MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451011 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 11 oktober 1945

11 Oct. 1945

Lieve Matthijs, met die "kloosterlijke" natuur heb ik me toch te summier uitgedrukt, krijg ik den indruk. Jij zegt: "de vrouw in 't algemeen is mij alsof zij niet bestaat." Dat is voor mij heelemaal niet het geval. Ik heb altijd wel het een of het ander aan de hand met een man, en zonder dat zou ik het leven wel saai vinden! Ik heb heelemaal niet genoeg bovennatuurlijke liefde in me om daarmee toe te kunnen. Maar ik heb geen enkel verlangen naar het sexueele samen-zijn, zelfs niet naar de bedwelming (van omhelzingen) eigenlijk, al weet ik de schoonheid daarvan. Waar ik behoefte aan heb is aan het overspringen van de vonk, aan het contact, dat toch zelden puur geestelijk is (erotisch contact dus, niet sexueel), aan het genot van de harmonie, van het ineenvloeien, zonder het lichamelijke. En dusdanig niet-exclusief ben ik, dat ik me heelemaal niet kan voorstellen, dat ik getrouwd zijnde, niet toch open zou staan voor alle vonken van anderen. Zooals ik je al schreef: de groote, op één mensch gerichte liefde ken ik niet, en zal ik ook niet kennen, voor zoover ik mezelf ken. Het "kloosterlijk" zit hem dus voornamelijk hierin, dat ik geen verlangen heb naar een huwelijk en niet naar kinderen, hoewel dat natuurlijk toch iets onbeschrijfelijks is.

Dat jij als jongeling, toch zeker met "explosief te veel", het zonder vrouwen hebt kunnen stellen, vind ik uiterst merkwaardig. Tante Lud D. heeft me eens gezegd, dat je met jongetjes wat had, maar het leek me zoo onwaarschijnlijk, omdat ik zoo'n herinnering van brandendheid had. Of sluit dat elkaar niet uit? Het is wel ontzettend mooi om heelemaal alleen van één vrouw te zijn. Des te jammerder van het avontuur met Moeder. Dat Anny daarover nooit met je gesproken heeft, vind ik onbegrijpelijk. Ze moet het toch geweten hebben. Ze wilde dus waarschijnlijk geen enkele herinnering aan een ander bij je laten boven komen Het is groote stijl! Je vrienden hadden erop tegen dat zij je te veel isoleerde, heelemaal voor zich wilde houden. Het is gelukt. Het had ook anders kunnen gaan, het had kunnen gebeuren dat je het niet verdragen had. Van dien jongen officier waren er een heele hoop foto's in de kist. Je zuster viel het op dat er zooveel waren, maar zij kende de roman niet. Heb jij de "vervoeringen der jeugd" niet gekend, omdat je geen geld had, omdat je niet eèns een meisje mee uit kon nemen? Want je mag nog zoo gepassioneerd zijn voor muziek of andere dingen, de gewone hunkering moet je toch ook gehad hebben.

Het stuk van Landré vond ik mooi. Het is een treurmuziek; een klein koor zingt enkele regels uit het Requiem erin en een trompet speelt het Wilhelmus erdoorheen, wat heel wrang klinkt met het mineur van die treurmuziek eronder. Van Beinum was zeer middelmatig. Het schijnt dat hij de vrijheid van dien Marsyas-avond alweer kwijt is. En het Bestuur werkt er langzaam maar zeker op aan dat Rudi terugkomt en dan blijft alles weer bij het oude...

Zeg, schrijf je eigenlijk een soort van muziekgeschiedenis in 100 bladz.? Vertel je er eens wat van? Of is dat vervelend, om het nog eens te schrijven?

Dag liefste

Th.

[naschrift bovenaan de tweede bladzijde:] Weet je nog, dat je je muziek altijd "aan mijn voeten legde"? Dat had je aan A. moeten doen, daar zij immers op zoo grandiooze wijze, door de ruil met Josquin, het componeeren mogelijk maakte. Heb je dat ook gedaan, èn aan haar èn aan mij?

[naschrift in linkermarge van de tweede bladzijde:] Waarom de vonk niet eerder oversprong dan op 16 Sept. vind ik wel verklaarbaar: door de sfeer van het dagboek waarin je leefde was je onbereikbaar voor iedere andere. Verleden zomer ben ik wel eens bang geweest hoe het gaan moest, maar toen kwam jullie bevrijding en daarmee ons afgesneden-zijn net bijtijds.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA