MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19450921 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 21 september 1945

21 Sept. 1945

Beste Matthijs, ik ben blij dat je mijn brief over Anny goed opgenomen hebt. Doordat ik maar op één kantje van het blad schrijven mag en door de eeuwige haast, heb ik me van het "labyrinthische" afgemaakt met het zinnetje, dat "ik het allemaal psychologisch heel goed verklaarbaar vond". Jij hebt het nu heel mooi geanalyseerd en hebt me gecorrigeerd in zooverre als je zegt: zij wàs niet ijdel, maar het leek maar zoo. Dat zij door de nood gedwongen was tot deze zelfverdediging had ik zelf ook begrepen. Eén van mijn theorieën is: je moet ièts overhouden. Ik bedoel: men kan de gewone eischen aan de menschen stellen zoolang het hun goed gaat, maar als het hun zoo slecht gaat dat er niets overblijft, dan vervallen die gewone maatstaven. Inderdaad, tegen de ergste verlatenheid is ook de liefde niet bestand en het is toch altijd naar den een of anderen vorm van succes, van slagen, dat de mensch hunkert. Toen ik een jaar of 20 was, logeerde ik eens in den Haag, omdat ik daar op een feest geïnviteerd was, en toen ik daarheen zou gaan, zei mijn gastvrouw: nou, veel succes, hoor; want daar gaat het toch altijd maar om! Ik weet wel, dat ik dat toen het summum van burgerlijkheid vond. Maar later heb ik het me herinnerd en gedacht dat ze gelijk had. Voor A.'s vertrouwen in jou, in haar onafhankelijkheid dus toch van het succes, heb ik een werkelijk onbegrensde bewondering. Dat haar eenige zwakheid bestond in die ijdele uitingen soms, doet aan mijn bewondering niet af – omdat ik het zoo vreeselijk begrijpelijk vind – maar het veroorzaakte toch, ondanks dat ik het begreep, een irritatie bij mij en dat heeft gemaakt, dat ik eigenlijk niet naar het weerzien na den oorlog verlangde, ofschoon haar ongelooflijke royaliteit, vrijgevigheid van gevoel en vrijheid ook (wat ook blijkt uit dat verhaal van den trouwdag, dat fantastisch is) me zoo aantrokken. Weet je, de trots op een afstamming zou ik van de andere ijdelheden willen afzonderen; want dat is iets, waar je alleen je voorvaderen om roemt en niet jezelf. Hinderen doet het mij alleen wanneer je iemand (d.w.z. een vrouw) zichzèlf prijst! Ik denk dat het heel gelukkig is dat zij zich aan Hengstus heeft kunnen vastklampen, denk je niet? Zeker werd het bijna onmogelijke van haar gevergd, d.w.z. zij vergde het van zichzelf, want zij had dit leven gekozen. Of zou zij het zich heel anders hebben voorgesteld? Hoe komt het dat je tekortgeschoten bent jegens haar in de liefde? Dat gedeelte van je brief begrijp ik niet heelemaal. Is het omdat geen enkele kunstenaar àlles in de liefde vindt? Omdat zij moest deelen? Dat zal zij toch geweten hebben. Wat had zij dan willen zijn voor je? En waarom was zij je tot last in het eind? omdat zij ziek was? – Ik vraag dit zoo, omdat dergelijke dingen me interesseeren en omdat ik gemakkelijk indiscreet ben in zulke zaken – de menschen mogen mij ook het naadje van mijn hartekous vragen –, maar je hoeft er natuurlijk heelemaal niet op terug te komen.

Wij hebben pech met ons concert, 1o is Joanna ziek en kunnen we dus niet studeeren, en 2o valt het net in de week van de geldzuivering, waardoor de menschen gedwongen zijn nu, 14 dagen vantevoren de kaarten al te nemen, waar wel niemand de fantasie toe hebben zal. Afijn, we wachten het maar af! Heb ik je al verteld dat ik nu 2de recensent van het Parool ben? De Rotterdammer, die sinds kort weer verschijnt met den voor-oorlogschen hoofdredacteur (dien ik niet gekend heb) heeft me wel gevraagd, maar ik kreeg den indruk dat het blad nogal erg angstig voor partij-kiezen was en dat men eerder bang was voor mijn extreemheid en illegaalheid en ze net zoo lief een ander hadden. Toen heb ik het Parool maar aangenomen, want daar kan je tenminste in schrijven wat je wil en Sanders wou me echt graag hebben. Het vervelende is alleen dat hij natuurlijk de beste concerten zelf verslaat en mij naar het uitschot stuurt! Een voordeel is aan de andere kant dat ik het er niet zoo vreeselijk druk mee heb. Overigens is er geen enkele mop aan, want het moeten stukkies van een paar centimeter zijn. Ik probeer altijd nog om het een of ander point de vue naar voren te brengen – want om het progr. over te schrijven, daar hebben ze mij niet voor noodig – maar dan wordt er weer in gecoupeerd; – ik lees ze maar nooit over, om me niet te ergeren.

Het boek wordt getikt door een tik-juffrouw. Dat schiet wel op, vind je niet? Maar er zijn nog vele lacunes.

Vriendelijk van die leerling, hè, om me in den steek te laten – nu kon ik jou schrijven. Je zuster heeft vreeselijke last van rheumatiek in de gewrichten. Als ze maar niet heelemaal verstijft! Dan wordt haar ook alles ontnomen, wat ze heeft: haar huishoudentje.

Liefs,

Thea

Geloof je eigenlijk dat A. een oorlogsslachtoffer is? Zou ze die ziekte toch gekregen hebben, of komt het van te weinig eten?

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA