MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19440423 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 23 april 1944

23 April 1944

Beste Matthijs, Je brief is nog niet aangekomen, wel de briefkaart met de mijmering over de symboliek van het stof-afnemen. Ik had al juist gedacht, dat ik in lang niets gehoord had en ik was al van plan geweest om een briefkaart te schrijven, maar ik heb me laten weerhouden door het feit dat we geen postkantoor meer in de buurt hebben: om een buitenlandsche brief af te geven moeten we nu naar het Roel. Hartpl. of naar de Amstelv. weg en dat kan soms dagenlang duren vóór we daartoe in de gelegenheid zijn (het is er dan ontzettend vol en dan moet je zoo lang wachten). Maar nu je briefk. er is en het zoo zalig is om in de zon te zitten op het balcon, met allemaal bloeiende perelaars onder me, nu ga ik maar schrijven en zal dan wel zien wanneer ik op het postkantoor kom! Ik heb vanochtend de linnenkast schoongemaakt – krijg ik daar de volgende keer ook de symboliek van te hooren? Ik vermoed althans dat ik iets over stof-afnemen geschreven heb of was het jezelf in de gedachte gekomen? Eigenlijk had ik met Bertus in Eindhoven moeten zijn, maar het concert is afgezegd – een gewonnen dag dus. Ik heb het aldoor nog heel erg druk gehad, Joanna daarentegen heeft sinds 3 weken geen concert meer gehad. Dat was wel eens heel erg goed, want onze zenuwen hielden het niet meer uit; het hopelooze achterkomen met alles is zoo benauwend. We hebben nu het studeeren gewoon maar eens even stopgezet en hebben een beetje, zooals dat heet, orde op zaken gesteld! Daartoe behoorde ook het opzoeken van je zuster. Uit je briefkaart begreep ik wel dat zij voor meerdere dagen in de week niet te vinden zou zijn, daarom heeft J. haar gevraagd ons 1 middag in de week te willen komen helpen, voornamelijk met verstellen, en dat wilde zij graag doen. In het najaar heeft onze verstelnaaister ons in de steek gelaten, met het gevolg dat de stopperijen nog bijgehouden zijn, maar dat er nooit meer ergens een stuk in is gezet. Het stoppen gaat zoo tusschendoor nog wel, maar om aan de machine te gaan zitten, daar heb je uren voor noodig. Dus dat is fijn, dat je zuster wil komen, a.s. Donderdag komt zij voor het eerst. Ik wist heelemaal niet dat jullie haar gevraagd had te komen.1 Zoo'n verplaatsing zou haar waarschijnlijk psychisch ook te veel moeite kosten, zou het niet? Op dien prachtigen Vrijdag, toen je de briefkaart schreef, was ik met Bertus in Limburg. De bloesems waren nog nauwelijks uit, de boomgaarden stonden nog niet in bloei, maar je zag wel hier en daar een mooi rose boompje. Wij genoten van het mooie heuvelachtige landschap en het had een heerlijke vacantiedag kunnen zijn, als de menschen bij wie wij zingen moesten, maar niet zoo moeizaam waren geweest in alles. De Hollanders zijn zoo ontzettend onmuzisch en als ze dan ook nog ongelukkig getrouwd zijn, wat in 9 van de 10 gevallen zoo is, dan kan je je plezier wel op. Ik had Barrès meegenomen in den trein, maar heb er nauwelijks in gelezen, want Bertus is een geweldige kletsmeier en die stampvolle treinen van tegenwoordig zijn ook eigenlijk zoo ongeschikt om te lezen. Van de Jardin de Bérénice, dat ik heel lang geleden gelezen had, herinnerde ik me zoo goed als niets. Een beeld van het huisje, waar het zich afspeelt, stond me nog voor de geest, maar van den eigenlijken inhoud niets. Het staat ons nu ook wel ontzettend ver. Het zijn absoluut de problemen niet meer van onze generatie. Un homme libre snap ik totaal niet. Aan het eind van het boek weet je nog heelemaal niet waar die vrijheid in bestaat. Sous l'œil des barbares kan ik iets beter volgen. Het volkomen losgeslagen-zijn, het niet meer met het hart, alleen nog maar historisch verbonden zijn met het verleden, het niet-weten van de richting waarin het nieuwe te zoeken is, het gedegouteerd-zijn van alles – dat is een zielstoestand die ik me kan voorstellen van iemand van omstreeks 1890 of wat later. Maar het is zoo gek dat die menschen in dien tijd zoo rijk waren (die sfeer van Huysmans en de Goncourt) – ze konden allemaal den heelen dag aan zichzelf denken en plannetjes maken wat ze nu eens met hun ziel zouden gaan doen. Dat bestaat sinds den vorigen oorlog heelemaal niet meer en daarom is die mentaliteit zoo vreemd voor ons, geloof ik. Ten slotte heeft toch, dunkt me, de manier van Zola, met psycho-analyse doordeesemd dan altijd, meer doorgezet dan deze decadentie, die wel heel erg gebonden was aan het fin de siècle. Ik zal niet zeggen dat ik daar blij om ben, maar deze ziekelijke onvruchtbare sfeer betreur ik ook niet. A.D. heeft daar in den Bosch wel een tik van beet gehad, al heeft hij er zich gauw van afgewend. De arme, ja, wat heeft hij onder die piano's geleden! Een zegen dat hij de radio niet meer heeft meegemaakt en het hedendaagsch lawaai! Er wordt vanochtend ook geschoten, maar ver weg. Ik kan er niet toe komen om mijn lunch te gaan prepareeren – het is een onbeschrijflijke dag, je kunt je oogen niet afhouden van de boompjes in de tuinen. J. is naar Utrecht om een aantal menschen te spreken. Verleden Zondag is de Mis weer eens uitgevoerd, met Hen Andriessen aan het orgel. Het moet bijzonder mooi zijn geweest. Helaas konden wij er niet heen. Ik kwam Zaterdagavond laat thuis van een tourneetje met Bertus en Maandag moesten wij in Leiden zingen na een begrafenis, bij thuiskomst. Dat was een heel moeilijke opgaaf, die wij niet hadden willen weigeren, omdat het idee eigenlijk zoo lief was. Een vriend van ons had zijn vrouw, met wie hij een paar jaar heel erg gelukkig was geweest, verloren, en nu vreesde hij de akelige stemming na een begrafenis van platte alledaagschheid òf van sentimentaliteit, en hij wilde tegen zijn vrienden zeggen: het is niet alleen verdriet dat me vervult, maar ook geluk om het heerlijke dat geweest is, en dan wilde hij muziek hebben om in een sfeer van schoonheid het leven voort te zetten. Je begrijpt hoe moeilijk het voor ons was: de eene tekst is tè toepasselijk, de andere te weinig. Wij zijn dus dien heelen Zondag daarmee bezig geweest, hebben de Mis niet kunnen hooren, maar hebben wel voldoening van ons werk gehad. – De chèque van April is, zooals je begrijpt, onderweg. Veel hartelijks aan je beide,

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. In deze zin betekent 'te komen' naar Louveciennes.