlijke en werkelijke is misschien in zekeren zin nog mooier. Er moet haast van deze gave schoonheid iets afgaan in de werkelijkheid.

Ich schau dir bissi in die Augen,

Th.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA