MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19440123 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 23 januari 1944

23 Jan. '44

Beste Mijnheer Vermeulen, 3 Müllerinnen en 2 Winterreise's in 9 dagen, vindt u dat niet veel? Al dat reizen, met die koude treinen dikwijls en die krankzinnig volle trams, is wel een heel gesjouw. Maar het heeft ook zijn leuke kant: het is wel avontuurlijk en de druk van den oorlog heeft niet zoo'n vat op je als je zoo in beweging bent voortdurend en steeds met iets moois bezig. Als je er maar niet zoo moe van werd! Ik ben nu net tamelijk verkleumd uit Loenen (Vecht) teruggekomen, waar we vanmiddag voor een aantal oude Stichtsche dames gezongen hebben. Ik ben te lui om mijn stopboel nog voor den dag te halen, kan, dunkt me, het beste nog een beetje gaan wouwelen. Joanna is onverwachts de stad uit, anders zou ik haar hebben moeten vertellen over mijn laatste belevenissen, en als de kousen op tafel hadden gestaan, had ik nog wel meegedaan ook. Nu heb ik een alleenig avondje, dat ik eigenlijk het beste zou gebruiken met dadelijk naar bed te gaan – maar ik wou zoo graag eerst nog een beetje warm worden. Als ik nu uw 2 brieven ga nalezen, dan denk ik dat ik er ellendig veel om te beantwoorden in vind! O ja, Mengelberg! Ik heb het Bertus laten lezen, die heeft er ook van gesmuld. Als u zag hoe hij zich in wèrkelijkheid "in burleske bochten wringt" − och arm, u zou er medelijden mee krijgen. Niets gaat er meer in hem om (sinds hoeveel jaren!), alleen de doodsangst heeft hij nog "om zijn effect te missen". De kwestie van "den regen en den drup" is inderdaad onoplosbaar. Vanwege die Spaansche herberg.

Over uw opvatting van polyphonie kan ik eigenlijk heel moeilijk met u praten. Ik kan maar niet denken dat er niet in het leven (en dus ook in een orkest) leidende en dienende rollen te vervullen zijn. Ook kan ik me niet voorstellen (zooals ik u al eerder schreef) dat er een hoorder te vinden is, die die veel-stemmigheid kan opnemen – zou de Spaansche herberg niet uit elkaar springen als er iemand kwam die zooveel meebracht dat hij uw 5de kon volgen? Maar dat is waarschijnlijk precies wat u zou willen hebben! (Bent u dan toch revolutionnair, anarchist zelfs?!) Uw muziek zal me moeten overtuigen, zoo op het papier vind ik de zaak vreèselijk moeilijk. Gelukkig hoef ik niet bang te zijn u te ontmoedigen; u hebt zoo vast de overtuiging dat deze manier van werken de uwe moet zijn, dat het u niet kan schaden, wanneer ik vanuit de verte u niet volgen kan. Prettig zou het wèl zijn, als ik uw gedachten kon deelen, want de eenzaamheid van den kunstenaar is gewoonlijk wel van dien aard dat iedere gelijkgerichtheid weldadig is – ik bedoel: het hoeft nog geen aanmatiging van mij te zijn, als ik denk dat u het prettig zou vinden, want, al kan ik op dit gebied ook totaal niet op een gelijk niveau met u praten (wat ik op andere punten wel doe, omdat ik leeftijdsverschil zoo gemakkelijk vergeet) en al bekommert u u ook niet om het oordeel van anderen, toch kan het niet anders of het moest verwarmend zijn als iemand zei (in casu ik): hè ja, dat heb ik nu ook altijd zoo gedacht. Gelukkig hebt u Laus Deo immortali onder uw werk gezet, dat is het mooiste wat er onder kan staan. Uw opmerking dat de smart nutteloos en schadelijk zou zijn, heb ik eerst niet goed begrepen. Ik denk dat het verkort is en dat u bedoelt de smart, die enkel maar smart blijft en niet, getransformeerd, iets beters tot gevolg heeft. De smart die omgezet wordt in vreugde is toch waardevol en als noodzakelijk beginstadium van dit proces is de smart dus niet nutteloos of schadelijk. Dat de neiging tot schreien een algemeen menschelijke toestand zou zijn, zou ik niet durven beweren. Ik geloof dat veel zielen daar te oppervlakkig voor zijn en ik geloof dus eerder dat u niet zoo verschrìkkelijk veel companen hebt! Was er onder de millionairs maar eens een te vinden, hè, die de symphonie liet uitvoeren, stel u voor, niet uit snobisme, maar uit een particulier verlangen om die muziek te hooren, omdat hij meende daarmee verwant te zijn! Doodzonde dat die man niet bestaat – – –

Ik geloof dat ik nu maar naar bed ga en de andere groote punten uit uw brieven niet meer behandel. Er zijn nog kleine: dat van Pappie's eenzaamheid, zijn vriendschap met M. en de verwijdering. Het is zeker zoo als u schrijft. Er zijn ook sporen van in de brieven, vooral uit die aan Smulders uit het begin van de eeuw al blijkt hoe weinig illusies hij had over de mogelijkheid van een dieper contact. Hij schrijft over M.:"het gaat hem helaas als de zwijnen van Chrisyppus – zij hebben de ziel gekregen als toespijs." Dat het niet jammer zou zijn van die verbrande brieven ben ik niet met u eens: kritiek op kritieken, wat kon er interessanter zijn?

Verder zegt u dat u niet weet of vermoeden kunt waaròm wij uw gezin te hulp komen. Waarom zou er een oorzaak moeten zijn? U bent toch in nood? Helaas kan je niet iedereen helpen waarvan je hoort dat ie in nood zit, maar wat zoo'n beetje onder je bereik is probeer je te doen. De vergunning voor de zending van half Dec. is pas een maand later afgekomen; ik vrees dus dat u nogal zult moeten wachten. Misschien komt de volgende dan weer wat vlugger.

Wat ik versta onder de grootheid van Jany zou ik totaal niet weten te zeggen, ik heb er n.l. nooit over nagedacht. Dat hij iets tijdeloos' heeft, zal tot zijn grootheid bijdragen, denk ik. Maar schrijft u mij liever wat ù vindt. De arme moet nu lezingen houden ten eigen bate. Niks voor hem. Hebt u het boek van Vestdijk over hem gelezen, Angèle Degroux?

Over de godsdienst-kwestie, het boek en het tutoyeeren later, mijn blaadje is te kort en ik ben te moe. Ik heb moeten lachen over "dat je me minstens zoudt kunnen tutoyeeren." Minstens?? Dat u me dankt voor het woord vriendschap, zou me, mèt uw kinderen, doen uitroepen: ne faites pas toujours du sentiment. Ik ben zeker te nuchter voor zooiets, en ik vind het eene ook niet vertrouwelijker dan het andere. Is het zooveel vertrouwelijker als ik u vraag naar uw verhouding tot de Kerk dan dat ik u b.v. vertel van Pappie's laatste ziekte? Ik voel zulke verschillen niet. Bent u een waterman met een kreeft als ascendant, dat u bij uw onbegrensdheid nog die hypersensibiliteit hebt?

Het stormt en giet dermate dat het haast griezelig is hierboven op het atelier. Het weer is volkomen in de war, het is heelemaal Maart.

Over ruim 2 weken zal ik, denk ik, weer eens een avondje vrij hebben. Ik hoop dat ik niet sardonisch geweest ben. Ik wil wel graag een beetje plagen en ik ben het ook wel eens niet met u eens, maar dat is toch eigenlijk weer wat anders, is het niet? Veel hartelijks, ook aan Anny,

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA